18.

62 5 4
                                    

Maya

Ik droomde raar en vaag. Het waren flarden. Een vlag die in het vuur viel, tientallen kleurbommen, muziek, duisternis.
Opeens was alles donker en ik zat vastgebonden aan kettingen.
Ik hoorde mensen schreeuwen en schrok wakker.

Dan en Butch zaten aan de zijkant van mijn bed.

‘Nare droom?’ Vroeg Butch.

‘Jep.’

‘Leek levensecht?’ Vroeg Dan.

‘Jep.’

‘Dat gebeurd wel vaker bij halfgoden, maar deze dingen pakken vaak anders uit dan ze lijken. Maak je geen zorgen.’

‘Deed ik wel.’

Het was vier uur en de jongens gingen voetballen. Ze vroegen nog of ik mee ging, maar ik was nog erg moe en ik most nog wat aan de zolder doen. Ik was al ver met opruimen, tot ik een stapel dozen naar de zijkant schoof en daarachter een prachtige fontein stond. Hij was versierd met hyppocampussen en andere dieren. De fontein was stoffig en vies, maar nadat ik er een doekje overeen had gedaan zag ik dat hij er prachtig uit zag. Het ding was nog niet aangesloten, maar ik wist al wat ik er mee zou gaan doen.

Met behulp van de jongens die weer terug waren hadden we de fontein naar beneden gekregen en in onze veel te grote woonkamer gezet. We hadden een Hepheastus kamper laten helpen met het aansluiten, maar uiteindelijk stond hij dan. Hij was prachtig en er stroomde overal water.
Butch kwam de trap af rennen en struikelde net niet over een paar schoenen die in de gang lagen.

‘Jongens, kijk wat ik gevonden heb.’
In zijn hand had hij een oude brief, die hij achter de fontein gevonden had. Hij las de brief voor en er stond:
Een cadeau voor al mijn kinderen. Zodat jullie altijd contact kunnen houden. Iris.

Ik keek naar de fontein, die dus magisch was. ‘Maar wat kunnen we er mee?’ Vroeg ik aan Dan.

‘Geen idee.’

‘Misschien kunnen we er Iris berichten mee versturen?’ Zei Butch.

‘Groen!’ Riep Phil ineens en er verscheen een jongen van Hypnos, een vriend van Phil.

‘Hoe deed je dat?’ Vroeg ik.

‘Ik weet het niet, ik denk dat als we een kleur roepen we berichten kunnen sturen naar waar of wie dan ook.’

De jongens begonnen meteen met bellen en ik zag vaders en vrienden. Ik bedacht me dat ik mijn eigen familie al en tijd niet had gesproken. Ik wilde naar de fontein toe lopen, maar bedacht me en rende naar mijn kamer. Ik kon mijn ouders nu niet onder ogen komen. En zeker niet zien. Ze hebben tegen me gelogen, al heel mijn leven.

Ik staarde uit mijn veel te grote raam en keek uit over de aardbeienvelden. Ik voelde tranen opkomen en bleef zo even zitten. Ik was een halfgod en mijn ouders hadden tegen mij gelogen. Ik durfde ze nu niet te spreken. Een traan viel en het licht weerkaatste op de druppel. Plots wist ik wie ik wel wilde spreken. Ik veegde mijn tranen weg en liep naar beneden.

De jongens waren al weer weg en ik was alleen in de cabine.

‘Geel’

Het beeld verscheen van Lauren die samen met Thomas over een oud boek gebogen zat.  Het leek alsof ze iets aan het ontcijferen waren, maar ik kon niet zien wat het was. Lauren’s haar was nog steeds een beetje goud, maar al wel veel minder dan dat het eerst was.

‘Hoi!’ Riep ik.

Lauren schrok zich dood en viel achterover. Thomas ving haar op en sloeg zijn armen om haar heen, zodat ze bleef zitten. Hij keek haar bezorgd aan en ik moest lachen.

‘Sorry, kijk eens wat ik heb ontdekt?’ Zei ik. ‘Ik ben cool he?’

‘Super.’ Zei Thomas, terwijl Lauren me sprakeloos aankeek. Ze wilde iets zeggen, maar was nog te geschrokken.

‘Ik wilde met Lauren praten, maar ik zie dat jullie druk bezig zijn.’ Zei ik, met mijn beste ship-face. ‘We spreken later wel. Doei!’

Ik hing op en de tranen sprongen weer in mijn ogen. Weer was ik alleen.

Ik besloot het bos in te lopen, maar dan wel de andere kant in dan Lauren. Ik zocht een oude dode boom uit en liet mijn ketting veranderen in een bijl. Het klinkt misschien gek, maar ik wordt rustig van houthakken.

Na twintig minuten was ik uitgeput en de boom was om. Ik wilde net gaan zitten, tot ik geritsel hoorde. Er was iets achter me. Ik was nog steeds moe, maar liet mijn ketting veranderen in een strijdbijl. Ik keek om me heen en hoorde meer geritsel.

‘Kom tevoorschijn!’ Riep ik.

Het geritsel werd steeds luider, tot er iemand de bosjes uit kwam.

‘Hallo zussie.’ Zei een meisje van de Ares cabine. Clarisse.

De andere kinderen kwamen ook tevoorschijn.

‘Tijd voor wraak.’ Zei ze en ik bedacht me dat ze waarschijnlijk nog steeds boos was om de roze kleurstofbom tijdens vlaggenroof.

Er ritselde nog iets, maar de anderen leken het niet op te merken. Even had ik hoop, maar de schimmige figuur verdween en ik stond er weer alleen voor. Ondertussen kwamen de Ares kampers steeds dichterbij.

‘Ten aanval!’ Riep Clarisse, klaar om wat bloed te zien vloeien. 

De Ares kinderen kwamen dichterbij en het waren het te veel om te vechten. En om te ontsnappen
Supersnelheid had ik nog niet goed genoeg onder controle, dus ik wist niet wat ik nu moest gaan doen.
Clarisse greep me bij mijn pols.

‘Zo zussie.’ Zei ze. ‘Wij gaan eens lol maken bij het volgende spel.’

Ik keek haar angstig aan en ze grinnikte.

‘Maar ik wou je vast laten zien waar je mee te maken zal krijgen.’

Clarisse pakte haar speer en de elektriciteit spatte er van af
Ze mikte op mijn hoofd, maar ik ontweek.

Ze had me echter vast waardoor ze mijn schouder raakte waar nog steeds een wond zat van de training. Alles werd zwart en het laatste wat ik hoorde, waren de Ares kampers die juichten.

The New Heroes Of Olympus ~ The Creater of mankind Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu