~5~

19 0 0
                                    

'Je bent goed Lena' zegt Dennis hijgend. Ik knik en sla mijn armen over elkaar. 'Toch nog niet zo slecht als je dacht he?' Hij begint te lachen en geeft me een schouderklop. Die aanraking betekent meer voor me dan hij denkt en ooit zal weten. Ik kijk verbaasd naar zijn hand die op mijn schouder rust. Ik kijk van hem naar zijn hand en weer terug. 'Oh. Sorry. Ik wilde niet..' Ik schud snel met mijn hoofd. 'Nee. Weet ik.' Ik begin ongemakkelijk te giechelen. 'Goed gespeeld.' Ik knik en geef Dennis de dartpijltjes. Als mijn blik op de klok valt, zie ik dat het al half 6 is. 'Het is gewoon al half 6. Het voelt echt alsof we maar 10 minuten bezig zijn geweest.' Dennis komt naast me staan en glimlacht. 'Jup. Dat waren wel hele lange 10 minuten.' Voor mij konden die 10 minuten niet lang genoeg duren maar natuurlijk zal ik dat nooit tegen hem zeggen. Wat zal die wel niet van me denken? 'Ik ga naar huis Dennis. Ze gaan zich dalijk nog zorgen maken.' Hij knikt. 'Maar ik heb gewonnen' zegt hij met een twinkeling in zijn ogen. Ik frons en begin te lachen. 'Echt niet. Ik stond 4 punten voor.' Ik sla mijn armen over elkaar en probeer nep boos te kijken wat duidelijk niet lukt want Dennis schijnt het hilarisch te vinden. Hij begint te lachen en rent naar het dartbord. Hij zet zijn pijltjes op het aantal punten die hij nog moest hebben. 'Zie je wel? Ik win.' Ik begin hoofdschuddend te lachen. 'Ja Dennis. Jij hebt gewonnen. Wat jij wil.' Ik loop richting de deur en draai me om. Ik kijk recht in de mooie ogen van Dennis waar zelfs een ijsberg nog van zou smelten. 'Dennis. Ik ga je zien' zeg ik terwijl ik naar hem zwaai. Hij glimlacht, knikt en zwaait terug. Ik loop de trap af, richting de fietsenstalling. Het is al super donker buiten. Als ik mijn fiets van het slot haal kijk ik eens goed om me heen. Het enige wat ik echt goed kan zien is de lantaarnpaal die steeds aan en uit gaat. Als ik bij het hek sta kijk ik nog een keer achterom. Het hele schoolplein is leeg op de bankjes en het hangmuurtje na. 'Lena!' Ik kijk verbaasd om. Het is Dennis. 'Deze is volgens mij nog van jou.' Hij geeft me mijn telefoon in mijn handen en kijkt me vragend aan. Ik knik. 'Dankjewel.' 'Doe voorzichtig Lena.' Ik knik en fiets weg. Richting huis. Mijn buik geeft ook aan dat ik trek begin te krijgen. Heel stilletjes probeer ik de tuindeur te openen. Met een zachte kraak gaat die open. Als ik hem dicht doe haal ik opgelucht adem. Ik schrik van een kuch geluid dat achter mij vandaan komt. 'Waar kom jij zo laat vandaan?' Martijn staat met zijn armen over elkaar en kijkt me streng aan. 'Martijn. Hi.' 'Dat was geen antwoord op mijn vraag Lena. Waar was je?' 'Ik was op school. Bij Dennis' glimlach ik. Het idee alleen al maakt me weer blij. Een intens gelukkig gevoel schiet door mijn lijf. 'Wat heb je zolang nog op school gedaan met Dennis?' 'We gingen darten.' 'Was het leuk?' Ik knik. Hij moest eens weten hoe leuk ik het vond.

Zodra ik zie dat Martijn meer vragen wilt gaan stellen komt Deborah binnen gelopen. 'Hey Lena. Hoe is het?' 'Goed.' 'Ik maak soep. Wil je proeven?' Ik knik en loop achter Deborah aan. Ik kijk in de pan en zie dat Deborah tomatensoep aan het koken is. Mijn lievelings soep. 'Hier.' Ik slurp voorzichtig van de hete soep. Ik knik. 'Lekker.'

'Zou jij Sam misschien even water willen geven? Hij zal wel dorst hebben na al dat geren vandaag.' Ik knik. 'Wat voor geren?' Ik steek het bakje onder de koude kraan en laat het bakje vol lopen. 'Joris is met hem naar het bos geweest met zijn vriendin. Ze gingen hardlopen. Vandaar.' 'Heeft Joris een vriendin? Sinds wanneer is dat?' Deborah haalt haar schouders op. 'Sinds kort volgens mij.' Zodra ik het waterbakje neer heb gezet op de grond komt Sam al gelijk aangelopen om te drinken. 'Lekker drinken he Sam.'

Martijn gaat aan tafel zitten en we beginnen gezellig met z'n drietjes te praten. 'Zal ik de tafel dekken? Ik ben toch al zo lekker bezig.' Deborah knikt. 'Als je dat zou willen doen graag. Je bent een engel.' 'Met een B ervoor zeker?' Deborah kijkt me vragend aan. 'Ik weet niet. Dat zei mijn vader altijd' zeg ik schouder ophalend. Ik zet alles neer. Onderleggers, borden en lepels. 'Lena. Waar zit jij met je gedachten?' vraagt Martijn. 'Hmm?' 'Vertel op. Heb je een vriendje?' 'Wat? Vriendje? Welk vriendje? Ik heb geen vriendje' lach ik ongemakkelijk. 'Ja. Daarom word je zeker zo rood? Vertel op. Wie is het?' Ik schud m'n hoofd. 'Ik ben gewoon vrolijk.' 'Uhuh. Daarom zet je zeker borden neer terwijl we soep gaan eten. Soep eet je uit een soepkom.' Ik begin te lachen. 'Ja. Tuurlijk. Stom van me.'

Deborah begint te lachen. 'Kan gebeuren.' Ik knik en ruil de borden om voor soepkommen. 'Bent u tevreden?' vraag ik aan Martijn. Hij knikt. 'Zeer tevreden mevrouw.' Nu is het mijn beurt om te glimlachen. Ik ga onderaan de trap staan en kijk naar boven. 'Nikki. Joris. Aan tafel!' Niet veel later zie ik het gezicht van Nikki verschijnen. 'Kom al!' 

Niet veel later zitten we met z'n alle aan tafel. Het enige wat je hoort is het getik van de soeplepels in de kommetjes en het geslurp door de hitte die er vanaf komt. 'Lena moet jullie wat vertellen.' 'Oh ja?' Ik kijk Martijn verbaasd aan. Iedereen kijkt mij vragend aan. 'Wat dan Leen?' 'Dat vraag ik me ook af.' 'Lena heeft een vriendje.' 'Helemaal niet!' 'Lena. We weten allemaal dat je in de ontkenningsfase zit. Dat geeft niet. We zijn allemaal jong geweest.' Ik denk aan Dennis en begin te lachen. Weer voel ik dat ik rood word. 'Laat me met rust. Ik heb geen vriendje. Laat me even mijn soep in alle rust opeten wil je?' Martijn begint te lachen en gooit zijn armen in de lucht uit onschuld. 'Ik ben gewoon vrolijk. Dat mag toch?' Martijn knikt. Ze moesten eens weten hoe blij en gelukkig ik me voel. Het belangrijkste nog. Om welke reden ik zo vrolijk ben. Dat kan ik ze niet vertellen. Echt nooit.  

I need youWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu