hoofdstuk 3

66 6 2
                                    

Sunlight

Het is al een hele tijd sinds de geboorte van Happy. Ik ben nu al een half jaar oud en Happy een paar maanden. Happy! Happy komt op me afgelopen. Ja? Zullen we eens langs de rotsen lopen Happy? Euh, ze twijfeld, moeten er dan niet iemand mee? We kunnen m'n moeder, Silver meevragen. Oké. We gaan op weg naar onze moeders. Mam, mogen ik en Happy langs de rotsen spelen? Sunlight, ze zucht, je weet dat ik liever heb dat je in de vlakte blijft. Kom op mam, ga dan mee! Ze zucht weer. Nee, Sunlight. ga maar op de vlakte spelen. Teleurgesteld draai ik me om en ga met Happy naar de vlakte. Zullen we niet gewoon stiekem gaan Happy? Je bedoelt met zonder dat onze ouders het weten? ze klinkt twijfelachtig. Kom op nou, wat kan er gebeuren en we zullen een paard laten weten waar we naartoe gaan. Ik weet niet Sunlight. Je hebt je moeder gehoord. Wel, dan ga ik toch alleen! Oké, Sunlight, ik ga mee. Bij het weg draven laten we nog snel een al wat ouder paard weten waar we heen gaan. Die keek ook maar raar Sunlight. Nou en, iemand weet waar we zijn. We versnellen naar galop en crossen uiteindelijk naar de rotsen. We vinden een stroompje water en beslissen het te volgen. Het stroompje brengt ons een heel eind in de bergen en houdt op aan een prachtig meer. Wauw, fluister ik. Ik kijk m'n ogen uit. Naast me zie ik dat Happy ook verwonderd is. Er ligt een prachtig meer omringd door de bergen met hier n daar een rij bomen. Op sommige stukken ligt zand met aan de waterkant rotsen. De zon laat het helderblauwe water schitteren. Ik loop in de richting van het water om het te proeven. Happy blijft nog even achter en volgt me dan. Ik raak met m'n neus het water aan en zie m'n spiegelbeeld verrimpelen. Plotseling zie in het water een kudde paarden wegrennen. Ik verstijf en kijk roerloos naar het visioen. De kudde wordt achtervolgd door een paar paarden waar de dieren die de vorige keer op hun achterpoten op zitten. De vreemde dieren houden touwen in hun handen en proberen de paarden te vangen. Dan verdwijnt het en zie ik mezelf weer. Ik strompel achteruit en bots daarmee tegen Happy. Kijk uit! roept ze verschrikt. Ze ziet m'n blik. Ik, ik zag het weer. Huh, wat? Het visioen, het was anders dan de eerste keer. Waar heb je het over Sunlight? vraagt Happy niet begrijpend waar ik het over heb. Met jouw geboorte zag ik in het water een visioen en nu weer. stamel ik. Ik begrijp je nog steeds niet hoor, welk visioen? Ik kom weer bij m'n positieven. Euh, laat maar. En ik stap weg. Zullen we terug gaan? vraag ik. Oké. Al zwijgend nemen we de weg terug via het water. Als we de vlakte bereiken stormen m'n moeder en Ace op ons af. Ze worden gevolgd door Bliksem en m'n vader en daarachter nog wat paarden. Waar zijn jullie geweest!? vraagt m'n moeder. Ik heb jullie nog verteld niet in de bergen te gaan, jullie mochten zelfs niet naar de bergen! Sorry mam, stamel ik. Jullie zijn toch niet gewond? vraagt Ace. Ze begint direct haar dochter te besnuffelen. Nee, mam antwoord Happy. We hebben een meer gevonden. Ace kijkt haar dochter aan, een meer? ja, Knikt Happy. M'n vader komt tussen beide. Een meer? In de bergen? Ja, antwoord ik. Hij wisselt een paar blikken met Silver en went zich dan weer tot mij. Laat maar zien dan. Oké. Ik en Happy leiden m'n vader, m'n moeder en Ace naar het meer. Ook zij kijken hun ogen uit. M'n vader knikt en neemt ons zonder een woord te zeggen terug naar de kudde. Sunlight, jij gaat met mij mee. Ik volg m'n vader naar boven. Is er iets pap? Hoe hebben jullie dat meer gevonden? Ik begin m'n vader te vertellen over hoe we het stroompje zijn gevolgd en zo verder. Dan ben ik stil. Is er iets Sun? Nee, of ja. Ik weet het niet. Wat is er, vertel het maar. Wel ik heb op de geboorte van Happy een visioen gehad en vandaag ook. Ik vertel m'n vader m'n verhaal en hij laat me uitspreken zonder me te onderbreken. Als ik klaar ben met m'n verhaal knikt hij. Daar was ik al bang voor. Ik kijk hem niet begrijpend en verward aan. Ga maar terug naar beneden Sun. Wat is er pap? Niks Sun, ga naar beneden. Ik gehoorzaam en loop naar beneden. Happy komt op me af. Wat wou hij? Niks antwoord ik. Ik loop door naar het water en neem een paar slokken. Na ook nog wat gegeten te hebben ga ik naar m'n slaapplekje. Ik leg me neer en zie dat Happy ook komt. We hebben allebei een leeftijd dat we niet meer bij onze moeders slapen. Slaap wel Sunlight. Slaap wel Happy antwoord ik. Happy legt zich neer en valt direct in slaap. Ik kijk nog even naar m'n vader. Daarna staar ik nog een heel tijd naar de sterren. De paarden rond me gaan één voor één ook slapen. Uiteindelijk val ik in slaap.


Zo dit was hoofdstuk 3. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Tips om het beter te maken zijn altijd welkom. Ik maak snel een volgende hoofdstuk.

MustangsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu