21

36 6 4
                                    

Ik word wakker van een ritselend geluid. Nog half slapend ga ik overeind zitten. Ik zie Miluji en Jace nog slapen, maar Olivia slaapt niet. Zij zal vast het geritsel hebben veroorzaakt. Waarschijnlijk zit ze nu bij het kampvuur. Misschien moet ik bij haar komen zitten, denk ik, dat zou ze vast wel gezellig vinden. Ik sta op en kruip het tentje uit. Ik kijk meteen richting het kampvuurtje, maar Olivia zit daar niet. Niemand zit er. Ik scan mijn omgeving en ik zie een figuur naar de kloof tussen de rotsen lopen. Waarom zou ze weg gaan? Ik jog richting de kloof, waar ze ondertussen al is, en ik achtervolg haar.
"Liv, Liv, Oliv!" roep ik gedempt. Ze kijkt niet om en ze roept ook niets terug. Misschien heeft ze me niet gehoord? Ik roep nogmaals, maar weer krijg ik geen reactie. Dan ga ik maar wat harder rennen, voor zover dat me gaat lukken. Ik probeer dichter bij Olivia in de buurt te komen, wat aardig lukt. Als ik nou niet dood neerval de komende drie minuten, dan moet het lukken. Ze loopt gehaast, maar niet extreem snel.
Ik kom steeds dichter in haar buurt, wat best wel mocht gebeuren na drie minuten gerend te hebben, en ik kan haar eindelijk aanraken. Ik grijp haar schouder vast en draai haar om.
"Wat doe je?" vraag ik. Ze kijkt vlug achter zich. We staan op een zandvlakte, vlak bij de brug. En er is niets te zien.
Ze houdt haar lippen stijf op elkaar.
"Wat doe je?" herhaal ik.
"Ik ben het zat, oké?"
"Wat ben je zat?"
"Het leven op dit freaking terrein!" schreeuwt ze. "Ik kan er niet meer tegen!"
Mijn mond valt open en ik staar haar aan. "Dit ga je niet menen."
"Ik meen het."
"Doe het niet, kom op."
"Ik- Het heeft geen zin meer. We komen hier nooit meer weg en ik wil hier niet blijven tot het eind der tijden, tot ik word vermoord of tot ik er niet meer tegen kan omdat een van jullie wordt vermoord", fluistert ze.
"Zeg dat niet, alsjeblieft", smeek ik haar, "wees sterk."
"Ik wil niet meer sterk zijn. Ik ben het zat. Zeg Miluji dat ik van haar houd", mompelt ze. Ze draait zich om en wilt weglopen, maar ik draai haar ruw terug.
"Nee. Nee. Nee." Ik kijk haar boos aan en vervolg wat ik wilde zeggen. "Jij kan niet van mij verlangen dat ik jou doodleuk laat gaan en ik rustig terug ga naar ons kamp, alsof er niets aan de hand is. Jij kan niet van mij verlangen dat ik weet wat je gaat doen, maar je niet help. Jij kan niet van mij verlangen dat ik terugga en Miluji vertel dat haar beste en enige vriendin die over is, is gesprongen. Jij kan niet van mij verlangen dat ik verder ga met dit leven, terwijl ik weet wat er is gebeurd en er niets aan heb gedaan. Jij kan dat niet van mij verlangen!" schreeuw ik. Ja, ik schreeuw. Ik ben boos. Woedend. Ziedend. Hoe durft ze het in haar hoofd te halen dat ik dit laat gebeuren en er gras over laat groeien.
Ze kijkt naar de grond. "Je hebt gelijk, dat kan ik niet van je verlangen", fluistert ze. Ze kijkt weer op en haar ogen zijn gevuld met tranen. "Ik kan het inderdaad niet verlangen van je, maar je zou wel moeten."  Ze rukt zich los uit mijn greep en sprint richting de afgrond. Ik ren haar achterna, maar ik weet zelf ook dat ik haar niet meer kan helpen. Vlak voor de afrond staat ze abrupt stil. Ze draait zich om en kijkt me wanhopig aan.
"Vergeef me", zegt ze. Ze spreidt haar armen en laat zich achterover vallen.

Dit is persoonlijk mijn favoriete stuk😂❤

HangbrugWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu