Hoofdstuk 17: Amyotrofe laterale screlose

89 3 3
                                    

Amyotrofe laterale sclerose of ALS is een tamelijk zeldzame neurologische ziekte waarbij het belangrijkste kenmerk is dat de motorische zenuwcellen in het ruggenmerg, de hersenstam en demotorische schors van de hersenen afsterven. Daardoor ontstaat progressief krachtsverlies en verlamming, die uiteindelijk tot de dood leidt van de patiënt door verlamming van de ademhalingsspieren. De aandoening wordt soms nog wel de ziekte van Charcot genoemd naar de eerste beschrijver, en in de VS Lou Gehrig's disease, naar een beroemde honkballer die eraan leed.

De ziekte begint meestal op volwassen leeftijd (gemiddeld 50 tot 60 jaar). De jaarlijkse incidentie (het aantal nieuwe gevallen per jaar) is ongeveer tussen de 1,4 en 3 per 100.000 mensen, en de prevalentie (het aantal patiënten op een bepaald ogenblik) ligt tussen de 4 en 6 per 100.000 mensen. In Nederland zijn er ongeveer 1000 ALS-patiënten; het grootste deel daarvan is man. Vanaf 65-70 jaar is de incidentie bij vrouwen en mannen gelijk.

Er zijn verschillende typen ALS (tussen haakjes het percentage patiënten met die vorm van ALS):

SALS: sporadische ALS, waarbij er geen erfelijke/familiale verband gevonden kan worden. Dit wil zeggen dat er geen directe genetische oorzaak bekend is (ongeveer 80%)

FALS: familiaire ALS (ongeveer 20% van de totale incidentie): soms is ALS erfelijk. Binnen een familie zijn er dan meerdere mensen die aan ALS lijden/hebben geleden. Voor de erfelijke of familiaire vorm zijn een aantal genetische mutaties bekend die geassocieerd worden met het ontwikkelen van de ziekte, maar deze mutaties lijken weinig onderling verband te hebben. Een genetisch defect op chromosoom 21 in het gen dat codeert voor het koper/zink superoxide dismutase (SOD1) is autosomaal dominant overerfbaar en is verantwoordelijk voor circa 20% van de familiale ALS gevallen.

Er wordt ook een onderscheid gemaakt naargelang de eerste symptomen. Zo verschilt het ziekteverloop bij de zogenaamde bulbaire vorm van ALS, in tegenstelling tot de primaire vorm, in die zin dat de symptomen ervan starten ter hoogte van de motorische innervatie van de bulbaire spieren. Deze omvatten oa de nek-, gelaats-, tong- en ademhalings-spieren. De problemen met slikken, praten en uiteindelijk de ademhaling beginnen vroeger en de symptomen in de extremiteiten kunnen zelfs geheel achterwege blijven. De bulbaire vorm kent een slechtere prognose dan de algemene vorm van ALS.

Zeldzame subvormen:

juveniele ALS: erfelijke vorm waarbij de eerste symptomen tot uiting komen bij patiënten meestal jonger dan 20 jaar

ALS-FTD: combinatie van ALS en Frontotemporale dementie(FTD)

ALS-FTDP: combinatie van ALS, FTD en Parkinsonisme

De oorzaken en het exacte ontstaansmechanisme van zowel de erfelijke als de sporadische vorm van ALS zijn onbekend. Algemeen wordt aangenomen dat het een multifactoriële aandoening is. Dit houdt in dat verscheidene genetische en mogelijke milieufactoren een rol spelen in het ontstaan van de ziekte.

Er bestaan verschillende hypothesen betreffende de pathogenese van deze ziekte:

Oxidatieve stress:[2] Oxidatieve stress speelt waarschijnlijk een sleutelrol in het ziekteproces. Circa 20% van de familiale ALS gevallen gaat gepaard met een (autosomaal dominant overerfbaar) defect in het gen dat codeert voor het enzym koper/zink superoxide dismutase (SOD1). Dit defecte antioxidantenzym bij familiaire ALS-patiënten genereert dan juist vrije radicalen in plaats van ze te bestrijden. Door oxidatieve stress worden te sterk beschadigde neuronen door apoptotische processen vervolgens opgeruimd, na verloop van tijd zullen als gevolg hiervan spierfuncties verminderen en uiteindelijk uitvallen.[3]

Glutamaat-toxiciteit.[2] Als gevolg van een defect glutamaattransportsysteem zouden hoge glutamaatniveaus ontstaan in de synaps. Daardoor stijgt de intracellulaire calciumspiegel te veel, wat leidt tot allerlei destructieve processen, zoals verlies van functionaliteit van mitochondriën en daarmee samenhangende oxidatieve stress. Daardoor sterven neuronen uiteindelijk af. Motorische zenuwcellen (efferente zenuwen) zouden gevoeliger zijn voor glutamaat dan sensorische zenuwcellen (afferente zenuwen).

Disfunctioneren van de mitochondriën:[2] Er zijn duidelijke afwijkingen gevonden in de mitochondriën van ALS-patiënten. Het gaat met name om een afwijking in het enzymcomplex I in de ademhalingsketen, de stap waarin co-enzym Q10geactiveerd wordt.[4] Mitochondriën zijn verantwoordelijk voor de energieproductie in de cel, disfunctie kan leiden tot onvoldoende ATP-productie en uiteindelijk celdood door apoptose. ALS lijkt biochemisch en morfologisch sterk op mitochondriële ziektebeelden, soms zelfs dusdanig dat het er mee verward wordt.[5]

Eiwitaggregatie:[2] Bij ALS is, net als bij een aantal andere neurodegeneratieve aandoeningen, sprake van verkeerd gevouwen eiwitten die samenklonteren. Bij ALS leidt dit tot abnormale ophoping van neurofilamenten, een belangrijke structurele component van motorische zenuwcellen.

Verschillende wetenschappelijke studies toonden een verband tussen bepaalde landbouwbestrijdingsmiddelen en ALS. Of dit verband oorzakelijk is, is niet duidelijk.

ALS begint vaak met krampen en kleine onwillekeurige spierbewegingen, die een soort golfvormige bewegingen op de huid veroorzaken (fasciculaties). Ze zijn soms pijnlijk, vooral als ze in de kuiten optreden.

Tegelijk met de krampen en fasciculaties of enige tijd later ontstaan ergens in het lichaam spierzwakte en verschrompeling (atrofie) van een of meer spieren. Dit kan bijvoorbeeld een hand of been zijn, maar soms ook in de keel of tong. Soms beginnen de spierzwakte en atrofie in een ademhalingsspier, maar dat is zeldzaam. Meestal begint het mis te gaan in de fijne motoriek van de hand (vingers) of met een klapvoet (parese voetheffers). De spierzwakte en atrofie breiden zich langzaam (meestal van distaal naar proximaal) uit tot andere spieren. Krampen en fasciculaties verdwijnen in spieren die krachteloos worden. Soms zijn spieren (bijvoorbeeld in de armen en benen) enige tijd stijf of spastisch voordat ze slap en krachteloos worden. Deze rigiditeit en spasticiteit treden echter zelden op en zijn daarom geen diagnostisch criterium.

Na verloop van tijd verzwakken ook de keelspieren: het spreken wordt onduidelijk (dysartrie), en spreken en slikken worden later vaak onmogelijk. Bovendien krijgen veel ALS-patiënten in het eindstadium klachten over dwanghuilen en/of dwanglachen (bij het minste of geringste in huilen of lachen uitbarsten). Door aantasting van de ademhalingsspieren kunnen kortademigheid en ademnood optreden. De meeste mensen overlijden uiteindelijk doordat de ademhalingsspieren zo verzwakt zijn dat deze ook uitvallen (wel of niet in combinatie met een longontsteking)

Mensen met ALS verliezen niet hun gezichtsvermogen, gehoor, tastzin, reukzin of . De spieren van de urineblaas en oogspieren worden niet beïnvloed, en evenmin het libido en de seksuele functies. Ook de cognitieve functies blijven onaangetast.

Door de grote overeenkomsten qua symptomen wordt ALS ook wel eens verward met Primaire Laterale Sclerose (PLS), SMA type III, of PSMA.)

Mijn universumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu