Dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) (in de ICD terminologie: meervoudigepersoonlijkheidsstoornis) of multipele persoonlijkheidsstoornis (MPS) is een psychische aandoening waarbij iemand afwisselend twee (of meer) van elkaar te onderscheiden persoonlijkheidstoestanden kan aannemen. Ten minste twee van deze persoonlijkheden nemen regelmatig het gedrag volledig over. Vaak heeft de persoon 'gaten in het geheugen' die niet door vergeetachtigheid te verklaren zijn. Vaak weet de oorspronkelijke persoonlijkheid niets van de andere persoonlijkheden (ook wel alter ego's, alters of binnenmensen genoemd). De andere persoonlijkheden weten soms wel af van de oorspronkelijke identiteit en van elkaar. De alternatieve persoonlijkheden zijn in die zin volledig, dat ze een eigen karakter en verleden hebben en soms ook andere uiterlijke kenmerken (een ander stem- en taalgebruik). De alterego's kunnen allemaal een eigen naam hebben, maar het hoeft niet per se. Sommige mensen met DIS hebben geen namen voor hun alterego's, maar toch zijn het andere persoonlijkheden.
Er zijn de volgende criteria voor de dissociatieve identiteitsstoornis:
De aanwezigheid van twee of meer duidelijk onderscheiden persoonlijkheden of persoonlijkheidsaspecten (ieder met een relatief blijvend patroon van waarneming, aanvoelen en denken over de omgeving en zichzelf).
Minimaal twee van deze identiteiten of persoonlijkheden nemen regelmatig het gedrag van de persoon over.
Onvermogen om zich belangrijke persoonlijke informatie te herinneren, wat niet verklaard kan worden door gewone vergeetachtigheid.
De stoornis is geen gevolg van directe fysiologische effecten na inname van een substantie (bijvoorbeeld blackouts of chaotisch gedrag bij alcoholintoxicatie) of een somatische aandoening (bijvoorbeeld complexe stuipen).
Andere kenmerken zijn:
Geheugenverlies, de persoon is stukken verleden kwijt. Daarnaast kan hij dingen die hij net precies heeft gedaan soms niet meer herinneren.
Depersonalisatie, het gevoel van een afstand naar zichzelf te kijken, buiten zichzelf en als robot te leven, dingen te doen zonder daar een gevoel bij te hebben. Het contact met het eigen lichaam lijkt verbroken.
Derealisatie oftewel breken met de werkelijkheid, de dingen om je heen beleven alsof deze niet 'echt' gebeuren. Het niet meer herkennen van je omgeving.
Identiteitsstoornis, het horen van stemmen van 'andere persoonlijkheden' en de strijd tussen deze persoonlijkheden.
Identiteitswisselingen, het veranderen van persoonlijkheid en daardoor alleen de dingen herinneren die 'deze' persoonlijkheid heeft meegemaakt, al het andere is weg of naar de achtergrond verdreven.
Mogelijk suïcidale neigingen of automutilatie.
In eerdere klinische omschrijvingen werd nog gesproken van meervoudige persoonlijkheid. Later is dit gewijzigd omdat men veronderstelde dat het niet zozeer ging om het omschakelen tussen verschillende ‘persoonlijkheden’ maar het ontbreken van een enkelvoudige identiteit binnen eenzelfde persoon. Daarom wordt er nu gesproken van verschillende identiteiten of persoonlijkheidstoestanden in plaats van persoonlijkheden. Het geheugenverlies niet verklaard worden als een gevolg van normaal vergeten. De DIS-symptomen kunnen ook niet worden toegeschreven aan gebruik van alcohol of drugs, epileptische aanvallen, of ander medische condities. De diagnose wordt bemoeilijkt doorcomorbiditeit met ander psychische stoornissen. Simuleren zou ook een oorzaak kunnen zijn, als er sprake is van een mogelijk financieel of forensisch profijt. De diagnose DIS kan met een gestructureerd vraaggesprek worden vastgesteld.Ook wordt er soms gebruikgemaakt van een vragenlijst.
Ondanks de kenmerken die worden genoemd, zijn deskundigen het er nog niet over eens of iemand aan DIS kan lijden, en of alle genoemde kenmerken wel kloppen met de realiteit. Ook bestaat er verschil van mening over de diagnose en manier van behandelen van DIS. Over de mogelijke oorzaak van DIS wordt een debat gevoerd door deskundigen die hierover verschillende opvattingen hebben.
Een bekende opvatting is dat DIS het gevolg is van een psychotrauma in de vroege jeugd, als gevolg van seksueel misbruik, mishandeling, ernstige ziektes of affectieve verwaarlozing. het is ook mogelijk dat DIS symptomen onderdeel vormen van een posttraumatische stressstoornis (PTSS) waarbij ook het geheugen voor traumatische gebeurtenissen is aangetast. Volgens deze visie kunnen dus zowel een trauma als stress leiden tot een toestand als DIS of PTST.Tot slot blijkt bij kinderen DIS nauwelijks voor te komen, wat merkwaardig is omdat juist door volwassenen veel traumata in die periode worden genoemd.
Een geheel andere opvatting is dat DIS het gevolg is van een suggestieve psychotherapeutische aanpak (iatrogeen: door genezer veroorzaakt) waarbij een patiënt de rol van een DIS patiënt gaat spelen. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een patiënt door een therapeut, hulpverlener of voorbeelden in de media er van overtuigd raakt dat zijn of haar problemen een gevolg zijn van seksueel misbruik in de kinderjaren. Ook kan DIS voortkomen uit een sterke suggestibiliteit of neiging tot fantaseren. Een andere mogelijkheid is tenslotte dat de DIS symptomen een gevolg zijn van simuleren of onderdeel vormen van een nagebootste stoornis waarin iemand ziektebeelden fingeert om aandacht te krijgen.
Het meeste tot nu toe verrichte onderzoek is casuïstisch van aard: het beschrijft individuele gevallen en voorbeelden. Er is nog weinig systematisch en gecontroleerd onderzoek gedaan naar de vraag in hoeverre de verschijnselen van DIS toe te schrijven zijn aan twee verschillende identiteiten of personen, of dat het eerder gaat om twee tegenstrijdige kanten of aspecten van dezelfde persoon. Een cruciale vraag daarbij is of er inderdaad sprake is van dissociatieve amnestie: dat men niets weet of zich herinnert van wat zich in de andere identiteit of persoonlijkheidstoestand heeft voorgedaan. Deze laatste vraag lijkt eveneens van belang voor de forensische psychiatrie of voor een rechtbank die moet beslissen of een persoon verantwoordelijk moet worden gesteld voor het gepleegde misdrijf, of ontoerekeningsvatbaar moet worden verklaard.
Recente systematische studies waarbij DIS patiënten zijn vergeleken met gezonde proefpersonen die DIS simuleerden hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd. Mensen werd daarbij gevraagd om te schakelen tussen twee identiteiten of rollen: de trauma identiteit en de neutrale of normale identiteit. Ook werden zij daarbij geconfronteerd met nare en neutrale herinneringen. Hetzelfde werd gevraagd aan gezonde proefpersonen die zich in beide identiteiten moesten inleven. Er werd hierin zowel bewijs gevonden voor het bestaan van DIS als bewijs van het tegendeel. In een van deze studies bleken lichamelijk reacties en hersenactiviteit van DIS patiënten te verschillen tussen beide identiteiten. Bij gezonde simulanten was dit niet het geval. Kennelijk is de toestand van DIS niet uitsluitend aan simulatie, neiging tot fantaseren of een grotere suggestibiliteit toe te schrijven, concluderen de auteurs.
In een andere recente studie gaven mensen ondanks hun bewering dat zij zich niets konden herinneren van hun gedissocieerde (traumatische) toestand toch blijk van impliciete (onbewuste) herkenning van informatie uit die toestand. Terwijl zij in hun normale identiteit een cognitieve taak uitvoerden bleken zij namelijk toch afgeleid te worden door woorden die voor hun andere (traumatische) identiteit beladen waren. Kennelijk heeft het geheugen van DIS patiënten dan toch toegang tot persoonlijke en autobiografische informatie van die traumatische identiteit.
Er bestaat geen consensus over de juiste diagnose en behandeling van DIS. Het bestaande onderzoek naar de effectiviteit van de behandeling is voornamelijk gebaseerd op beschrijving van individuele gevallen. Deze behandelingen bevatten bijna altijd psychotherapie. Bij de behandeling van trauma gerelateerde klachten wordt meestal uitgegaan op een benadering die gericht is op drie fases: In fase 1 gaat het om stabilisatie en symptoom reductie, zodat de persoon(en) de taken die bij het dagelijks leven horen beter aan kan. In fase 2 gaat het om de behandeling van de traumatische gebeurtenissen. In fase 3 is de behandeling erop gericht de persoon(en) een nieuwe levensstijl te laten ontwikkelen. Alle fases worden steeds met elkaar afgewisseld.
-----------------------------------------------------------------------------
Dit was een moeilijk onderwerp want hier wist ik zelf dus absoluut niets over! Ik hoop dat jullie er ook wat van geleerd hebben want ik heb het zeker!!
Opgedragen aan mijn "zusjes" Anna en Lexxy!

JE LEEST
Mijn universum
Non-FictionDit boek gaat over het hebben van autisme en hoe ik en andere het (kunnen) beleven. Later stap ik over naar ziektes en aandoeningen.