Leila:
Even overweeg ik om Hamid te geloven, maar dan denk ik; wat zou Chemss nou in het ziekenhuis doen? Ik twijfel, want ik maak me ook echt zorgen om hem, maar iets in me wilt Hamid niet geloven. Waarom zou ik hem zelfs geloven? Ik kijk naar mijn telefoon en bel Chemss opnieuw op. Voor de zoveelste keer krijg ik zijn voicemail. Ik besluit om een bericht achter te laten. "Hey, ik ben het, Leila. Je laat niks van je horen, gaat het wel goed? Ik heb gehoord dat je in het ziekenhuis ligt... ik weet niet of dat waar is, want...". Ik word onderbroken door mijn broer. "Wat is er?"vraag ik en steek mijn telefoon weg. Ik hoop dat Chemss in ieder geval mijn bericht hoort. "Wist je dat Chemss in het ziekenhuis ligt?"vraagt Brahim. Met grote ogen kijk ik naar mijn broer. "H-hoe...", probeer ik te vragen, maar de vraag die rond mijn hoofd spookt is: Hoe wist Hamid dat?
Ik doe snel mijn jas aan en zeg tegen mijn broers dat ik even naar Manal ga. Hamid heeft me het adres gegeven van het ziekenhuis. Zonder aarzelen fiets ik er naartoe.
Manal:
Ik ben in de stad als ik word gebeld. "Hallo?"vraag ik. "MANALLL, CHEMSS LIGT IN HET ZIEKENHUIS!!! Hamid had gelijk", roept Leila in mijn oor. Ik loop langs de winkels op zoek naar een bankje om er op te zitten. "Hoe wist Hamid dat eerder dan jouw broers? Denk je dat Chemss een goede vriend van Hamid is?"vraag ik. Leila zucht en ik kan aan haar stem horen dat ze in paniek is. "Het lijkt me niks voor Chemss om bevriend te zijn met zo'n idioot... ik ben voor zijn kamer. Zou ik aankloppen?"vraagt Leila met een bibberende stem. "Jaa, anders ben je er voor niks geweest. Ik denk dat Chemss heel blij gaat zijn om je te zien", zeg ik. Leila bedankt me en we hangen beiden op.
Ik sta op om de bus naar huis te nemen tot ik bots tegen een koppel. "Oh sorry..", zeg ik en hap naar adem als ik Mehdi zie met een meisje. "Geeft niks", zegt het meisje tegen me, maar ik kan mijn ogen niet van Mehdi afhouden. Misschien had Nona gelijk; hij is een kind. Zodra hij een meisje zat is, zoekt hij een ander. "Ga je nog iets zeggen of blijf je me zo aanstaren?"vraagt Mehdi. Even ben ik sprakeloos tot ik hem minachtend aankijk. "Jou heb ik niks te zeggen." Met die woorden verlaat ik hun voorgoed, terwijl er zich in mijn ogen tranen vormen.
Leila:
Ik verzamel moed en klop aan. Ik krijg geen antwoord, maar besluit om toch maar naar binnen te gaan. "Hallo", zeg ik. Op het bed zie ik Chemss die me vragend aankijkt. Als hij me ziet, glimlacht hij opgelucht. "Ik ben blij je te zien, ik had Hamid gestuurd...". Ik onderbreek hem. "Waarom heb je niet op je telefoon gekeken?"vraag ik. "Dat zou veel makkelijker voor je zijn geweest dan Hamid sturen." "Mijn telefoon is kapot",zegt Chemss. Ik voel me nu zo dom. "Oh.. sorry", zeg ik zacht. Even ben ik stil. Ik wil het vragen, maar ben bang. Toch kijk ik Chemss aan. "Hoe ken je Hamid? Je lijkt me niet iemand die met zo'n mensen bevriend is", zeg ik. Chemss kijkt de andere kant op. "Nou?"dring ik aan. Hij kucht en kijkt me aan wanneer hij zegt: "Hij is mijn broer, Leila."