1

502 18 12
                                    

Hier zat ik dan, in de wachtkamer van het ziekenhuis. Stressvol aan het wachten op resultaten van al de onderzoeken die ik de voorbije dagen heb moeten doorstaan. Het begon allemaal met kleine aanvallen die ik met momenten kreeg en het werd alleen maar erger, dus had ik besloten om naar de dokter te gaan. "Mevrouw Broeckx." De dokter kwam zijn cabinet uit en richtte zijn blik naar de wachtkamer. Ik stond recht en liep naar hem toe. Ik schudde hem de hand en volgde hem naar binnen. We zette ons beiden neer en op dat moment kreeg ik meer schrik. Hij legde enkele papieren voor hem op het bureel en keek me aan. "Ik heb de resultaten bekeken en ik heb niet zo'n goed nieuws voor u." Zei hij. Hij keek me met een strakke blik aan. "Wij hebben spijtig genoeg longkanker bij u ontdekt." Ik keek hem met grote ogen aan. Ik kon het ergens wel verwachten. Heel wat familieleden van me hebben kanker gehad of zijn eraan overleden. Het zit dus echt wel in de familie, maar waarom moest het juist nu met mij gebeuren? Ik zat net in de fleur van mijn leven. Ik was gelukkig met de mensen die ik in mijn omgeving had en dat werd nu afgepakt door die rotziekte. "Verdere onderzoeken moeten uitwijzen hoe goed of slecht het is en welke behandeling we moeten inzetten." Legde de dokter uit. Ik knikte. Het drong nog steeds niet tot me door, maar ondertussen stonden de tranen in mijn ogen. De dokter keek me medelijdend aan. "We gaan er alles aan doen om u te genezen." Ik knikte en bedankte hem, al wist ik niet of dit het moment was om hem te bedanken. 

Aan de balie maakte ik nog enkele afspraken voor de komende week. Ik stapte het ziekenhuis uit en stapte mijn auto in. Eens ik in de auto zat liet ik de tranen over mijn wangen stromen. Het was veel om te verwerken en liever deed ik dit niet alleen, maar ik was niet zo close met iemand om het direct kwijt te kunnen. Ik droogde mijn tranen en startte mijn auto om naar huis te rijden. Thuis aangekomen legde ik me direct in de zetel om dan na paar uur gehuild te hebben in slaap te vallen.

Ik kwam aan het kantoor aan en begaf me direct naar het bureel van de chef. "Chef, ik heb een vraagje." Zei ik terwijl ik de deur sloot. Hij keek me aan en gaf een knikje als teken dat ik mijn vraag mocht stellen. "Zou ik donderdag paar uurtjes later mogen beginnen?" Vroeg ik hem. Hij bekeek het uurrooster op zijn computer en keek me aan. "Brigitte, ik wil u dat graag geven maar je bent gisteren al vroeger gestopt en je hebt geen uren meer staan." Ik zuchtte. "Ik zal vandaag en morgen overuren doen, het is echt dringend." Hij zuchtte. Hij leek niet toe te geven dus werd ik gedwongen om te vertellen waarom. "Chef het zit zo.." Ik liet even mijn hoofd zakken en vocht tegen de komende tranen. "Ik moet volop onderzoeken laten doen. Ik ben ziek, chef." Hij keek me bezorgd aan. "Ze hebben kanker ontdekt." Zei ik stil. "Wat?" Reageerde hij geschokt. Hij stond recht en kwam naar mij toe. "Meisje toch." Hij nam me in een omhelzing. "Laat die overuren maar vallen." Bij het loslaten keek ik hem aan en knikte. "Dank u, chef." Hij glimlachte en zette zich terug neer in zijn bureaustoel. "Weet iemand dit al?" Ik schudde mijn hoofd. "Ik weet het zelf nog maar van gisteren." Antwoordde ik. "Ga je het hen zeggen?" Vroeg hij weer. Ik haalde mijn schouders op. "Ik zal wel moeten. Ze komen het toch sowieso te weten. Maar ik ga nog even wachten." Weer knikte hij. "Als je wilt dat er iemand van de collega's met je meegaat zeg het dan maar he. Ik regel alles." Ik bedankte hem en verliet zijn kantoor. Ik droogde snel mijn tranen voor dat ik het kleine kantoor binnen ging, waar Eric zat. "Goedemorgen Eric." Hij hief zijn hoofd en keek me aan. "Goedemorgen." Hij keek me bezorgd aan, omdat hij zag dat ik had gehuild. Of dat vermoedde ik toch. "Alles oké?" Vroeg hij me uiteindelijk. Met een zwakke glimlach knikte ik. "Ja hoor. Prima." Aan zijn blik zag ik dat hij me niet geloofde. Ik hing mijn jas aan de kapstok en zette me neer om te beginnen met werken. "Nog geen zaak voor ons?" Vroeg ik hem. Hij schudde zijn hoofd. Eric en ik werkten nog maar twee jaar samen. Voor hem heb ik vele andere collega's gehad, maar met hen verliep de samenwerking niet zo goed. Eric en ik konden heel goed samenwerken. Elke dag was plezant. Ik vond het wel spijtig dat het alleen zo was op het werk. Als we niet op het werk waren, zagen we elkaar ook niet.

Iedereen verliet het kantoor omdat de werkuren erop zaten. Tineke en ik namen afscheid van elkaar, net voor dat ik naar mijn auto ging. "Brigitte?" Ik draaide me om en zag Eric aan de koffer van mijn auto staan. Zijn lippen bewogen, maar zijn stem bleef stil. Hij leek me iets te willen vragen of zeggen, maar hij leek het niet te kunnen. Hij had deze kuren wel vaker. "Ik eeh.." Hij zuchtte en liet zijn hoofd zakken. "Ik zie je morgen." Zei hij uiteindelijk. "Tot morgen." Zei ik en bleef hem aankijken tot hij uit mijn zicht was verdwenen.


De laatste maandenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu