--- IV ---

527 31 5
                                    

p.o.v Vanora

Kermichil komt terug met Tira en Torra. Hij duwt ze op hun knieën voor me. 'Uwe hoogheid' zeggen ze tegelijk.

'Gaat alles goed met jullie' vraag ik.

Beide knikken ze. 'Fijn' zeg ik.

Ik kijk Kermichil aan. 'Drink' zegt hij, 'dat heb je nodig.'

'Nee, dat heb ik niet nodig. Ik dronk gisteravond nog.'

'Je draagt een tweeling.'

Hij trekt Torra omhoog en duwt haar naar me toe. 'Dus drink' zegt hij. 

Ik kijk Torra aan. 'Zou ik alsjeblieft je pols mogen?'

Ze knikt en geeft me haar pols. Ik zet mijn lange hoektanden in haar huid en drink tien seconden bij haar. Daarna laat ik haar los. 'Dank je' zeg ik met een kleine glimlach.

'Graag gedaan uwe majesteit.' 

Ik kijk Kermichil weer aan. 'Ik breng ze weer terug' zegt hij.

Torra staat op en Kermichil duwt ze weer naar boven. Ik sta op en loop een beetje naar het raam. Buiten is ook helemaal niets veranderd. Het bos is nog steeds donker. Opeens slaat iemand zijn armen om me heen. 'Wil je naar buiten' fluistert Kermichil in mijn oor.

'Ja' zeg ik terwijl ik zijn armen weg duw.

Ik ga weer op de bank zitten. 'Maar je zal me toch niet laten gaan.'

'Wie heeft dat gezegd?'

Hij komt op zijn hurken voor me zitten. 'Waarom zou je me wel laten gaan'  vraag ik, 'dan zou ik kunnen weglopen en ben jij een dood man.'

'Dat ben ik sowieso wel. Maar je zult niet wegrennen want dan kom ik achter je aan en zou ik jou of de tweeling pijn kunnen doen. En dat wil je niet.'

Ik kijk hem aan. 'Dus je laat me naar buiten gaan als ik dat vraag?'

'Daar komt het op neer, mits je me belooft dat je niet probeert weg te rennen.'

Ik knik, 'ik zal niet wegrennen of een poging daartoe doen.'

Hij valt op zijn knieën en maakt mijn enkel los. Daarna staat hij op en trekt me mee naar buiten. Als ik met mijn blote voeten in het gras sta komen alle herinneringen aan vroeger weer boven. Alle goede maar ook alle slechten.

Ik sluit mijn ogen en snuif de heerlijke bosgeur op. Meteen open ik ze als Kermichil zijn arm om mijn middel slaat. Hij houd zijn hand op mijn zwangere buik. 'Weet je de geslachten ook al' vraagt hij.

'Ja' zeg ik, 'maar die vertellen we niet. Puur omdat we niet wilden dat jij ze wist.'

'Echt waar?'

'Ja.'

'Het spijt me trouwens nog, ik wilde niet dat je in shock raakte.'

'Het gebeurde wel.'

'Dat weet ik, Laire vertelde het me.'

Ik duw zijn hand weg en draai me om. 'Waarom doe je dit' vraag ik, 'waarom precies nu?'

'Ik wilde je zien, en Macaulay liet je te goed bewaken eerst. Laire zei dat ik je een half jaar lang sowieso niet kon ontvoeren. Wat ik me nu bedenk is dat Laire je gewoon verraden heeft.'

'Waarneer komt ze weer?'

'Snel, morgen weer waarschijnlijk. Ze kan niet te lang zonder mijn gif, dan krijgt ze nachtmerries en voelt ze zich rusteloos.'

Ik knik zachtjes. 'Heeft Macaulay mijn gif uit jou gezogen toen?'

Ik knik. 'Dan ben je misschien nog steeds een beetje verslaafd.'

Hij legt zijn hand op mijn wang. Het liefste wil ik zijn hand wegslaan. Maar iets houd me tegen om dat te doen. Ik doe snel een stap achteruit. 'Dus je bent nog steeds verslaafd' zegt hij grijnzend.

The Royal TwinWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu