Hoofdstuk 7

105 10 1
                                    

Mijn hoofd tolde toen ik wakker werd. Ik opende mij ogen. Ik lag voor de spiegel, ik was blijkbaar van het bed gevallen.

Ik drukte mezelf overeind. Ik keek in de spiegel en schrok me bijna dood. Ik gilde, maar het enige geluid ik hoorde was het gegrom van een wolf.

Mijn gezicht was weg. Het enige wat ik zag was de kop van een wolf.

Ze had een bruin-witte vacht en lichtblauwe ogen.

Ik schrok, dat waren mijn ogen.

Ik probeerde met mijn hand het teken op mijn voorhoofd aan te raken. Het had een vliegervorm en een stip in het midden.

Ik viel met een knal op de grond. Shit, ik had poten inplaats van handen en voeten.

'Kut, kut, kut,' zei ik, maar het was alleen maar gegrom.

Dit kan niet waar zijn, dacht ik. Dit is een droom. Ik wordt zo wakker, drink dat glas water en ga weer verder feesten.

Ik ging recht opzitten. Ik keek nog een keer in de spiegel. Ik had altijd wat gehad met wolven. Ze waren zo fascinerend.

De deur ging open en er brak iets. Ik sprong op en gromde naar degene in de deuropening.

'Shit,' zei de jongen. Ik keek beter en zag Bertram daar staan. Hij keek niet bang, niet verbaasd, maar boos. 'Ik had dit moeten zien aankomen.'

Ik ontspande en liep naar hem toe.

'Hoi Milena,' zei hij en hij glimlachte.

Ik drukte mijn kop tegen zijn been en maakte tevreden geluiden.

Bertram liep naar zijn bed en ging zitten. Ik volgde hem en gingen tussen zijn benen zitten.

Hij aaide me over mijn hoofd. 'Ik had dit moeten zien aankomen,' zei hij boos.

Ik keek hem vragend aan. Ik snapte niks van wat hij zei. Wist hij dat dit zou gebeuren?

'Zelfs als wolf ben je knap,' zei hij lachend.

Ik sprong bovenop hem en begon hem te likken. 'Stop, stop.' Hij kon ook al niet tegen kietelen.

Bertram duwde me van hem af en kwam hijgend weer overeind.

Pijn schoot door mij rug. Ik viel op de grond en jankte. Mijn hoofd barste uit elkaar.

'Rustig maar,' zei Bertram kalmerend. Hoe kon hij hier zo koel onderblijven?

Mijn poot kreeg vingers. Het zag er vreemd uit.

Mijn hoofd werd smaller en mijn snuit werd groter. Hij leek weer op een neus. Mijn ogen werden groter en mijn zicht werd slechter.

Na een paar minuten lag ik weer als normaal mens hijgend op de grond. Mijn lichaam deed pijn, maar ik was blij dat ik weer normaal was.

Bertram hielp me voorzichtig overeind en ik wierp me in zijn armen. Hij sloeg zijn armen om me heen en hield me stevig vast.

'Dat was zo eng,' zei ik. Zijn geur hielp me kalmeren. 'Ik was-was...'

'Ik weet het,' zei hij en streelde mijn haar. 'Maar het is nu voorbij. Rustig maar, ik ben bij je.' Hij plantte een kus op mijn kruin.

'Je zei dat je dat had moeten zien aankomen,' zei ik en keek hem aan. 'Wat bedoelde je?'

'Dit is ook bij mij gebeurd,' mompelde hij.

Ik keek hem vragend aan. 'Jij bent ook een wolf?'

Bertram knikte en veegde een pluk haar uit mijn gezicht. 'Ik werd 1 maand geleden 18 en dit is me al 3 keer overkomen.' Hij keek verdrietig. Waarschijnlijk kwamen de gedachtes van de transformatie naar boven.

'Waarom heb je niks gezegd? Ik bedoel, dit is nogal vreemd.'

'Dat is het m nou net, het is vreemd. Je had me toch niet geloofd. Maar nu wel.'

Ik drukte mijn lippen op de zijne. Een warm gevoel ging door me heen. Misschien was het de adrenaline.

Bertram drukte me dichter tegen hem aan en legde zijn handen op mijn heupen.

Onze lippen bewogen synchroon, alsof het zo hoorde.

De deur ging open en Sarah, een meisje uit mijn klas, stond in de opening. 'Ik kom ongelegen zo te zien,' zei ze lachend. 'Ze willen dat je een speech houdt.'

Ik lachte en liep achter haar aan, terwijl Bertram mijn hand vasthield.

De avond was geweldig, maar de angst was niet weg te slaan.

PentagramWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu