Hoofdstuk 17: Draken

2.2K 198 8
                                    

A/n

Heey allemaal,

Sorry dat ik zo lang afwezig was, ik had weinig inspiratie voor 'De Strijd', maar ik wilde het niet graag afraffelen, dus heb ik zo een week geprobeerd inspiratie op te doen maar toch een klein stukje geschreven. Vaag genoeg kon ik niet meer reageren bij boeken enzo, er blijkt iets mis te zijn met mijn email adres #vaagheid. Alsnog, hope you all enjoy it!

Xx Anniek

--------------------

In de speedboot racen we de zon achterna, die langzaam aan de horizon in de zee zakt. Veel van de zonsondergang valt niets te zien door het dikke wolkendek aan de hemel. Het sneeuwt nog steeds. Golven slaan genadeloos tegen de boot aan, en met mijn krachten probeer ik ze tegen te houden. Levensgevaarlijk maakt Thijs haarscherpe bochten rond de hoge ijsschotsen. ,,Waar moet ik stoppen? Hier?" roept hij terwijl er een plons zoutwater de boot in vliegt. Natascha, Sirena en ik schieten weg, maar het water verspreidt zich over de boot. Gelukkig is het niet heel veel, maar erg riskant. Ik knik naar Thijs, en hij stopt de boot. Ik steek beide handen uit naar het water, en maak een platform van koraal. Voorzichtig zet ik mijn linkervoet aan, gelukkig, het is stevig genoeg. Ik vergroot het platform, totdat het een diameter heeft van zo'n achttien meter. Aan de randen plaats ik pilaren van steen, van zo'n twee meter hoog, en daarop maak ik een vuur. Thijs, Natascha en Sirena kijken gefascineerd toe. ,,Maar hoe gaan we Estelle hier krijgen?" vraagt Natascha verward. Ik gebaar dat Sirena en Natascha moeten komen. Ik maak een soort erepodium met drie plekken, en ze nemen plaats. Dan steek ik mijn handen naar de grond, en duw ons van de grond af. Zo komen er nog drie pilaren, en hoe hoger we komen, hoe kleiner Thijs wordt. Sirena kijkt naar beneden en slikt. Als er straks een schip langsvaart zijn we zwaar de klos. Drie meisjes met capuchon op een soort koraaleiland, proberend de stad te redden van een IJstijd. We steken alledrie onze rechterhand naar de witte hemel. Het is erg moeilijk, maar met zijn drieën verdrijven we de koude wolken. Dan verschijnt het eerste stukje blauwe lucht. Langzamerhand verdwijnen er steeds meer plukken wolken uit de lucht, en zelfs de wind gaat liggen. Ik voel de tegenwerkende kracht van Estelle van ver komen, maar ineens stopt het. Ze komt ons zoeken. Sowieso. ,,Thijs, jij kunt beter gaan denk ik!" roep ik. ,,Wat?" Hij hoort me niet. Ik gris mijn telefoon uit mijn jaszak en typ het razendsnel opnieuw in.

Riv: Estelle komt eraan, je kunt nu beter gaan schuilen.

Verzonden. Thijs kijkt vragend naar boven.

Riv: ze kan je pijn doen...

Thijs kijkt me nog even aan, en dan zie ik dat hij in de boot stapt, en hij vaart snel weg. Net op tijd, want ik zie een enorme sneeuwwolk onze kant opdrijven. Estelle. Ze staat er bovenop en kijkt kwaad, totdat ze haar zus opmerkt. Estelle laat de wolk zakken, totdat ze op onze hoogte hangt. ,,Natascha," fluistert ze. De twee zussen kijken elkaar verbijsterd aan. Ze hebben elkaar nog nooit hun geheim toevertrouwd. De hechte zussen band blijkt verraden. Estelle doet haar ogen dicht, en bevestigt daarmee dat ze doorgaat met haar strijd, ondanks haar dierbaarste. Ze steekt haar handen uit naar mijn koraaltoren, en het bevriest. Ze duwt weer haar handen naar voren, en de toren begint te beven, en stort in mekaar. Snel maak ik een sneeuwwolk, net zoals die van Estelle, en trek Sirena en Natascha erop. Wij gebruiken onze krachten om Estelle's wolk te doen ontdooien, maar Estelle schiet ijs terug. Snel stop ik, en trek Natascha en Sirena terug om een krachtbotsing te voorkomen. Even is het stil, maar Estelle heeft al een nieuw plan klaar. Ze schiet een soort sneeuwbal naar Sirena, die het zwakst is van ons drieën, en Sirena valt achterover, in het water. ,,Ik ben oké!" roept Sirena hard, om ervoor te zorgen dat we de strijd tegen Estelle niet opgeven. Natascha laat de wolk van Estelle weer smelten, en ik maak weer een toren van koraal, waar we snel opspringen voordat Estelle ons kan raken met haar ijs. Estelle schiet een ijzige windvlaag op me af, die me bijna het water inblaast. Ik kan dat haar niet nadoen, ze is veel sterker. Maar gelukkig staat Natascha aan mijn kant. Estelle's stem galmt in mijn hoofd: ,,Jij weet nog niet half wat ik kan." Dan hoor ik een luid gegrom van beneden. Een monster gemaakt van sneeuw en ijs, zo'n vijf meter hoog, staat op uit de zee. Estelle spant zich in met alle macht, en dan krijgt het beest grote ijzige vleugels, en daarmee vliegt hij op me af. Een draak? Maar in plaats van vuur spuwt hij ijs. Nee, geen ijs, het is stikstof. Hij vliegt op me af, ik probeer nog te vluchten, maar de mond van de ijsdraak gaat open. Hij verschroeit mijn linkerhand, en ik kan hem niet meer bewegen. Ik gil het uit van de pijn, tranen prikkelen in mijn ogen. Mijn hand brandt als een gek, en wordt spierwit, en daarna lichtblauw. Ik heb er geen controle meer over. Ik stort in mekaar terwijl de ijzige pijn mijn aderen overneemt en verder mijn lijf instroomt. Het wordt donker voor mijn ogen. Ik zie nog net hoe er een draak van vuur opstaat uit het water, maar dan zie ik niks meer. Ik ben niet bewusteloos, maar wel blind. Door de pijn kan ik mijn spieren amper meer bewegen. Waarschijnlijk zal ik straks wel sterven. Maar ik kan mezelf helen. Ik denk terug aan die middag in de aula dat ik een vis tot leven wekte. Ik span al mijn spieren aan en kan me een beetje bewegen. Ik open mijn rechterhand en dan voel ik de magie uit de lucht overvloeien in mijn huid. Ik kan mijn armen weer bewegen, en ik kan mijn ogen alweer openen. Ik zie hoe de vuurdraak en de ijsdraak elkaar achterna zitten. Snel ga ik verder met het helen van mijn lijf, maar vanuit mijn ooghoeken zie ik hoe een straal van ijs van Estelle, en een straal van vuur van Natascha, contact met elkaar maken. Ik wil schreeuwen, maar het lukt niet. Een enorm licht ontstaat. Ik moet iets doen, anders gaan we allemaal dood. Ik stop met het helen van mezelf en schiet de genezende koraalmagie naar de twee meiden. Dan brokkelt het koraal af waar ik op lig, en ik val naar beneden. Het lijkt allemaal wel in slow motion te gaan. Ik zie een fel licht, en ineens flitst er iets voorbij. Ik zit vast in een sterkte stroming, onderwater, de Deltastroom? Ik voel hoe ik meegetrokken wordt, de diepte in. Dan wordt het weer zwart voor mijn ogen. Ik val in het water, en zie nog hoe Sirena op me afzwemt. Dan wordt alles weer donker. Is het te laat?

Riv 2: OceaanWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu