I'm a hero? Heck yes I am!

1.2K 61 5
                                    

Heel laat, maar ik had het gewoon superdruk. Maar hier is het hoofdstukje dan.

Nathan

Brian veegt het haar uit Elly's nek vandaan en er komt een rood teken tevoorschijn. "Misschien is het slim om even afstand te nemen" zegt Brian. Ik stap naar achter en ga maar bij het voeteneind kijken. Hij legt zijn vingers op het teken, elke vingertop op een van de vijf knooppunten van het teken. Elly lijkt even pijn te hebben. Daarna drukt hij harder tegen het teken, Elly schreeuwt het uit. Ik zie dat Robyn zichzelf tegen moet houden om haar niet bij Brian weg te trekken. Daarna begint het teken te gloeien. Elly grijpt naar haar hoofd en begint er heftig mee te schudden. "Stop!! Stop!!!" schreeuwt ze.

Brian vliegt, alsof hij afgevuurd word, met een klap tegen de muur achter zich aan. Hij grijpt gelijk naar zijn hand en wappert ermee. Zijn vingertoppen roken en zien er verbrand uit. Ik ga naar hem toe. Hij kijkt met grote ogen vol ongeloof naar zijn hand. "N-nee, dit k-k-kan n-niet" stottert hij. "Wat, wat is er?" vraag ik fel. "Het is..." zegt hij. "Wat is het!?" Ik grijp zijn schouders vast en schud hem een beetje. "Ik kan het niet terugdraaien" zegt hij verbijsterd.

"Hebben jullie ooit een Daemon met donkerrode, haast zwarte vleugels ontmoet of gezien" vraagt Brian rondkijkend tussen ons. "Ja!" roept Adry gelijk "Hij is de eerste Daemon die ik tegenkwam" vult ze aan. "En weet je meer? Namen bijvoorbeeld?" vraagt hij verder. Ze schud haar hoofd. "Ik hoorde er één een naam noemen" klinkt Elly's zwakke stemmetje "Zario" Brian kijkt gelijk op "En was er nog iemand anders bij die Zario, een leider van de groep misschien" vraagt hij. "Ja, duidelijk" antwoord Elly. "En heb je die leider aangeraakt?" vraagt hij verder. "Ja" antwoord ze kort. Hij knikt nadenkend.

"Sommige Daemons hebben een soort 'gave'. Die van mij is bijvoorbeeld dat ik mensen van een afstand kan besturen. En die leider waar we het over hadden is de zoon van de echte leider van alle Daemons. Elke persoon in de 'royale' familie heeft dezelfde gave. Namelijk bij een simpele aanraking mensen kunnen vervloeken. Zijn beste vriend Zario kan mensen verdoven en uitschakelen met een simpele kus en zijn tweelingzus Zaria ook" zegt hij. Zario en Zaria, typisch. "De rest van de mensen van zijn leeftijd die een gave hebben, zijn dan ook zijn vrienden, zijn crew. Ik was er ook deel van, maar wat ze deden..." daar stopt hij.

Ik suis door het bos. Er is iets dichtbij, heel dichtbij. Ik kan het bloed ruiken, het ruikt vers, heel vers. Ik stop vlak voor de rand van het bos, langs de winkelstraten. Ik ben ver gelopen, het was in ieder geval weer een lekkere workout. Ik sta nu vlak voor een veldje met een pad die het bos ingaat. Ik loop over het paadje de straat op. Ik kan ruiken dat ik geen meters van het bloed verwijdert ben. Niemand is meer op straat te vinden dus ik zie mijn kans schoon.

De geur van het bloed lijd me naar een steegje. Ik loop het smalle straatje af

en om een haast onzienbaar hoekje. Ik sla af en tref een meisje aan met een ander meisje in haar armen. Ze kijkt met grote, waterige ogen naar me op. "Help me alsjeblieft" snikt ze. Ik snel naar haar toe en buk voor haar neer. "Wat is er gebeurt?" vraag ik geschrokken. "Een paar jongens hebben ons beroofd. Omdat mijn vriendin zich niet zomaar liet beroven, stak één van de jongens haar in haar buik" ze draait het meisje in haar armen naar me toe, een grote, bloederige snee wordt zichtbaar. Gelukkig kan ik mezelf nu wel bedwingen. "Ze hebben ook onze mobieltjes, waardoor ik geen ambulance kon bellen. Ik schreeuwde om hulp, maar niemand kon me horen" snikt ze. Ik trek gelijk mijn telefoon uit mijn zak en bel 112.

De ambulance is onderweg. Ik merk opeens een pet op die naast de meisjes ligt. Ik pak hem op "Is deze van jullie?" vraag ik aan het meisje. "Nee, één van de jongens liet hem vallen" zegt ze nog steeds wat snikkend. Ik knik. De sirenes klinken al dichtbij. Ik hoor remmende banden. Twee mannen komen met een brancard de hoek oprennen. Ik sta op en geef ze de ruimte in het al kleine straatje. Het meisje word vanuit de armen van de ander de brancard opgetild. Ik grijp de pet van de grond en beiden lopen we erachteraan. We gaan allebei mee in de ambulance. De dokters en het meisje stappen achterin. Ik ga voorin naast de bestuurder zitten. De ambulance trekt op en scheurt met loeiende sirenes weg.

We zitten in de wachtkamer met het meisje naast me. We zitten er pas net Het gewonde meisje word momenteel geopereerd. "Ik heet Katy trouwens" zegt het meisje naast me. "Nathan" zeg ik terug. Haar lange, stijle, zwarte haar hangt langs haar betraande wangen, waardoor sommige haren ertegenaan blijfen plakken. "Het komt wel goed" bemoedig ik haar. Ze knikt.

"Waarom heb je je haar rood geverfd" vraagt ze opeens. Ze zoekt vast wat afleiding. "Daar had ik gewoon zin in dus heb ik het gedaan" glimlach ik. "En heb je ook maar gelijk bijpassende lenzen gekocht?" vraagt ze. O ja, shit, mijn ogen zijn natuurlijk vuurrood. "Uhm, ja, leek me wel leuk" lieg ik. Ze glimlacht en grinnikt zelfs een beetje. "Je bent maar een rare Nathan" lacht ze. "Ik was eerst eigenlijk best bang toen ik je zag, maar je was echt mijn enigste hoop" glimlacht ze.

Een dokter komt de operatiekamer uit. Hij loopt naar ons toe. "De operatie is succesvol, ze is nu alleen nog onder narcose en ze zal nog moeten rusten, maar het gaat goed met haar" vertelt hij ons "Je mag van geluk spreken dat deze jongen jullie vond" voegt hij eraan toe. Hij loopt weer terug de kamer in. Katy vliegt me in de armen. Ik sta eerst even versteld te kijken, maar leg daarna mijn armen om haar heen. "Hij heeft gelijk, je bent een held"

Een held? Ik? Dat is een promotie van monster. Maar er is nog iets wat ik moet doen. Katy heeft me d'r nummer gegeven om me op de hoogte te houden van haar vriendin die trouwens Ann heet. Ik ben nu het geurspoor aan het volgen van de eigenaar van de pet die ze hebben achtergelaten. Ik stop voor een deur. Hier is de geur het sterkst. Ik klop aan, een jongen, iets ouder dan mij, doet de deur open. Een geur van drank vermengd met een sterke rooklucht komt me tegemoet.

"Wat moet je" zegt hij. "Je pet terugbrengen" antwoord ik. Zijn ogen worden groot. "O shit" mompelt hij waarna hij de deur dichtgooit. Ik hou hem makkelijk tegen en ga naar binnen. Hij probeert achter in het huis het raam uit te klimmen, maar ik heb hem zo bij zijn kraag het raamkozijn uitgesleept. Ik draai hem naar me toe en druk hem aan zijn schouders tegen de muur. "Wat ben je, politie" zegt hij chagrijnig. "Nee, maar die komen nu wel even op bezoek" zeg ik grijnzend. Daarna komt er zeker vijf man aan politie binnenstormen.

Wat ik nou heb gedaan? Ik heb de politie gezegd dat de jongen een kennis van me is en dat ik de pet herkende. Ze hebben me een microfoontje gegeven en dit was een soort van de que dat ze binnen zouden komen. De jongen is gearresteerd en zijn hulpjes zijn al net zo snel opgepakt. Ze kregen de adressen van zijn vriendjes zo uit hem. Zelfs het mes waarmee het is gebeurt is zo gevonden. Katy was zo blij toen ik het haar vertelde. Daarna ben ik maar op huis aangegaan. Tja, je zal me wel een held kunnen noemen ja.

RevolutionWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu