"Hey Didi. Heb je er zin in?" Vroeg Martijn terwijl hij zijn arm en mijn hoofd sloeg. Ik wou me wegtrekken maar ik zat mijn hoofd vast tussen zijn arm en borstkast.
Vervloekte kleinheid.
Hij liet me na 20 seconde los en keek me met een vieze grijns aan.
Eindelijk, adem.
"Zolang je me pokémon go laat doen in de bus, dan een beetje." Zei ik.
"Speel je dat?" Vroeg hij. Ik knikte.
"Ik wil meedoen!"
☆☆☆
"Dames en heren, allemaal even naar in de rij staan, dan gaan we één voor één naar binnen. Ga bij je busgenoot staan en fijne reis." Zei mevrouw de Wijs.
Ze is nog steeds niet wijs.
"Didi, ik wil voorin." Zeurde Martijn.
"Dan gaan we voorin." Zei ik.
"We gaan vooraan staan." Zei hij en trok me mee.
Nu heb ik Martijn-bacterie. Heel zelfdzaam en je komt er bijna niet meer vanaf.
We gingen zitten en pakten onze telefoon voor pokémon go. Ik ga van hem winnen.
"Dames en heren, doe de gordels vast zodat we weg kunnen, zo niet, dan rijden we nog en vlieg je door de ruit. Je mag eten en drinken zolang jullie alle afval in de zakjes naast de stoelen hangen. Fijne reis." Zei ze chauffeur door de spreekers.
Fijne reis naar de hel.
●○●○
Ik zag dat Martijn muziek aan het luisteren was.
Wat voor muziek luisterd hij?
Ik tikte hem aan en hij keek me aan terwijk hij een oortje uitdeed.
"Wat voor muziek luister je?" Vroeg ik.
"Gewoon een paar nummers dat ik heb geëdit." Zei hij.
"Oeeh, mag ik luisteren?" Vroeg ik.
"Sure." Zei hij en deed zijn ene oortje in mijn oor. Ik begon rare bewegingen met mijn hoofd te maken en hij moest lachen.
"Het is echt goed." Zei ik.
"Dankje."
"No dank. Hoe heet het nummer?" Vroeg ik.
"Animals." Zei hij.
Animals? Komt me bekend voor.
"Is dat niet dat liedje zonder artiest?" Vroeg ik.
"Elk nummer heeft een artiest." Zei hij.
"Niemand weet wie de arties is van dat nummer." Zei ik.
"Klopt." Zei hij.
"Waarom zei je dan dat je nummers luisterd die je zelf hebt gëedit?" Vroeg ik.
Hij, hij heeft dit nummer gemaakt.
"Heb jij...?"
"Ja. Zeg niks door, alsjebliefd." Smeekte hij.
"Ja hoor. Maar waarom vertrouw je mij?" Vroeg ik.
"Ik zei toch dat ik spijt had? Ik wil een nieuwe start maken."
●○●○
De bus kwam tot stil stand.
Eindelijk.
We liepen eruit en gingen in een groep bij elkaar staan.
"We gaan zometeen de tenten opzetten. Kom per tweetal naar mij en meneer Verbaal, dan krijgen jullie de tent. Er zijn twee regels; niet onder een boom gaan staan en minstens twee meter van je buren vandaan. Fijne kamp." Zei mevrouw de Wijs. Ik en Martijn liepen naar mevrouw de Wijs en meneer Verbaal toe en kregen onze tent.
Hij is nog redelijk groot.
Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
"Weet jij hoe dit moet?" Vroeg Martijn.
"Ja, wil je deze stokken even uitvouwen?" Vroeg ik. (Dat zijn gewoon buisjes met stukjes touw erin, die buisjes kun je uit elkaar halen en die touw zorgt ervoor dat je de delen niet kwijt raakt.) Martijn knikte en ik vouwde het doek uit. Nadat Martijn de stokken had uitgevouwen, legde hij alles op de grond.
"Mag ik die korte?" Vroeg ik. Hij gaf je me de korte aan.
Best handig, alle jaren kamperen met mijn ouders op de camping.
Nadat de tent was opgezet, ging Martijn de tent vast maken aan de grond met haringen. (Haringen zijn soort van pinnen waarmee je de tenten vast maakt aan de grond, anders kan het weg waaien bij een storm.) Na iets meer dan een kwartier waren we klaar.
"Yo man, Martijn, hoe hebben jullie zo snel die tent opgezet?" Vroeg zijn vriend Justen.
"Door Didi." Zei hij.
"Didi, wil je ons helpen?" Vroeg Justun.
"Neh." Zei ik.
"Jij gaat helpen." Zei Justun.
"Waarom?" Vroeg ik.
"Anders heb je een probleem vanavond." Zei Martijn.