Afscheid

23 2 1
                                    

Ik loop met mijn hoodie op tussen de mensen, hopend dat mijn capuchon niet afvalt en mensen mij herkennen. Ik kijk op en zie politie auto's overal. Ik slik en ga snel onder het rood en wit gestreepte lint door. 'He waar gaat u heen meneer,' schreeuwt een van de agenten en hij probeert mij vast te pakken. Ik sla zijn hand weg en pak zijn andere arm stevig vast. Tijdens die handeling valt mijn hoodie af en de agent hapt naar adem. 'In welke kamer ligt het jochie,' sis ik tussen mijn tanden door en de jonge man kijkt me angstig aan. Hij is hoogstens twintig en vanbinnen lach ik hem uit, hij is bang voor een zestien jarige. Ik herinner mijn spiegelbeeld en ik voel mijn vrolijke gevoel wegtrekken. Ik zag er waarschijnlijk heel eng uit, want de man gaf trillend antwoord. 'Kamer 217 tweede verdieping,' zegt hij angstig en ik laat hem op de grond vallen, de angstige schreeuwen van de menigte negerend. Ze hadden me herkent en het zou niet lang duren voor de politie me door zou krijgen. Ik keek naar het gebouw waar je achter de ramen de rook en vlammen kon zien, slikte en nam een besluit. Ik begon te rennen en ik voelde hoe de politie de achtervolging in zette. Ik begon nog harder te lopen en rende door de, nu vieze en gebroken, deur van ziekenhuis de politie achterlatend. Ze gingen het niet eens proberen! Ik schudde mijn hoofd misprijzend, de hitte negerend en rende trap op. Ik begon te hoesten zodra ik op de tweede verdieping kwam. Ik probeerde de deur van kamer 217 open te krijgen maar brandde mijn hand. Ik beukte met mijn schouder de deur open, de pijn negerend. Ik viel de kamer in en het eerste wat ik zag was een jongen die doods bang in bed zat, apparatuur los naast zijn lichaam, zwaar ademend door de dikke rook. Ik rende op de jongen af en tilde hem het bed uit. De jongen was hoogstens acht en hij keek mij bang aan. Hij keek recht in mijn ogen en ontspande plotseling. 'Gelukkig jij....kuch...bent.....kuch.....hem niet,' zei hij met een hese stem door de rook. 'Hoe herkende je me?' Vroeg ik terwijl er achter mij van alles instortte. 'Je ogen, die van jou zijn blauw, die van hem zijn......kuch....groen,' zei hij zwak terwijl hij zijn ogen dicht deed. 'Je naam wat is je naam?' Vroeg ik snel hopend dat het jochie het nog even vol hield. Ik wilde me omdraaien maar op dat moment stortte het plafond achter ons in. 'Shit,' zei ik zacht en ik greep de jongen nog steviger vast. 'Lewis,' zei het jongetje nog zachter dan eerst. Hij had al tien minuten lang niet meer aan de apparatuur gelegen die hem min of meer in leven hielden. 'Kom op kom op! Niet opgeven Lewis nog even volhouden!' Zei ik zacht en ik ging met mijn duim over zijn bleke wangetje. Ik keek om me heen en zag een raam openstaan. Ik liep er vlug heen en keek naar beneden. Precies onder het raam stond een grote struik. Ik slikte en keek snel naar het jongetje. Zijn gezicht was wit en hij hapte naar adem als een vis op het droge. 'Geen tijd voor twijfelen Samuel,' zei ik tegen mezelf en ik klom in het raam kozijn. Ik haalde diep adem en sprong. De tijd leek in slowmotion te gaan en ik hoorde iemand gillen. Ik greep Lewis nog steviger vast en we vielen samen op de boom om vervolgens weer op de grond te landen. Zodra ik landde wist ik dat er iets mis was. Ik gilde het uit van de pijn in mijn been en probeerde op te staan. Ik zette voorzichtig druk op mijn been en zakte weer happend naar adem op de grond. Ik negeerde de pijn en keek om me heen voor Lewis. Ik zag hem twee meter verderop en zijn borst ging vlug op en neer. Ik kroop snel naar hem toe en legde zijn hoofd op mijn schoot. 'Kom op Lewis nog even vol houden, iemand vindt ons zo wel,' zeg ik met tranen in mijn ogen. 'Nee, ik ga het niet halen, maar je moet iets weten,' zei Lewis en hij haalde raspend adem voor hij verder ging. 'Ik hoorde mijn vader er wel eens over praten 's avonds. Een of ander project om de wereld te veroveren. Ik weet niet precies wat hij bedoelde, maar wel dat het project al langer bezig was, zestien jaar ofzo. Je bent onschuldig, Samuel, onthoudt dat en denk aan mij oké. Alsjeblieft als laatste wens?' Zei Lewis snel en een traan rolde over zijn bleke wang. 'Forever, Lewis,' fluisterde ik zacht en de tranen rolde over mijn wangen. Het jongetje glimlachte en ademde voor de laatste keer uit met een glimlach op zijn gezicht. Hij was overleden.

'Jij daar doe je handen omhoog en..... Oh mijn god, haal de ambulance medewerkers, snel,' de agent richtte zijn pistol op mij en ik deed snel mijn handen omhoog. 'Ik heb niks gedaan ik zweer het, ik ben uit het raam gesprongen en.....' Ik stopte toen ik zag wie de agent was. 'Samuel, hoe kon je. Ik vertrouwde je,' schreeuwde Chef en hij stond op het punt om me aan te vliegen toen de ambulance medewerker hem opzij duwde en zich over mij en het lichaam van Lewis. De medewerker die Lewis onderzoekt stopt en schud mistroostig haar hoofd. 'Voor hem kunnen we niks meer doen ben ik bang,' zegt ze verdrietig en nieuwe tranen wellen op in mijn ogen. Hij was weg, gewoon verdwenen. 'Je been is gebroken, maar niet ernstig het is hoogst waarschijnlijk gewoon een klein scheurtje in het bot. Je moet in uiterlijk vier weken genezen zijn,' zei de jonge man en ik knikte mijn hoofd. 'Ehh, meneer, deze jongen is laatst uit de gevangenis ontsnapt. Hoe zit het daarmee dan?' Vroeg chef en ik keek naar de grond hopend dat ik niet terug hoefde. 'Pas nadat hij genezen is, en geen dag eerder,' zegt de man streng en ik zucht van oplichting. 'Hij moet wel in een beveiligde kamer,' zegt Chef boos en de medewerker knikt ten teken dat hij het daarmee eens is. Andere mensen van het ziekenhuis kwamen aanlopen en tilde Lewis zijn lichaam op een brancard om er vervolgens een wit laken overheen te leggen. Ik werd ook op een brancard gelegd en ik werd snel op getild. Ze droegen me naar de ambulance en ik gaf de menigte nog een blik. Mijn ogen werden groter bij het herkennen van een iemand in de menigte. Ik kwam overeind en stak mijn arm uit. 'Noor!' Schreeuwde ik hard en ze keek me aan met betraande ogen. Ze stak een arm uit en rende naar het rood met witte lint. 'We gaan je redden Sam. I love you!' Was het laatste dat ik van haar lippen kon lezen terwijl tranen over haar wangen rolde. Toen werd ik de ambulance in gereden kon ik haar niet meer zien.

LockedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu