21

3.1K 139 4
                                    

Daar sta ik dan met trillende handen de brief openen. Ik zie Oussi en Amin me aankijken of ze op elk moment de enevelop uit mijn handen willen rukken en het zef openen. Snel lees ik over de laatste paar regels en spring op van geluk. Deze winter heb ik mijn eindexamen gedaan voor Verpleegster. Ik schreeuw van blijschap en mijn broers ook. Er was niks dat mijn dag kapot kon maken. Dat dacht ik dan. Een onbekende belletje laat me oplichten. Gelijk loop ik naar mijn telefoon en neem gewoon op.

'Bent u de dochter van Rachid en Karima Soudi?' 'Euhm ja?' 'Ik moet u helaas condoleren van u verlies!', zegt de man in de telefoon. Ik staar in de leegte en kijk op naar Oussi. Zijn ogen staan verward. We zijn officeel onze ouders verloren. Ik sta versteend en kijk tegen de borst aan van Amin. Hij pakt mijn hoofd zachtjes vast en duwt me naar boven. 'Wat is er met mijn ouders?', hoor ik Oussi boos in de telefoon roepen.

Zal het echt waar zijn? Zullen ze weer liegen zoals ze het altijd doen? Mijn adem stokt in mijn keel en kijk weer naar beneden. Oussi zit iets op een papiertje te schrijven en zijn gezicht is al aardig roodgelopen. Zal ik vragen of het echt is? Nee ben niet gek! Als ik dood wil moet ik vooral nu tegen hem praten.

Langzaam rust ik mijn hoofd op de fluwelen kussen die op de bank van Amin ligt. De donkerrode kleur van zijn bank past mooi bij het zwart grijze kleuren hier. Een goede smaak heeft hij. Mijn broer is vertrokken na het gesprek. Hij heeft mijn telefoon meegenomen en is zonder mij weggegaan. Ik sta eindelijk op. Ik verlang naar mijn lekker zachte bed en een hete douch. Ik neem afscheid van mijn lieve broer en loop naar mijn auto. Als ik hem open wil doen hoor ik een bekende stem. 'Saar wat is er?', vraagt hij duidelijk. Ik kan het zefs ruiken dat hij het is. Ayoub!

Mijn hoofd bonkt. Zonder iets te zeggen of een beweging te maken hebben maak ik de deur open en stap in. Ik start de auto en rij met volle vaart weg. Heb ik dan nooit rust? Het is niets voor niets weg was gegaan. Dat Oussi geen contact met me opnam toen die tijd. Dat Isaac liever bij mijn nichtje is. Dat alles niet goed verloopt. Mijn mond opent zodat ik kan roepen en schreeuwen, maar niks komt eruit. Mijn leven is een levende hel waar ik nooit de hemel ga proeven.

De deur maak ik open zonder enige gekraak of iets wat erop lijkt. De gang is donker net als mijn hart. Net als de hart van mijn ouders. Net als de pijn die ik voel.

Een naam hoor ik. Ver van me vandaan hoor ik een geschreeuw. Een knal. Ik draai me geschrokken om en ren de straat uit. Daar staat een gedaante in het zwart naar een lichaam wat op de grond ligt te kijken. Een brok zit in mijn keel. Een bekend gezicht zie ik. Als ik dichterbij kom zie ik Ayoub. Roepend om me heen ren ik naar hem toe. Daar zie ik hem levenloos op de grond. Bang luister ik zijn hart. Hij is nog aan het tikken. Ik bel snel een ambulance met zijn telefoon. Mijne heeft mijn broer namelijk. Ik wacht geduldig af terwijl ik zijn wond dichthou met mijn trui. Ik heb gelukkig wel een shirt eronder aan. Door de aderaline die door mijn lichaam racet heb ik het zo warm gekregen. De warmte stijgt naar mijn wangen en kijk hem aan. Wat moet ik toch doen. De ambulace komt eraan rijden met hoge snelheid en luide serenes. Mijn hart mist een slag.

Ze tillen hem op en nemen hem mee met spoed naar de ziekenhuis. Ik ren naar mijn auto en begin achter de ziekenwagen te crossen. Mijn hart is letterlijk gestopt met tikken. De gesloten ogen van Ayoub blijven me najagen. Zijn levenloze lichaam die in een verkeerde toestand zat.

Zo snel mogelijk appte ik mijn broers dat ze naar het ziekenhuis moesten. Oussi appte dat hij daar allang was en Amin kwam eraan met de familie van Ayoub.

Met mijm hoofd in mijn handen was de positie die ik de lange 2 uurtjes zat. Ik was aan het nadenken en nadenken. Zover ik weet is Ayoub een zakenman. Hij leid het bedrijf van zijn vader. Daar ben ik wel achtergekomen na dagen met hem lopen praten over onzin. Hij is een lieve jongen. Alleen laat niet veel los. Ik zie hem echt als een vriend.

Waarom? Weet ik niet. Hij is de perfecte jongen waarmee ik een toekomst mee kan opbouwen. Alleen ik mis iets in mijn leven. Een liefde die niemand me ooit heeft gegeven.

De ziekenhuis waar we zitten heb ik stage gelopen. Ik loop naar de toiletten om me een beetje op te frissen. Ik bots hard tegen een gedaante aan. Ik kijk op en zie een aantrekkelijke man met vel bruin groene kijkers. Mijn vieze rode trui die eerst wit was heeft een rode vlek achtergelaten. Zijn ogen gaan daar naartoe en kijkt me een beetje boos aan. 'Kan je niet uitkijken met je vieze bloed?' 'Pardon? Sorry hoor meneertje. Het was perongeluk.', zeg ik zachtjes. 'Was je ongesteld ofzo?', reageert hij vel. Mijn mond gaat open van zijn reactie. 'Mijn broers beste vriend was neergeschoten hoor. Het is niet dat ik mijn trui als maandverband zag!', antwoorde ik vel terug. Zijn gezicht veranderde en wouw iets zeggen. Ik loop snel naar de toiletten en zie mezelf in de spiegel. Een witte spook. Zelfs de spoken schrikken van me. 3 wonden zijn open. Zeker omdat ik daarnet jeuk had. Mijn mond ziet er schraal uit en mijn haren zit helemaal warig. Ik heb mijn krullen vandaag gelaten.

Snel wring ik moeilijk een elastiekje in mijn haren. Ik doe snel een knot en gooi koud water in mijn gezicht. Kan het niet nog erger. Pfff. Mijn creme kleurige wollen trui zit helemaal onder het bloed. Ik gooi het in de wasbak en kijk wat ik aan heb. Een witte shirt en mijn zwarte high waisted broek die helemaal onder het bloed zit. Mijn witte shirt is half rood en half wit. Mijn hoofd bonkt en kijk in mijn tasje.

Ik pak trillend mijn telefoon eruit en zie geen appjes van mijn neven. Snel fiks ik mijn kleren en trek mijn vieze stinkend naar bloed en metale trui aan. 'Saar ga maar naar huis om je verfrissen!' 'Nee ben je gek ik blijf hier!', zeg ik protensterend. Daar zie ik die man zitten. Een volle baard die goed getrimd is. Zijn haren zijn noch vers en hij draagt een opmaat gemaakte pak. Hij heeft zijn ene been over de andere en heeft zijn armen over elkaar heen geslagen. Zijn gezichts uitdrukking was verward. Zodra hij me zag keek hij me alleen aan. Boos keek ik hem aan. Die man durft wel hoor!

Extra stukje voor jullie ❤️

Dode rode rozen! Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu