"Volgens mij zie ik ze!" roep ik enthousiast.
"Sht!" sissen Miluji en Olivia tegelijkertijd.
"Ohja, missie, stil zijn. Weet het." Ik houd direct mijn mond dicht en volg Miluji. Miluji loopt voorop, zij is het meest tactisch en ze kan goed opletten. Ik, als groentje van het clubje, loop in het midden. Ik heb zeker weten zo mijn kwaliteiten: ik kan goed zien in het donker, ik kan overweg met mijn vuisten en met steekwapens - mijn vader is daarin geleerd, vanwege zijn obsessie voor wapens en zijn eigen cursusjes zelfverdediging voor vrouwen die zijn aangevallen -, ik kan best lang en goed lopen - niet rennen. Maar ik heb één talent wat boven alles uitkomt: ik kan zeuren en vragen stellen tot je hoofd explodeert, of tot je neervalt. Het verschilt wel eens.
"Brandon, let nou eens een keertje op", zucht Olivia. Ten slotte is er inderdaad Olivia, die achteraan loopt. Zij is niet bang om de belagers, die achter ons op kunnen duiken, neer te slaan of zelfs neer te steken. Haar reflexen zijn bijna gelijk aan die van Miluji. Beiden reageren ze enorm snel op elk geluid en elke beweging.
"We zijn er", fluistert Miluji. Ze bukt achter een bosje en ik volg haar voorbeeld. "Zie je het?" vraagt ze.
"Wat?" vraag ik terug. Ze wijst meteen naar een heuveltje spullen op de Plek, zonder me aan te kijken.
"Ik zie het", mompel ik.
"En nu gaan we het pakken", Olivia kijkt me aan, "met andere woorden: jij pakt het." Ze geeft me een klopte op mijn schouder, bij wijze van aanmoediging.
"Wij houden de wacht", zegt Miluji geërgerd, wanner ze mijn gezicht ziet. "Ga nou!" beveelt ze me.
"Ik ga al." Zuchtend sta ik op. Ik steek mijn borst naar voren en loop recht op het heuveltje tassen af.
"Hoeveel? Drie, vier, allemaal?" vraag ik aan Miluji en Olivia.
"Sht!" sist Olivia alweer. Ze steekt drie vingers op.
"Komt voor de bakker en de slager", zeg ik luid. Ik weet dat ik te luid ben, alleen dat weet ik pas nadat ik het heb gezegd.
"Wel, wel, wel", hoor ik iemand zeggen. Daar heb je het al. Er is iemand. Heb ik weer. Ik draai me om, naar de plek waar de stem vandaan kwam. Ik zie alleen een donker figuur staan tussen de bossen, aan de andere kant van Milu en Liv. Ik dacht dat ze me zouden helpen, maar nee, ik word aan m'n lot overgelaten. Ze hebben me zeker gebruikt als hulpje, lokaas, voor dit. Ze hebben me gewoon kunnen gebruiken voor dit, als het lukte, hadden zij tenminste weer voorraden en spullen. Als het mislukte, en ik dus zou sterven, zouden ze in ieder geval weten dat het niet veilig zou zijn. Het had ook kunnen zijn dat ze verwachtten dat ik de tegenstanders flink zou verzwakken en raken, zodat zij het makkelijk af konden maken. Wederom had ik mijn 'vrienden' niet moeten vertrouwen. Ik heb echt een zwaar rotleven.
"What the fuck?" hoor ik hem gillen. Ik knipper eventjes met mijn ogen en kan weer helder zien. De jongen die uit de bossen, en ondertussen de schaduwen, is gestapt, draait zich om, met zijn rug naar me toe. In zijn rug zie ik een dolk zitten, precies tussen zijn schouderbladen. Het is de dolk van Olivia, om precies te zijn. In mijn ooghoek zie ik het zwarte haar van Miluji wapperen. Ze hebben me toch niet in de steek gelaten!
"AAAAYAYAYAYAYAYAYAYAYYAYA!" gilt Olivia keihard. Ze springt uit de bosjes met een oerkreet van jewelste. Ze ramt haar tweede dolk recht in zijn hart. Hij valt neer op de grond en kijkt haar met glazige ogen aan.
"What... The... Fuck?"
"Ja, sorry, man." Olivia haalt haar schouders op en kijkt hem scheef aan.
"Oliv... Is hij... Dood?" vraagt Miluji zachtjes. Ze komt naast me staan en kijkt naar Olivia en het lichaam van de jongen.
"Effe checke", zegt Olivia. Ze bukt naast het lichaam en slaat een paar keer tegen zijn wang. Door de regendruppels hoor je het extra hard en klinkt het alleen maar viezer.
"Leef je nog?" vraagt ze en ze petst nog een paar keer. "Zo dood als een piertje", concludeert ze.
"Laten we nou maar die rugzakken pakken en teruggaan", zeg ik. "Zouden ze tegen regen kunnen?" vraag ik, meer aan mezelf dan aan de twee meiden naast me.
"Dat kunnen ze zeker, ze zijn van goed materiaal wat tegen water kan. Er wordt zelfs gezegd dat er enkele rugzakken zijn die tegen messen kunnen, maar die herken je nooit", legt Miluji uit. Ze draagt een rugzak op haar rug en eentje op haar buik. We hebben besloten er vier mee te nemen en we hebben van te voren de inhoud bekeken. We hebben een klein zeiltje met een dekentje, wat touw, wat te eten, wat te drinken, twee messen en ducttape. We gingen niet direct voor de ducttape, we misten het geeneens, maar het is een voorwerp waar je best veel aan hebt wanneer je het eenmaal hebt.
"Met deze spullen kunnen we een prima hutje bouwen", zegt Miluji subtiel.
"Milu, wil je een hut bouwen?" vraag ik met een grijns.
"Nee... Misschien... Ja..."
"Wat wordt het?"
"Ja."
"Dan gaan we er eentje maken", zegt Olivia.
"Weet je zeker dat je daar in gaat passen, Bigfoot?" vraag ik aan haar.
"Ik doe mijn best."
We komen weer aan bij de kloof en we kijken om ons heen. Er is niemand te zien, dus we gaan naar onze schuilplek.
"We starten bij dagenraad", zegt Olivia. Ze ploft neer op de geïmproviseerde bedjes onder de bomen en ze valt in slaap. Miluji gaat bij haar liggen en sluit haar ogen, zonder meteen te slapen. Zelf loop ik eerst nog even naar het vuur. Een blok hout verdwijnt weer tussen de vlammen, die nog steeds droog en wel hout opslokken. Ik ga rustig bij het vuur zitten en staar erin. Ik gok dat over een uurtje of twee de zon op komt en ik ben nogal moe. Ik zou moeten gaan slapen. Ik trek mijn jasje, shirt, schoenen en sokken uit en ik leg ze bij het vuur. Ik heb mijn eigen waslijntje gecreëerd van het touw in één van de tassen en mijn schoenen staan er gewoon voor. Zo kunnen ze drogen in de nacht, zodat ik morgen niet sterf van de kou. Op mijn blote voeten loop ik naar de plek waar onze drie bedjes staan en ik ga liggen. Meteen nadat ik mijn ogen sluit, val ik in een diepe slaap."Iiieeeee!" gilt Miluji.
"Wat is er nou weer?" bromt Olivia. Ik hoor in de vage achtergrond dat Olivia zich omdraait. "Wat doe je nou weer, Brandon?" vraagt ze schor. Ik open mijn ogen en kijk recht in de ogen van Olivia.
"Wat?"
"Waarom ben je half naakt?" zegt ze.
"De regen is koud, de lucht niet", zeg ik zodra ik het me besef. "Ik heb wat kleding bij het vuur gehangen, zodat het kon drogen."
"Doe het aan en kom helpen", zegt Olivia. Ik sta op en pak de kleren, die ondertussen droog èn warm zijn, maar wel stinken naar vuur.25-12-"16
1186 woorden
Hopelijk was het leuk:)
Fijne Kerst🎀
XxThyrza
JE LEEST
Hangbrug
Misterio / SuspensoTwintig mensen worden op één landgoed gezet. Rondom het land is een enorme kloof. Aan de overkant is een ander landgoed. Zelfs door de mist heen kan je zien dat er een prachtig gebouw staat, er mooie lichten zijn en het fijne gevoel straalt ervanaf...