Chapter 10

801 79 11
                                    

Ik loop de supermarkt in en pak een mandje. Ik moet boodschappen gaan doen voor mijn moeder. Ze is vandaag een beetje ziekjes meskina. Mijn vader is gaan werken. Hij had haar beloofd om iets eerder te komen om voor der te zorgen.

Ik heb een dagje vrij voor haar genomen dus heb mezelf Ziekgemeld. Ik loop naar de groente afdeling en pak alle groente die ik moet pakken. Net op dat moment word ik gebeld door. Ik leg het mandje op de grond en pakt mijn telefoon uit mijn tas.

Het is Farid. Mijn hart gaat meteen te keer. Ik kijk met een glimlach naar mijn telefoon. Ik neem op. 'Hey.' Zeg ik en pak mijn mandje weer. 'Hey schat. Hoe is het?' Vraagt hij me. 'Goed hamdoulilah met jou?' Vraag ik hem en pak de laatste groentes.

'Ja gaat goed wat doe je?' Vraagt hij. Ik zoek naar de hagelslag en hoorde hem niet. 'Hallo? Wat doe je?' Vraagt hij me. 'Owh sorry, ik ben boodschappen an het  doen. Kan ik je later bellen?' Ja tuurlijk kan dat. Doei schat.' Zegt hij en voordat ik nog wat kan zeggen hangt hij op. Ik haal de telefoon van mijn oor vandaan en blijf kijken naar het scherm. 'Oke.' Zeg ik en haal mijn schouders op.

Ik zet mijn telefoon terug in mijn tas en pak de hagelslag. Ik leg hem in het mandje en draai me om. Op dat moment bots ik tegen iemand aan en val ik keihard op de grond.

'Awg.' Kreun ik. 'Owh sorry. Het was mijn bedoeling niet.' Hoor ik een bekende stem zeggen. Hi strekt zijn arm uit om mij overeind te helpen. Ik neemt zijn hand aan en hij helpt me overeind. 'Dankje.' Zeg ik en wil net mijn tas pakken, maar op dat moment pakt hij hem ook en raken we elkaars hand aan.

Hij trekt meteen terug. Ik pak mijn tas en het mandje en kijk de jongen aan. 'Omg. SAMIR!' Zeg ik schreeuwend door de supermarkt. Samir blijft me aankijken. 'Djenna!' Zegt hij. Ik laat mijn spullen vallen en knuffel Samir stevig. Ik was er totaal niet van bewust wat ik deed. Ik laat het los en kijk hem aan. Allemaal gevoelens gaan er door me heen. Ik ben zo blij om hem weer te zien.

'Djenna, ik heb je zo lang niet gezien! Hoe is het met je?' Vraagt Samir me. 'Het gaat goed met me, alhamdoulilah. Met jou?' Vraagt hij me en kijkt me aan. 'Het gaat geweldig nu ik je weer zie.' Zegt hij met een glimlach. Ik voel hoe ik rood word.

Jullie weten het natuurlijk niet. Samir was mijn beste vriend. Samir en ik hebben zo veel mooie momenten gehad samen vroeger totdat hij moest verhuizen. Ik was zo down. Ik moest echt huilen. We kende elkaar op onze 16e. Hij kwam bij me op school zitten. Op zijn 18e verhuisde hij dus.

Samir is een jongeman van 25 jaar oud. Hij is lang en breed. Hij heeft chocola bruine kleur ogen en stijl haar die hij altijd mooi in model zet. Hij heeft een getrimd baardje gekregen en heeft volle lippen.

'Je bent echt veranderd. Hoe herkende je me?' Vraagt hij me lachend. 'Ik kan jou toch nooit vergeten haha.' Zeg ik en glimlach breed. Hij lacht en krabt op zijn achterhoofd. We beginnen een beetje bij te praten en onze boodschappen af te maken.

'Woon je weer hier in Den-Haag?' Hij knikt. 'Ik woon op mezelf. Pas een week of 3. Ik kon het niet laten om terug te komen. Heb het hier gemist.' Zegt hij en kijkt me aan. Ik knik. We rekenen onze spullen af en lopen naar onze auto's die toevallig naast elkaar zijn geparkeerd.

We wisselen onze nummers uit. 'Je hebt echt mijn hele dag gemaakt Djenna. Ik was helemaal gestrest vandaag.' Zegt hij en kijkt me aan. Ik blijf hem in zijn ogen aankijken. Ik voel mijn hart sneller kloppen. Allemaal gevoelens gaan er weer door me heen.

Ik denk meteen aan Farid. Ik kan hem dit niet aandoen. 'Uhm ja, we spreken nog wel.' Zeg ik en gun hem een glimlach. Hij glimlacht terug en stapt zijn auto in. Ik stap mijn auto in en rijd weg.
Onderweg naar huis voel me raar. Ik voel me anders dan normaal. Ik kan me niet concentreren op de weg. Ik denk de hele dag aan Samir.

Net op dat moment belt Dalila. Ik zet haar op speaker. 'Heyy!' Zegt ze. 'Hey schat, hoelaat moeten Rania en ik komen.' Vraag ik. 'Kom rond 17:00. Me moeder heeft bestilla gemaakt.' Zegt ze en ik weet gewoon dat ze droomt over die bestilla. 'Hahah ja isgoed.' Zeg ik en maak een kort praatje met haar.

————

'Mama ik ga even naar Dalila. Ik kom rond 20:00 terug.' Zeg ik en druk een kus op mijn moeder voorhoofd. 'Ja schat ga maar. Je vader en Damin komen zo thuis. Ik red me wel.' Zegt ze en eet van haar soep. Ik loop naar beneden en zie dat er post is gebracht.

Ik pak al het post waar mijn naam op staat en open alles. 'Autoverzekering. Telefoonabbonement. Dit dat ik moet alles betalen pff.' Zeg ik en blijf alles openen totdat ik bij een andere kom. Ik open de brief.

'Lang niet meer gesproken hè?
Nou heb je me gemist? Ik jou wel? En gefeliciteerd van Farid en jou. En al helemaal van Amir en Rania. Die 2 zijn geweldig! Maar helaas, jij gaat ze kapot maken. Haal Amir en Rania uit elkaar of anders komt alles bekend. Van je moeder tot je oom Faissal tot je oompie Soufian.'

Ik lees de brief en zucht diep. Niet weer. Het ging net goed met me en dan gebeurd er dit weer. Ik moet dit toch iemand vertellen? Maar ik ben bang dat er iets met ze gebeurd. En al helemaal mijn geliefde moeder.

Ik stop het snel in mijn tas en doe mijn schoenen aan. Ik loop de deur uit en stap mijn auto in. Ik doe de autosleutels in het slot en start de auto. Ik bel Rania op. 'Hey waar ben je?' Vraagt ze me. 'Ik ben onderweg.' Zeg ik en blijf letten op de weg.

Ik rijd al een tijdje en blijf bellen met Rania. Ik kijk via de spiegel en ik zie dat een auto me volgt. Ik neem een afslag naar links die hij ook opeens neemt. Vreemd. Ik kan niet zien wie in de auto zit. Ik ga een beetje sneller rijden en de auto rijd ook sneller.

Ik begin een beetje in paniek te raken. 'Djenna ben je er nog?' Vraagt Rania me. 'Rania! Ik word gevolgd door een andere auto!' Zeg ik en begin te stressen. Ik blijf rechtdoor rijden totdat ik op een verlaten plek kom waar weinig mensen zijn.

'Oke Djenna! Blijf rustig! Ik ga hulp halen.' Zegt Rania en hangt op. Ik blijf rijden totdat de auto mij inhaalt. Ik haal opgelucht adem. Op dat moment stopt de auto precies voor me.

Ik druk gelijk op de remmen. Je hoort hoe de bande scheuren op de weg. Ik raak in paniek. Ik zie allemaal sporen van de banden op de weg. Als ik net voor de auto stop zie ik de portier open gaan. Rijd ik de auto achteruit en draai ik hem. De persoon stapt meteen in en snel rijd ik naar de snelweg.

Op het moment dat op op de snelweg rijd zie ik een bordje staan met Dordrecht. Hoe kom ik helemaal hier? Haar huis is gewoon in Den-Haag.

Ik zie dat de auto een beetje achter me zit. Ik rijd richting Dordrecht om te draaien naar de andere kant van de snelweg. Op het moment dat ik de andere snelweg wil opgaan zie ik dat de auto uit het zicht is gebleven. Ik haal diep adem en bel meteen Rania op.

Wie zou het zijn? Wie zou Djenna achtervolgen en iets aan willen doen? Blijf stemmen en comment iets

LostWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu