1.

221 6 3
                                    

Lauren

Het leek een gewone dag te worden. We zouden met onze groep de Big Ben bezoeken en daarna zouden we wat vrije tijd krijgen. We waren namelijk met school in London, voor onze buitenlandse reis die iedere vierdeklasser op onze school maakt. We konden kiezen uit verschillende steden waar we heen konden gaan voor een paar dagen. Mijn vriendinnen en ik hadden voor London gekozen, want dat leek ons de leukste reis. Vooral omdat ik ook nog nooit in Engeland was geweest.

‘Zullen we straks naar Harrods gaan?’ vroeg Noa.

Noa was een meisje, net iets jonger dan ik. Ze had blond haar en blauwe ogen. Ze was een paar centimeter langer dan ik en was iets steviger gebouwd. Ze had een Michael Kors tas vast en had haar haar gekruld. Ze wilde er uit zien alsof ze in deze stad thuis hoorde, wat niet lukte als ze met deze groep mee liep. Als ze een halfbloed zou zijn, wat ze niet is, zou ik haar omschrijven als een Ares kindje. Ze is namelijk erg gewelddadig en verslaafd aan peperkoek. Vraag me niet waarom.

‘Ja dat kan.’ Antwoordde ik, een beetje afwezig.

We liepen in een winkelstraat vlak bij de Big Ben. Onze docent was mee en legde wat uit over de stad. Als ik mijn aandacht er bij gehad zou hebben, zou ik erg enthousiast zijn over de stad. Ik had hier namelijk maanden naar uit gekeken.

Terwijl Noa verder kwebbelde over winkels waar ze graag heen wilde, bestudeerde ik de menigte. Er was iets aan deze plek wat me niet echt aan stond. Hoe dichter we bij de Big Ben kwamen, hoe eerder ik wilde wegrennen, terug naar de jeugdherberg waar we verbleven.

Maya fluisterde iets in Noa’s oor en het meisje sprintte naar Mila toe, een meisje dat ook mee was op deze reis. Maya kwam naast me lopen en tikte op mijn schouder. Ik draaide me om en keek naar het meisje.
Ze had kort, dik, bruin haar en lichtbruine ogen, die fonkelden als ze enthousiast was. Ze keek me aan en leek bezorgd.

‘Wat is er? Je doet zo afwezig.’ Vroeg ze.

Normaal had ik gezegd: Nee, tis niks. Maar ik bedacht me en besloot de waarheid te vertellen.

‘Er is iets niet juist. Deze plek voelt machtig.’

Een normaal persoon zou me raar aangekeken hebben, maar Maya wist dat ik dit soort dingen vaker had. Ik heb vaak last van deja vù en ik droom dingen die later ook echt gebeuren. Je leert er mee leven.

‘Het is oké, het komt wel goed.’ Zei ze om me gerust te stellen, maar ik wist wel beter. Aan haar gezichtsuitdrukking en lichaamstaal kon je zien dat ze het ook voelde. Ik besloot niks meer te zeggen en door te lopen, terwijl ik mijn blik over de menigte liet glijden. Als er iets gaat gebeuren, zou dat nu zijn.

Toen ik een gil hoorde, draaide ik me om. Een jongentje rende samen met een man een winkel uit. Het jongetje had blond haar en riep iets in het Engels. Hij had een honkbalknuppel in zijn hand en stapte snel een taxi in. De man, die best klein was, liep mank en vloekte. De man zei iets tegen de bestuurder en die reed toen met het jongetje op zijn achterbank weg.
Ik wisselde een blik met Maya. Ze keek erg verbaasd, vooral om het feit dat niemand van onze groep het op merkte. Ze pakte mijn pols vast en trok me mee, de man achterna.

We haalden de man in met lopen, wat niet zo moeilijk was, omdat hij mank liep. Maya ging voor hem staan en zorgde ervoor dat hij niet verder liep.

‘Wat ben jij?’ vroeg ze.

‘It’s none of your business.’ De man klonk geïrriteerd en wilde zich omdraaien om weg te lopen, maar ik stond in de weg.

Ik bestudeerde de man. Hij was klein, rond de 35 en liep mank. Zijn muts zat scheef, zodat je twee bobbels op zijn hoofd kon zien. Plots drong het tot me door. Mijn ogen kruisten met die van Maya en ik kon zien dat ze hetzelfde dacht. Ik zuchtte.

‘Ben jij een sater?’

De man schrok en verroerde zich niet. Dat was eigenlijk al een goede bevestiging. Plots maakte hij een schijnbeweging en pakte Maya’s pols vast.

‘Bent jij een sater?’ vroeg Maya nogmaals, deze keer dringender.
De man slikte en verslapte zijn greep op Maya’s pols. Ze zag een kans en zorgde dat hij haar los liet.

‘Ben jij een Percy Jackson lezer?’ vroeg hij, zonder ook maar een kik te geven.

‘Ja’ zei Maya, met een beetje trots in haar stem.

De sater zuchtte geïrriteerd en knipte met zijn vingers.
‘Jij hebt niks gezien. Je bent gewoon verdwaald in London en vraagt aan mij de weg.’

Even geloofde ik het, maar ik schudde mijn hoofd. Hij had de mist beïnvloed, wat niet werkte.

‘Sorry maat, gaat niet werken.’ Zei Maya en ze grinnikte.

De sater vloekte en wenkte ons. Hij vroeg of we mee wilden komen naar een plek waar we rustig kunnen praten.

‘Is dat wel zo’n goed idee?’ Vroeg ik aan Maya.

Ze grinnikte. 
‘Is iets wat ik doe wel een goed idee?’

De sater nam ons mee naar een rustig plekje achter een gebouw. Het was een donker steegje, een die me de kriebels gaf.

‘Blijkbaar kunnen jullie door de mist heen kijken. Wat raar is, want hier is de mist juist extra sterk.’

Ik had even een lichte paniekaanval.
‘Wacht even’ begon ik. ‘Is alles waar? Bestaat alles uit de Griekse mythologie allemaal echt?’

De sater fronste zijn wenkbrauwen, alsof het tafereel van net niet genoeg was om ons te overtuigen.
‘Ik zal het even snel uitleggen. Jullie zagen mij net een kind die taxi in sturen. Dat was een halfbloed. Kind van een god en een sterfelijke. Hij kwam uit Italië en moest helemaal hierheen komen voor het kamp.’

‘Kamp halfbloed? Die was toch in New York?’ vroeg ik verbaasd.

‘Was, ja, toen Donald Trump kwam stortte Amerika in. Dus nu zit het in Londen. Dat leek ons de beste plek, omdat de meesten Engels kunnen.’

Ik keek hem met grote ogen aan. Daarom voelt het hier zo machtig.
‘Zit Olympus in de Big Ben?’ vroeg ik.

‘Ja’

Ik voelde mijn tenen tintelen. Ik was zo dicht bij Olympus.
‘Mogen wij daar ook heen?’

‘’Wat? Nee.’ Zei de sater. ‘Dat ik jullie hierover vertel betekent niet dat ik jullie er bij ga betrekken’

‘Meneer de Sater, hoe weet je of je een echte halfbloed bent?’ begon Maya.

De sater rolde met zijn ogen.
‘Als je aangevallen wordt door monsters.’

Het klonk best logisch, als je er over na denkt.
‘Zoals de minotaurus en hellehonden?’ vroeg ik.

De sater keek me boos aan. ‘Je moet niet zomaar namen gaan rond roepen in het bijzijn van een sater! Straks verschijnt er een…’

De sater viel even stil en keek ergens naar. Ik zag niks en ik was blij dat ik niks zag door de mist, want de sater klonk niet echt enthousiast.
‘What the Hades?’ De sater wenkte ons. ‘Volg mij’

We volgden hem tot aan de Big Ben. Het was vijf minuten lopen en we waren vandaag toch al van plan om naar de big ben te gaan. De groep stond er al. Het leek alsof ze niet door hadden dat we weg waren. Noa stond met Mila te praten en merkte ons niet op.

De sater zag ons kijken. ‘Ik heb de mist gebruikt.’

Hij wilde doorlopen, maar ik pakte hem bij zijn pols vast.
‘Waar gaan we nou eigenlijk heen? We weten niet eens hoe je heet en jij weet ook niet hoe wij heten.’

De sater lachte.
‘Maya en Lauren.  Het staat op jullie sweaters.’

Voordat de reis naar Londen begon, hadden we een paar sweaters laten bedrukken. Op iedere sweater stond je eigen naam en we waren er erg enthousiast over, maar nu wilde ik dat ik hem nooit had aangetrokken. Ik lachte ongemakkelijk naar de sater.

‘Tuurlijk’ zei ik.

‘Ik ben Jacobusus.’ Zei de sater. ‘Ik breng jullie even naar een veilige plek, maar jullie kunnen daar niet lang blijven.’

‘Zijn wij dan ook halfbloeden?’ vroeg Maya.

‘Dat weet ik niet, maar daar gaan we snel achter komen. Hebben jullie allebei je ouders nog?’

The New Heroes Of Olympus ~ The Creater of mankind Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu