We're save again

2.2K 76 1
                                    

Robyn

Ik ram zo hard ik kan, maar geen deukje verschijnt in de deur. Uitgeput laat ik de stukken beton van mijn handen vallen. Adrianna duwt me arrogant aan de kant. "Laat mij maar" zegt ze. Ze gaat in een karatehouding staan en binnen een seconde trapt ze tegen de deur. Geen deukje te zien. Ze stapt opzij en de deur gaat zo open voor haar. "Hoe..." zeg ik nog uitgeput. "Je moet niet de deur rammen, je moet het slot forceren" zegt ze alsof ze Einstein is. "Nou ja, veel hebben we er niet aan" zegt Elizabeth die de enigste is die naar de deuropening kijkt "Er zit gewoon een muur achter" Ja hoor, nog een betonnen muur erachter ook. Ik sta op en vorm mijn vingertoppen in een punt. Alsof ik een mol ben, begin ik in de muur te graven. Na een tijdje graven, ben ik nog steeds nergens. Ik heb zeker 10 meter diep de muur uitgehold. maar er lijkt geen einde in zicht. Vermoeit veeg ik het zweet van mijn voorhoofd.

"Je bent net zo ver, geef niet op" moedigt Nathan me aan. "Ja, kom op. Je kunt het!" voegt Elizabeth toe. "Zijn jullie degene die hier zitten te graven, nee. Jullie zitten gewoon toe te kijken hoe ik al het werk doe!" zeg ik pissig. "Daar heeft ie wel een punt" zegt Adrianna koeltjes. "Ja, dat heb ik zeker ja. En dit hier" zeg ik wijzend naar de muur "Dit is een betovering, een oneindige muur"

Na een tijdje galmt er een stem door de ruimte. "Maak jullie klaar om te gaan" wordt er over de intercom gezegd. "Shit, de pakken" zegt Nathan die het zich opeens weer herinnert. "O ja, wat moeten we daarmee" zeg ik. "We gaan ze wel even goed bekijken" zegt Elizabeth. "Als ik dit eerder wist, had ik de spreuk allang al ongedaan kunnen maken. Het is een hele simpele, al weet ik niet wat voor soort" zegt Elizabeth, die haar gloeiende handen over mijn pak laat glijden. Hetzelfde doet ze met Nathans pak.

Razendsnel trekken we de pakken aan. Daarna lopen we naar de deur aan de overkant van de ene die we hebben opengebroken. Hij gaat open en we staan voor een open plek in het bos. In het midden staat een mossige, stenen poort met een lege opening. Niks zit erachter. Dit is de poort naar het elfendorp. Nathan en ik gaan voor, Elizabeth en Adrianna komen achter ons aan.

Eenmaal binnen, komen we terecht in een kleurrijk, druk en duizelig makende plek. Het is net een droom van een 6 jarig meisje, die tot werkelijkheid is gebracht. Nu Nathan en ik uitgestaard zijn, kijken we om. Ook Elizabeth en Adrianna weten van gekheid niet waar ze moeten kijken. Alle rondvliegende elfen dalen neer voor ons, in het midden hun koningin.

We zitten met zijn 5en aan een grote, versierde tafel. "Welkom in ons dorp" zegt de koningin trots. "Het is een eer om hier te mogen zijn" zegt Elizabeth alsof het uit het diepst van haar hart komt. Ze is een goede actrice. "Het is ook een eer om de nieuwe uitverkorenen te mogen spreken" ze staat op en heft haar glas. Uit beleefdheid doen we hetzelfde. Raar genoeg valt er een stilte, die de koningin na een lange tijd pas weer onderbreekt. "Jullie dachten dat jullie hier kwamen voor vrede zeker, dat hebben jullie mooi mis!" zegt ze. Ze heft haar andere hand op, Elizabeth en Adrianna grijpen naar hun hoofd. Pas later kijken ze weer op naar ons.

Ik maak een klein sprongetje. Nathan blijft stilstaan, maar zijn ogen sperren zich open. Al lijkt hij koel te blijven, hij is net als ik wel degelijk geschrokken van wat we voor ons zien. Elizabeths en Adrianna's ogen zijn volledig zwart gekleurt. Met zijn 2en staan ze daar gewoon voor zich uit te staren. Voorzichtig proberen Nathan en ik ze te benaderen, ze blijven gewoon stilstaan, alsof ze in standbeelden zijn verandert. Als we ze haast aan kunnen raken, zie ik nog net dat Nathan neer wordt geslagen door Adrianna, voordat Elizabeth mij heeft geraakt.

Als ik mijn ogen weer open doe, hoor (en zie) ik Nathan om hulp schreeuwen. Het lijkt alsof hij spontaan in een klein meisje is verandert. Dat doet me lachen. "Eindelijk, je bent bij" zegt hij als hij me ziet "En waarom lach je?" "Waar is de stoere Nathan gebleven" zeg ik nog half grinnikend. "O haha, maak ons nou maar los" Nu pas merk ik dat we tegen de muur vastzitten, planten zitten om onze polsen en enkels heen. "En hoe wilt meneer dat ik dat doe" zeg ik. "Nou, aarde heeft toch ook met planten te maken enzo" zegt hij alsof ik een hele domme opmerking maak.

En al geef ik het niet graag toe, hij heeft gelijk. Het is een soort extra gave die elk van ons kan leren te beheersen. Maar dat duurt vaak wel een paar maanden om te ontwikkelen en ik heb al mijn tijd op aarde en steen gevestigd. "Toch" zegt hij nog een keer. "J-ja, maar dat kan maanden duren" Hij laat zijn hoofd zakken "Dan zitten we hier nog wel even vast zeker" "Maar ik kan het proberen, heb er alleen niet te veel hoop in" "Oké, probeer wat je kunt" zegt hij begripvol.

Ik begin me te concentreren op de planten, maar Nathan valt opeens voorover. "Wow, gaat ie wel?" zeg ik geschrokken. "Ja, wel oké" zegt hij wrijvend over zijn hoofd. "Wat gebeurde er?" vraag ik verbaasd. "Dat deed jij sukkel" zegt hij glimlachend. "Serieus!?" en ja hoor, de planten glijden zo van mijn polsen en enkels. Met een hupsje kom ik neer. Stomverbaasd kijk ik naar mijn handen. Het enigste wat door mijn hoofd heen gaat is 'Hoe?'

Opeens voel ik een stomp op mijn rug. "Wegwezen hier" zegt Nathan, die me dus die stomp gaf, gehaast. Ik knik fel en we rennen naar de deur. "Het slot forceren dus.." zegt Nathan nadenkend. Net als Adrianna geeft Nathan de deur een gigantische trap en hij vliegt open. Niet eens bewaking voor de deur. Snel rennen we de gang door, de trap af. Zelfs bij de deur naar buiten staat niemand. Ook die deur trapt Nathan open, we komen op het dorpsplein uit.

"In welk gebouw waren we net" zegt Nathan verward van alle kleuren. Even kijk ik rond "Die!!" roep ik uit. Hij geeft me een aanmoedigende klop op mijn rug en samen rennen we naar het gebouw. Iedereen op het plein duwen we ruw aan de kant, pas dan merken ze wie we zijn. Snel rennen we het gebouw in en duwen de poorten dicht. Woedend klopt iedereen op de poort, maar dat laten we snel achter ons. Volledig uitgeput, maar pompend van de adrenaline, rennen we naar de zaal waar we waren. Weer trapt Nathan de deur in. Alleen Elizabeth en Adrianna staan nog in de kamer, Elizabeth wordt huilend getroost door Adrianna die opspringt en ongelovig naar ons toerent. Ook Elizabeth vliegt op ons af. We krijgen een gigantisch dikke knuffel.

"Hoe hebben jullie..." zegt Elizabeth. "Leggen we zo uit, nu moeten we weg. We rennen naar de poort, maar dat is geen optie door alle woedende elfen. We rennen maar naar boven en komen op een zoldertje. Nathan slaat onbeheerst het grote raam aan de voorkant in. Ik trek Elizabeth mee naar het gat van het gebroken raam. Nathan heeft Adrianna vast. "Gaan we springen!" zegt Adrianna gestrest. "Oké, op drie" zeg ik alsof ik haar niet hoor. "1... 2... 3!!!" samen springen we uit het raam.

Adrianna gilt het uit, ook ik vrees de landing. Maar we worden zacht opgevangen door Elizabeth, die ons met een klein tornadootje opvangt. Zo snel als we kunnen, rennen we door de poort waardoor we binnen zijn gekomen. Veilig staan we weer in de kleedkamer, dit keer staat er geen muur achter de ingang. Op onze laatste energie rennen we het ministerie in.

RevolutionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu