5.

127 6 1
                                    

Maya

De jongen brabbelde iets over zijn moeder en koekjes. Ik luisterde niet echt, totdat ik door kreeg dat hij in het Nederlands sprak, mijn moedertaal. Hij zei iets over monsters. Fijn, hij dus ook al.

Toen ik wat beter naar hem keek, zag ik dat zijn kleren vies waren en gescheurd. Op zijn hoofd zat een wond en overal op zijn lichaam zaten sneetjes. Ik besloot hem wat Nectar en Ambrozijn te geven.

‘Wat doe jij nou? Die gast wilde me vermoorden en jij gaat hem verzorgen.’ Zei Jaiden niet echt enthousiast.

‘We hebben er niks aan als hij dood is. ’

De jongen begon te kreunen en werd wakker.

‘Lukt het al?’ Vroeg Lauren.

‘Hij is wakker. En ik denken dat hij Nederlands is.’ Mompelde ik.

‘Is hij Nederlands?’

‘Ik denk het.’

Hij keek wazig naar ons toe. Volgens mij begon de Ambrozijn te werken, want hij begon zich te beseffen waar hij was. ‘Wie zijn jullie?’ Vroeg hij verbaasd.

‘Wie ben jij?’ Zei ik bot tegen hem.

‘Ik ben Tony.’ Zei de jongen. ‘Jullie?’

We stelden ons een voor een voor en Tony keek opgelucht. ‘Zijn jullie ook halfbloeden? Eindelijk mensen die hetzelfde zijn als ik.’

Jaiden wierp hem een boze blik toe. ‘Zo snel vergeven we je niet hoor. Je hebt net een mes tegen mijn keel gedrukt.’

Ik gebaarde dat ze stil moest zijn.
‘Dus Tony, vertel eens. Wat brengt jou hier?’ Vroeg ik, op een dringende toon.

‘Ik weet alleen dat ik hierheen moest komen. Een man beloofde me dat dan alles goed zou komen.  Hij vertelde me alles wat ik moest weten over de goden.’

‘Wat zei de man nog meer?’

‘Dat ik op moest passen voor een bepaald persoon. Die zou mijn leven verpesten en zorgen dat alles uiteenvalt.’ Hij keek verontschuldigend naar Jaiden. ‘Daarom vertrouw ik niemand en nam ik jou gelijk onder het mes. Je deed verdacht.’
Op dat moment kromp Tony ineen. ‘Kan ik nog wat van dat spul hebben? Het mijne is op.’

Alex brak nog een klein stukje Ambrozijn voor hem af en stopte het in Tony’s mond.

‘Dankjewel.’

Terwijl James nog wat vragen aan hem stelde, nam Lauren mij apart.
‘Het is al kwart voor 10’ Zei ze met een lichte paniek in haar stem.

‘Shit. Wat moeten we doen?’
‘We hebben nog ruim een uur.’ Zei ze.

‘Weten de anderen het al?’

‘Nope’

‘Laten we het eerst de anderen vertellen en dan beslissen wat we doen.’

We liepen terug naar de anderen, waar ze ondertussen hele levensverhalen aan elkaar verteld hadden.
‘Jongens, om 11 uur worden we opgehaald. We hebben nog een bewusteloze secretaresse, een ontplofte wachtkamer en een vastgebonden Tony. We moeten opschieten.’

Terwijl Alex Tony los maakte, ruimden Jaiden en James de wachtruimte een beetje op. Lauren en ik probeerden ondertussen de vrouw wakker te maken. Ze logde eerst uit op de computer en hielp vervolgens mee.

‘Denk je dat ze Ambrozijn mag hebben?’ Vroeg Lauren.

‘Ik weet het niet, laten we eerst wachten tot ze wakker wordt en het voor de zekerheid vragen.’

Het duurde niet lang, of de vrouw werd wakker. Ze kreunde en zei iets over dat Hermes een pakketje zou afleveren.
‘Wat is er gebeurd?’ Vroeg ze, toen ze uiteindelijk doorkreeg waar ze was. Ze probeerde overeind te komen, maar voelde een pijnscheut in haar zij. ‘Geef me wat Ambrozijn.’ Kreunde ze.

We wisselden snel een blik uit en Lauren stopte een stukje in de mond van de secretaresse. Ze begon gelijk op te knappen en bijna al haar wonden trokken weg. 

‘Bent u een halfbloed?’ Vroeg ik verbaasd.

‘Ja, dochter van Hebe. Auw.’

‘Waarom zijn we hier?’ Vroeg Lauren.

‘Jullie worden zo opgehaald. Normaal duurt het niet zo lang hoor.’

‘We vroegen waarom, niet wanneer.’ Zei ik bot.

‘Jullie zijn halfbloeden en worden zo naar het kamp gebracht.’ De vrouw stond op en ging achter haar bureau zitten alsof er helemaal niks gebeurd was. ‘Ik zal even kijken hoe laat dat ongeveer was. Willen jullie trouwens aan de andere kant van het bureau gaan staan? Ik vind het niet fijn als er mensen over mijn schouder mee kijken.’

We klommen over het bureau heen en gingen aan de andere kant staan.

‘Misschien kan Jaiden haar laten praten.’ Zei ik.

‘O das waar ook.’ Antwoordde Lauren en ze wenkte dat Jaiden naar ons toe moest komen.

‘Mevrouw, vanochtend werden wij wakker met allemaal flinke verwondingen. Heeft u enig idee wat er gebeurd is?’ Zei ze, met een beetje toverspraak in haar stem.

‘Ja, zoiets gebeurt wel vaker. Juliie zijn nog niet helemaal binnen de grenzen, dus jullie zijn niet veilig tegen alle monsters.’

‘Tuurlijk, hadden we kunnen weten…’ Mompelde ik.

‘Over een kwartiertje worden jullie opgehaald trouwens. Dus zorg maar dat je al je spullen hebt.’
Jaiden wilde nog iets vragen, maar de vrouw was haar voor.
‘Kan ik nu weer aan het werk? Ik heb veel mailtjes gemist.’

We gingen naar de jongens toe, die ondertussen alle stoelen en tafels weer op hun plek hadden gezet. We gingen bij ze zitten en we vertelden ze dat ze al hun spullen moeten pakken.

‘Ik vraag me nog steeds af wie die rugzakken geregeld heeft.’ Zei Lauren.

‘Ik heb geen idee. Maar wie dat ook heeft gedaan, weet we wat we mooi vinden.’

Alex zat met een autootje te spelen die hij net uit zijn rugzak had gehaald en Tony en James zaten te kaarten. Het zag er allemaal zo alledaags uit. Als je dit tafereel zag, zou je niet denken dat we zes halfbloeden waren in een wachtkamer. Maar ik wist wel beter.

‘Wat zou er gaan gebeuren? Wat is er aan de andere kant van de deur? Wie zouden onze ouders zijn?’ Vroeg ik nieuwsgierig naar wat er komen ging.

‘Ik weet het niet. Ik kan geen antwoord geven op die vraag. Ik hoop dat we er vandaag nog achter komen.’ Antwoordde Lauren.

‘Ik ben bang.’ Zei Jaiden, terwijl ze met haar voeten wiebelde. ‘Het kamp zal nu vast heel anders zijn dan in de boeken in Amerika.’

‘Ik ben ook bang, maar we gaan met z’n zessen. Dit komt wel goed.’ Zei ik tegen Jaiden, al hoewel ik mezelf niet erg overtuigend vond klinken.

‘Ik hoop het.’ Antwoordde ze met een zucht.

Een paar minuten later ging de deur open en ik ging op het puntje van mijn stoel zitten. Het moment was aangebroken. Bij de deur stond er een jongen in de deuropening. Hij had zwart haar, bruine ogen en was rond de 25.

‘Jullie mogen met mij meekomen.’ Zei hij enthousiast.

Toen hij Alex zag, verstijfde hij. In zijn ogen zag ik dat hij Alex herkende, maar niet op de goede manier. Even wilde ik vragen wat er aan de hand was, maar de jongen liep al naar de balie toe. Hij zei wat tegen de vrouw en hij klonk paniekerig. Ik wisselde een vragende blik uit met Lauren en ze knikte, alsof ze begreep waarom de jongen zo reageerde. Ik keek naar de balie en zag dat de vrouw hem gerust stelde en hij kwam weer naar ons toe.

‘Oké kids, ik ben Chris Rodriguez, zoon van Hermes.’ Zei hij trots.

‘Heb jij van die coole vliegschoenen zoals jouw vader?’ Vroeg Alex.

Die vraag had hij niet moeten stellen. Chris wierp het jongetje een vernietigende blik toe, maar bedacht zich en zijn gezicht klaarde op.

‘Nee, die heb ik niet.’ Zei hij. ‘Zijn jullie trouwens klaar om te gaan?’

The New Heroes Of Olympus ~ The Creater of mankind Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu