Hoofdstuk 5:

2.4K 130 30
                                    

Mason p.o.v. 

De tweede week op St. Paulo's begon verschrikkelijk. We hadden net onze spullen uit onze kluisjes gehaald en waren met Grace aan het praten. In de week die al voorbij was hadden we vaak met z'n allen koffie gedronken en zaten we elke pauze samen. Toen zagen we ze aankomen. De football jongens die dachten dat ze alles waren. Ze waren met z'n vijven De jongen die naast Connor zit, Laurens, stond er ook bij. Hij keek een beetje ongemakkelijk. Het leek wel of hij niet tussen die jongens thuis hoorde. 

'Zo, en wie mogen jullie dan wel niet zijn?' 

Grace moest geloof ik moeite doen om niet met haar ogen te rollen. Het zag er best komisch uit. 

'Claus, moet dit nou echt?' vroeg ze zachtjes aan de voorste jongen die net had gesproken, waarvan je kon zien dat hij in het sportteam zat. 

'Nee nee, lief Graceje. Ik wil eerst weten wie dit zijn.'

'En waarom zou je dat willen weten, vind je ons zo aantrekkelijk?' vroeg ik spottend. De jongen kreeg een vlaag van woede in zijn ogen. 

'Watte fuck dude!'

'Ik geef je groot gelijk hoor. We zijn ook onweerstaanbaar,' zei Connor met een kleine grijns. 

Dit maakte dat  de jongen Connor tegen de kluisjes aan duwde, en dat ik hem een bloedneus sloeg. 

Daardoor kreeg ik ook een vuist tegen mijn kaak aan, van de jongen naast Claus. 

En ik zal niet liegen, hij sloeg hard. 

Niet veel later waren we in een gevecht beland en stond Grace er zuchtend naast. 

'Jongens,' zuchtte ze voordat ze haar tas neerzette en Claus aan zijn schouders van me af sleurde. En toen hoorden we een knal. 

Grace had Claus geslagen. En hard ook. 

Toen hoorde we het gekuch van een ander persoon. 

Het geluid dat dit maakte zorgde ervoor dat alle jongens stopten met vechten en naar haar keken. 

Alsjeblieft laat het niet haar zijn. 

Jawel. 

De directrice. 

'Zijn jullie een stelletje ramdebielen ofzo?' de directrice brieste van woede. 'Allemaal, meekomen. Nu.'

We liepen als een stel bange hondjes achter haar aan naar haar kantoor. Grace liep naast me en keek naar mijn gezicht. Haar wenkbrauwen waren gefronst en haar blik was gefocust. 

'Je staart,' fluisterde ik zachtjes, maar ze voelde zich niet betrapt. 

'En jij bent gewond,' fluisterde ze terug. Ze grabbelde wat in haar tas en haar hand kwam met een pakje zakdoekjes weer tevoorschijn. Ze pakte er eentje uit en hield hem boven mijn wenkbrauw tegen een wond aan. Nu pas voelde ik de pijn en ik siste zachtjes. 

'Je hebt geluk dat mijn moeder ontsmettingsmiddel in mijn tas stopt alsof het waterflesjes zijn.' Weer verdween haar hand in de tas, en deze keer verscheen er ontsmettingsmiddel in haar hand. 

Als je het Claimt, dan moet je het likken.Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu