~12~

17 0 0
                                    

De volgende ochtend is aangebroken. Ik struikel bijna over mijn koffer die nog midden in mijn kamer staat. Waarom ruim ik dat niet gelijk op zodra ik thuis kom? Dat moet ik echt eens gaan leren. Ik ben soms zo onhandig. Even later struikel ik bijna weer over mijn koffer. Handig Leen. Echt super dit. Ik zoek al mijn boeken bij elkaar die ik nodig heb. Zodra ik alles in mijn handen heb, gaat mijn telefoon. Fantastisch. Ik rol met mijn ogen en zoek mijn telefoon. Ik kan er vanaf de grond net niet bij. Moet ik nou serieus op gaan staan? Ja. Dat word dus opstaan. Eigenlijk wilde ik helemaal niet opstaan. Zuchtend sta ik op en slof naar mijn telefoon. 'Met Lena? Hi Anthony. Wat lief dat je belt. Hoe gaat het met je? Ik moet zo naar school dus ik moet eigenlijk echt even op gaan schieten nu. Zal ik je vanavond even terug bellen? Ja. Is goed. Nee. Ik hou meer van jou. Nee jij. Nee jij. Nee jij moet ophangen.' Ik begin te lachen om de dingen die Anthony tegen me zegt. 'Is goed. Ik spreek je vanavond. Oke. Doeg doeg. Kusjes!' Met een blij gezicht hang ik de telefoon op en kijk hoe mijn telefoonscherm op zwart beeld gaat. Ik voel nu al dat dit een fantastische dag zal gaan worden. Ik trek mijn kast open en bekijk even wat ik aan wil trekken. Ik heb eigenlijk niet zoveel zin om heel moeilijk te gaan doen. Ik trek een spijkerbroek en een basic zwart shirtje uit de kast en trek het aan. Tevreden kijk ik in de spiegel. Ik zie het hard waaien buiten dus het zal wel frisjes zijn. Ik besluit het jack van Anthony aan te trekken. Snel ren ik van de trap af en val bijna achterover waardoor het half lopen en half glijden word. Ik loop door naar de keuken en smeer een boterham voor mezelf met hagelslag. Deborah doet het in mijn tas terwijl ik snel nog een broodje smeer om nu op te eten. 'Fijne dag schat.' 'Dankjewel. Jij ook.'

Even later slenter ik de school in. Ik ga opzoek naar mijn vrienden. Er is nog niemand. Fronsend kijk ik de gangen door. Ik check zelfs het plekje waar we ons weleens verstoppen tijdens pauzes maar ook daar is niemand te vinden. Ik besluit Sophie te bellen. Sophie neemt versuft de telefoon op. Ja. Die ligt overduidelijk nog in der bed te maffen. 'Sooph. Het eerste lesuur begint zo. Waar ben je?' 'In mijn bed?' hoor ik haar versuft zeggen aan de telefoon. Ze verteld mij dat we uitval hebben en vraagt of ik daar geen bericht over heb gehad. Ik vertel Sophie hier niks vanaf te weten. 'Nou. Dan weet je dat nu. We hebben dus uitval. We beginnen het tweede uur pas. Kruip dus nog maar even lekker je bedje in dan doe ik dat ook.' Ik begin te lachen. Aan sophie der stem te horen slaapt ze nog. Je kan hele gesprekken hebben met Sophie terwijl ze ligt te slapen. 'Ik ben al op school. Ik zie je straks wel. Slaap lekker.' Ik hoor wat gemompel en de telefoon word opgehangen. Fijn. Een tussenuur. Echt fantastisch. Nu ben ik dus lekker chagrijnig voor de rest van de dag. Helemaal top dit. Alleen mij gebeuren zulke dingen. Ik loop naar mijn kluisje en maak het open. Op dat moment word ik op mijn schouder getikt. Ik draai me geïrriteerd om. 

'Wat?' 'Hallo schat.' '1. Noem me niet zo. 2. Wat doe jij hier?' 'Ik wilde je zien. Ik miste je. Ik miste mijn leentje winterpeentje.' 'Ik ben niet jouw leentje winterpeentje. Noem me niet zo. Rot op Finn.' Hij pakt mijn pols vast. 'Maar.' Ik ruk me los van zijn greep. 'Raak me niet aan.' Ik doe heel hard mijn kluisje dicht en hij pakt mij weer vast. 'Leen. Doe eens even rustig.' 'Finn raak me niet aan en rot op.' Hij pakt me voor de derde keer beet. 'Ik zei. Raak me niet aan. Rot op Finn. Je bent echt een zak Finn. Hoor je me?' Ik zie docenten kijken die op mijn geschreeuw af komen. 'Lena..' Hij pakt me weer vast. 'Laat me met rust!' Ik duw hem tegen de kluisjes aan. Docenten pakken mij vast en ik ruk me los van alle grepen om me heen. Ik ren de trappen op. Ik kom aan op de eerste etage en zie docenten naar me zoeken. Als ze me zien aan de andere kant van de gang hoor ik ze roepen. 'Daar is ze!' 'Laat me met rust' schreeuw ik terug en ren weer via de zij trappen naar boven. Ik ren zonder te kijken door de gang en bots tegen iemand aan. Hij pakt me vast bij mijn armen en kijkt me bezorgd aan. 'Lena. He. Doe eens even rustig.' 'Hij en. Ze waren daar. Ik rende.' Ik begin te hyperventileren en kan niet normaal meer adem halen. 'Lena. Doe rustig. Word even kalm' hoor ik Dennis nog zeggen. Het is al te laat. Alles word zwart en ik merk dat ik in elkaar stort. Het gekke is dat ik de grond niet raak. Dennis vangt me op en houd me tegen. 

Als ik weer wakker word ben ik in een lokaal. Het lokaal van Dennis. Ik herken het lokaal aan het dartbord dat ik zie hangen. Ik lig op mijn zij in de stabiele zijligging. Als ik mezelf omdraai kijk ik in de bezorgde ogen van Dennis. Ik probeer overeind te gaan liggen maar dit lukt niet. Dennis houd me tegen. 'Blijf nog maar ven liggen. Ik ben zo terug.' Ik draai mijn gezicht naar de deur. Ik zie hem de deur uitlopen. Als hij de deur dicht trekt sta ik toch langzaam op. Althans, dat probeer ik. Ik sta overeind en moet me overal aan vast houden om niet om te vallen. Mijn blik valt op een klein stapeltje met enveloppen dat op zijn bureau ligt. Ik laat mijn ogen over de enveloppen glijden.

"De heer D.E.L Golf"

Ik leg de enveloppen gauw terug op het bureau. Zijn initialen staan op alle enveloppen. Ik hoor zijn voetstappen. Ik probeer snel weer te gaan liggen maar dan struikel ik. Ik knijp mijn ogen stevig dicht. Wetend dat de klap gaat komen. Dit gebeurt alleen niet. Als ik mijn ogen open doe zie ik dat Dennis me weer heeft opgevangen. Ik zweef boven de grond. Hij heeft me vast bij mijn knieën en 1 arm onder mijn boven rug. Ik glimlach ongemakkelijk. 'Hi.' 'Had ik niet tegen jou gezegd dat je op de grond moest blijven liggen?' Ik kijk onschuldig weg en bijt op mijn onderlip. 'Nou? Ik heb jou toch gezegd dat je niet op mocht staan?' 'Ja. Dat heb je gezegd inderdaad.' Hij zet me neer en duwt me in zijn bureaustoel. Hij gaat door zijn knieën en gaat voor me zitten alsof ik een klein kind ben. 'Waarom sta je dan toch op Lena?' Ik haal mijn schouders op. 'Omdat ik eigenwijs ben?' 'Dat blijkt inderdaad wel ja. Maar luister voortaan liever naar je lieftallige docent. Het had verkeerd af kunnen lopen weetje dat? Wat als ik weg was gegaan en jij had je gezicht opengehaald aan een tafelpunt?' Ik kijk naar de grond en voel dat ik rood word. Hij kijkt me schuin aan en bukt een beetje op mijn gezicht te kunnen zien. 'Hmm?' 'Sorry.' 'Oke. Beloof je me dat je voortaan naar mij zal luisteren?' Ik knik. 'Je moet het zeggen. Ik wil het je horen zeggen.' 'Ik beloof het je.' Ik begin te lachen en hij doet hetzelfde. 'Goedzo. Niet meer zo eigenwijs doen jonge dame.' Ik begin te lachen en sla onschuldig mijn handen in de lucht. Even later komt er een leraar boos naar binnen gestormd. 'Lena van der Molen!' 'Ga maar even weg. Ik los dit wel op. Ik ben haar mentor. Niet jij.' 'Maar..' probeert hij nog. Dennis onderbreekt hem meteen. 'Rob. Ik wil dat je mijn lokaal nu verlaat.' Mopperend en stampvoetend loopt hij het lokaal uit. 'Bedankt' zeg ik snel. 'Dat is oke. Daar heb je mij voor toch? Wat was er eigenlijk aan de hand?' Ik legde hem de situatie uit en hij knikt begrijpend. 'Ik zal je pleegouders bellen zodat zij je op kunnen halen en mee kunnen nemen naar huis. Jij krijgt van mij even een dagje vrij. Zal ik wat drinken voor je halen? Een beetje water ofzo?' Ik knik. 'Denk je dat je rechtop kan blijven zitten?' Ik knik weer. Hij wrijft over mijn knie en glimlacht lief. Hij staat op en loopt naar de gang waar ik hem hoor telefoneren.

'Goedemorgen meneer Steendorp. U spreekt met Dennis Golf. De mentor van Lena. Ja. Hallo. Lena was behoorlijk overstuur vanmorgen. Uiteindelijk is ze zelfs flauw gevallen. Ik ben een tijdje bij haar gebleven. Ik wilde u vragen of u haar op zou willen halen. Ja. Uiteraard. Ik heb wel het idee dat het wat beter met haar gaat maar ik denk dat het beter is als zij even een dagje vrij krijgt om even uit te rusten. Bedankt voor uw begrip. Dan zie ik u straks. Tot ziens. Dag.'

Even later komt hij terug met een bekertje water. 'Hier. Je pleegouders komen je zo halen.' Ik knik en bedank hem voor het water. Na een tijdje stilte besluit ik maar iets te vragen. 'Hoe gaat het eigenlijk met u?' 'Lena. Zie ik eruit alsof ik 50 ben?' Ik schud mijn hoofd. 'Waarom noem je me dan u?' 'Dat is een gewoonte.' 'Dat is een gewoonte die ik je af ga leren. Noem me geen u. Dat voelt zo oud. Zeg maar gewoon jij en jou.' Ik knik en begin ongemakkelijk te lachen. 'Maar om antwoord te geven op je vraag. Mij gaat het ook goed. Dankje.' Ik glimlach naar hem. Er valt weer een stilte. 'Nu zijn jullie echt bijna volwassen he?' glimlacht hij. Ik kijk hem serieus aan. 'Ik weet niet of ik wel volwassen wil worden.' 'Volwassen worden is het probleem niet. Wel als je vergeet wie je was. Jij word een prachtige volwassenen Lena. Dat weet ik zeker. Maak je geen zorgen. Het komt echt wel goed met jou. Dat beloof ik je.' 'Ik hoop het.' 'Ik weet het wel zeker.' Op dat moment word er iets omgeroepen door de speakers.

"Bezoek voor meneer Golf bij de balie. Bezoek voor meneer Golf bij de balie."

'Dat zullen je pleegouders wel zijn. Kom. We gaan.' Hij steekt zijn hand naar me uit. Ik knik en pak zijn hand beet. Hij trekt me omhoog en loopt samen met mij naar beneden. 

I need youWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu