Hoofdstuk 12

96 9 0
                                    

Mijn ogen schoten open en mijn zicht was perfect. Ik stond op en schudde met mijn staart. Het was weer zover.

Ik duwde met mijn kop de deuren van mijn balkon open en sprong behendig op de grond. Het gras was zacht en kietelde aan mijn poten.

Ik liep even een rondje om aan mijn nieuwe vorm te wennen. Het was vreemd om op 4 poten te lopen. Het leek een beetje op kruipen.

Ik keek om me heen. Het was stil. Geen wonder, het was nacht. Er kwamen geen geluiden uit mijn moeders kamer. Ze had een keer geen vent meegenomen.

Ik schudde mijn kop. Als je alle mannen op een rijtje zou zetten met wie mijn moeder ooit iets gehad heeft, zou je een straat kunnen vullen.

~

Ik rende behendig tussen de bomen door. De takken die knakten onder mijn poten maakten een vredig en vertrouwd geluid.

De geur van dennennaalden drong mijn neusgaten binnen en ik snoof de geur op. Eindelijk, weer een beetje vrijheid.

Maar er drong nog iets mijn neus binnen. Ik bleef abrupt staan en draaide mijn oren zodat ik geluiden beter op kon vangen.

En toen lag ik op de grond met een zwaar gewicht op me. Ik hapte naar mijn belager en gromde.

Ik hoorde een soort lachend geluid en mijn belager ging van me af.

Ik krabbelde snel overeind en gromde hard. Toen zag ik de wolf.

Hij had een licht krullende, bruine vacht en diepe, blauwe ogen. De ogen waar ik dagen in heb gestaard, de vacht waar ik zo vaak mijn hand doorheen heb gehaald. Bertram.

Ik stopte met grommen en liep behoedzaam op de wolf af. Ik drukte mijn kop tegen zijn nek en bromde tevreden.

'Milena?' hoorde ik opeens in mijn hoofd. Het was de stem van Bertram.

What the fuck, dacht ik. Wat doet Bertram in mijn hoofd.

Ik hoorde een grinnikend geluid en keek omhoog, naar Bertram. Zat hij me nou uit te lachen?

Ik duwde hem spelend weg en liep weg. Natuurlijk kwam hij achter me aan. Hij sprong op mijn rug en duwde me op de grond. Ik rolde om zodat ik hem kwam te liggen.

We hijgden even uit. Ik stapte van hem af en hij kwam weer overeind.

'Jongens?' Pascal kwam uit de bosjes tevoorschijn en liep behoedzaam naar ons toe. 'Ik voel me vreselijk. Gaat het vanavond gebeuren?'

Shit, het was zijn verjaardag. Ik was het helemaal vergeten.

Ik knikte. Ik liep naar hem toe en drukte mijn kop tegen zijn been.

Pascal ging zitten en sloeg een arm om zijn been. Je kon aan zijn gezicht zien dat hij veel pijn had. Ik had geluk dat ik was flauwgevallen en niks van de transformatie had gevoeld.

Pascals armen en benen werden korter en zijn handen en voeten werden poten. Zijn kleren werden opgenomen in zijn huid, wat er nogal eng uitzag. Hij kreeg een blonde vacht.

Zijn hoofd werd een kop. Zijn neus werd platter en hij vervormde tot een snuit. Zijn ogen werden kleiner en gingen iets schuiner staan.

Na een paar minuten, wat uren leek te duren, was Pascal volledig getransformeerd. Hij kwam moeilijk overeind en wankelde op zijn poten.

Ik grinnikte even. Het was moeilijk om op die dingen te blijven staan voor de eerste keer, ook al was het mij nogal makkelijk vergaan.

Ik kreeg twee boze blikken toegeworpen. Bertram liep naar Pascal toe en hielp hem overeind.

'Hoi Pascal,' zei ik en ik zag de nieuweling even verbaasd kijken. 'Welkom bij de club.'

'Wie zei dat?' hoorde ik een vreemde stem vragen. Je hoorde hem wel, maar hij was verder weg.

Waren er nog meer mensen zoals wij?

~

We renden door het bos, opzoek naar de stem. Pascal had de smaak te pakken gekregen en rende voorop.

De vreemde stem bleef praten en omschreef de omgeving. Het was een kalme en diepe stem. Het was een jongen.

We kwamen uit bij een open plek in het bos. Er liep een klein riviertje, je zag de kleine visjes erdoor zwemmen.

In het midden van de open plek stond een wolf met een zwarte, ruwe vacht en grijze ogen. Het was Steve Willis, een jongen die vorig jaar was afgestudeerd.

De jongens en ik liepen behoedzaam naar hem toe.

'Eindelijk ben ik niet meer alleen,' hoorde ik een stem in mijn hoofd zeggen. De wolf liep naar ons toe met een vreemde huppel.

Ik liep naar hem toe en duwde mijn kop tegen zijn nek als welkom. 'We zijn zo blij je te zien Steve.'

'Zijn we dat wel?' vroeg Bertram sceptisch.

Ik snoof even. Moest Bertram nou weer alles verpesten?

'Dat verstond ik!'

'Hoelang ben je al wolf?' vroeg Pascal. Hij kwam naast Steve en mij staan en keek hem onderzoekend aan.

Ik duwde mijn kop tegen zijn flank en keek boos naar hem.

'Een jaar denk ik,' antwoordde Steve. Hij keek ons even aan met zijn intelligente, grijze ogen. Ze leken wel twee woeste stormen.

Geluiden in de bosjes lieten ons opschrikken. Ik zakte een beetje door mijn knieën en er kwam een gevaarlijk gegrom uit mijn keel.

4 andere wolven kwamen uit de bosjes met een verbaasde blik, net zoals wij.

'Met hoeveel zijn we wel niet?' vroeg Pascal.

'8,' antwoordde ik. 'Het nageslacht van de 8 vrienden. Dit kan geen toeval zijn.'

PentagramWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu