29. Het Einde

674 21 5
                                    

Zo snel als ik kan volg ik de mannen, die richting de uitgang lopen. Ik weet niet of Carmen daar in de buurt is, maar ik kan het proberen. Misschien vind ik haar zonder nog meer gewond te raken, tenminste dat hoop ik. De kans is klein dat ze me geen pijn doet als ik haar tegen kom. Vlak voor de uitgang slaan ze af, nog steeds geen agent buiten te zien. Ik ken de meeste wel, dus ik heb het vermoeden dat er een paar undercover agenten rondlopen, maar ik heb nog geen bekend gezicht gezien.  De mannen lopen de ontvangstruimte van het ziekenhuis in. Het is ernorm druk en voor ik het door heb ben ik ze uit het oog verloren. 'shit' vloek ik, en ik kijk om me heen of ik ze misschien nog ergens zie lopen. Genoeg mensen in doktersjassen en ambulance uniforms, maar niet de mannen die ik zoek. Als ik nog een keer om me heen wil kijken drukt er een hard voorwerp in mijn rug. 'aaaah, daar ben je dan weer, eefje' sist de stem van een vrouw in mijn oor. Carmen, ze heeft me gevonden. Het harde ding in mijn rug is zonder twijfel Carmen's pistool, dus besluit ik maar om gewoon mee te werken. Als ik weet waar ze me heen brengt kan ik misschien iemand waarschuwen. 'We gaan even samen een wandelingetje maken' fluistert ze in mijn oor, en met haar pistool duwt ze me vooruit. De adrenaline giert door mijn aderen, dus veel merk ik niet van het pistool dat in mijn rug drukt. Samen lopen we richting de uitgang, maar als Carmen door heeft dat er iemand wel heel erg verdacht naast de deur staat, en met een oortje in zijn oor, draait ze om en duwt me naar de lift. Ze heeft waarschijnlijk van een arts of verpleegkundige een pasje gestolen, want ze gebruikt er eentje om naar verdieping -1 te gaan. De kelder waar je normaal niet in komt. Als we beneden komen loopt Carmen de lift uit, met mij voorop. Nog steeds met een pistool tegen mij rug gedrukt. Voor ik het doorheb staat ze met de kolf tegen mijn hoofd en word alles zwart voor ik bewusteloos op de grond val.


Het eerste wat ik merk als ik weer wakker word is dat ik beweeg. Beter gezegd, ik zit in iets dat beweegt. Het duurt even voor ik doorheb dat het een auto is en dat mijn hoofd en arm enorme pijn doen. Als ik weer genoeg bij zinnen ben om dat te voelen wil ik eigenlijk kreunen, kermen en schreeuwen van de pijn, maar ik bijt extra hard mijn tanden op elkaar en ga zo zachtjes mogenlijk overeind zitten. Nu ik beter om me heen kan kijken merk ik dat ik achterin een bestel busje lig. Er ligt niet veel achterin en door de geblindeerde raampjes in de achterdeuren kan ik zien dat we in een nogal verlaten gebied rijden. Gelijk slaat de paniek toe, Carmen zal vast diegene zijn die rijdt, en aangezien we in een verlaten gebied rijden kan het niet heel erg veel goeds betekenen. Snel zoek ik door de twee kartonnen dozen die achterin de auto staan, maar daar zit op een fles ruitenvloeistof niets bij dat ik kan gebruiken om m'nzelf te verdedigen. Ik besluit om het bij me te houden voor het geval dat Carmen de deur opendoet om me eruit te halen. De fles ruitenvloeistof is beter dan helemaal niets om me te verdedigen. Terwijl Carmen verder rijdt over de verlaten landweggetjes inspecteer ik snel mijn arm en hoofd. Mijn arm is er niet bepaald op vooruit gegaan en op mijn hoofd zit een grote hoofdwond die gelukkig niet diep is. Na een tijdje, voor mij voelt het als uren, maar ik ben er vrij zeker van dat het maar een paar minuten zijn geweest, stopt het busje. Een snelle blik uit het raam laat me zien dat we voor een ouderwets boerderijtje staan. Het huisje is gemaakt van grijze stenen, die allemaal weggewerkt zijn in een dikke laag cement, omdat ze allemaal een andere vorm hebben. Het dak is gemaakt van riet, en naast de grote veranda is er een enorm groot stuk landgoed naast het huis. Voor zover ik kan kijken zie ik geen andere huizen, alleen maar bos, bomen en nog meer groen. Mijn eerste gedachte is dat we in de ardennen moeten zitten, of misschien in Duitsland? ik ben er niet helemaal zeker van. De deur van de bestuurder knalt dicht en de auto schommelt even door het ruwe dichtdoen van die deur. Nog geen vijf seconden later verschijnt het hoofd van Pieter, de agent die mij verhoord heeft na het ongeluk met Wolfs. Hij trekt de deuren open en probeert te verbergen dat het niet de bedoeling was dat ik wakker zou zijn. 'Pieter, ik moet zeggen dat ik het niet leuk vind om jou hier te zien' zeg ik tegen hem.  'Ingelijks' antwoord hij, waarna hij mij hardhandig uit de auto trekt en meeneemt het huisje in. Ik stribbel de hele weg tegen, maar toch heeft het geen nut, en voor ik het weet zit ik genblindoekt en met tape over mijn mond vastgebonden aan een stoel. 


Het voelt als uren voordat ik iemand de kamer binnen hoor komen, de tape ruw van mijn mond wordt gerukt en de blindoek verdwijnt. Ik knipper met mijn ogen tegen het felle licht dat me ineens verblind. Carmen staat voor me, met een pistool in haar handen. Ik probeer de schok te verbergen, maar de adrenaline neemt langzaam mijn lichaam over. 'Carmen' grom ik als begroeting tegen haar. 'Eva' zegt ze nonchalant. Ze kijkt me recht aan en begint dan te praten, terwijl ze langzaam rondjes om mijn stoel heenloopt. 'Ik wil dit eigenlijk niet doen' zegt ze als ze begint aan haar eerste rondje rond mijn stoel. 'Maar ik kan niet anders, we zouden een erg goed team vormen'. Ze begint aan rondje twee. 'Helaas zit dat er niet in, en kan ik toch echt niets anders doen dan je leven beindigen' zegt ze, en ik slik. Bij haar derde rondje blijft ze achter me staan, en plant het pistool tegen mijn rechter slaap. Ik slik, maar niet ik staat iets te doen. Niet dat ik dat uberhaupt zou willen, voor ik wat zou kunnen doen heb ik al een kogel door mijn hoofd. Langzaam haalt ze de veiligheidspal eraf. 'Ik zou dit liever anders doen, maar ik heb geen keus, de vorige keer liep het ook al mis'. Een klein klikje bevestigd dat de veiligheidpal er nu echt af is. ik kan er niets aan doen. Een traan rolt langzaam over mijn wang, maar ik ben niet bang om dood te gaan. Ondanks dat ik niet veel heb gedaan in mijn leven, ben ik er klaar voor. Ik zal er alles aan doen om Carmen's leven als een hel te maken, zelfs als ik dood ben. Langzaam zeg ik tegen haar: 'Ik jaag je op, ik jaag je op tot je er zelfmoord van zult plegen'. Carmen lacht, maar het einde van haar lach zal ik nooit horen. Er klinkt een schot, en mijn stoel valt achterover waardoor ik met mijn hoofd op de grond knal. Langzaam wordt alles zwart voor mijn ogen, en de pijn, vooral de pijn zal ik nooit vergeten.....


EINDE.

Een goed begin ( Goed Begin #1)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu