10. Harnock

7 0 0
                                    

'Hoe was de wacht Harnock?'

'Zoals altijd Burtus,' antwoordde Harnock mat.

Burtus droop af met het halfvolle glas rum losjes in zijn beschonken hand. De leider van de Clan zat in de dorpskroeg met een donkere blik voor zich uit te staren. De drank in zijn beker liet hij bedachtzaam ronddraaien.

'Je weet dat wijn kan verdampen hè?'

Hij kreeg een klap op zijn schouder en Rehgja ging naast hem zitten. Op een van de harde houten barkrukken. Rehgja was zijn beste vriend en rechterhand.

Harnock glimlachte. 'Ik heb veel stof tot nadenken.'

Rehgja lachte. 'Altijd zo serieus. Kop op man. De oogst is goed. Het waterzuiveringssysteem is gefikst en de geneesheer is niet langer ziek. Wat zit je hier nu zo te morren?'

Hij gaf hem wederom een klap op de schouder en bestelde in de tussen tijd een pint.

'Hij is terug, Rehgja.'

Rehgja verstijfde en de lach droop van zijn gezicht. Als de situatie niet zo ernstig was geweest had Harnock er nog om kunnen lachen.

'Terug?'

'We hebben het afgekloven karkas van een everzwijn gevonden. Een paar uur stappen van het Fort. En we hebben hem gezien, Rehg. Thakil transformeerde. We hebben Namiero gezien.'

Zijn medekrijger zag bleek. 'Weet je het zeker? Misschien was het wel een griffioen...'

'Griffioenen vliegen niet rond voor zonsopgang, dat weet jij net zo goed als ik.'Harnock keek hem rechtaan.

'Zij is het, ik voel het.'

Rehgja wende zijn blik af, bedankte de barman met een knik en nam zijn bier aan. Hij legde een bronzen munt op de toog en draaide zich weer rond op zijn kruk. Hij wende zich naar Harnock en deed teken ergens anders te gaan zitten.

Ze namen plaats aan een tafel in de hoek. Hij was redelijk verlicht.Niet zo donker dat mensen zich gingen afvragen wat ze daar uitvoerden. En niet zo helder dat hun ernstige gezichten duidelijk zichtbaar waren. Harnock keek naar het blondbebaarde gezicht van zijn vriend. Hij deed hem altijd aan een lid van een voorOorlogs volk uit de oudheid denken. Met zijn ingevlochten blonde haren en baard.

Rehgja was iets ouder dan hem. Een jaar of vijf. Hij was een man van weinig woorden bij ernstige gelegenheden. Maar op feestjes was hij altijd de grappenmaker die sterke verhalen vertelde bij het haardvuur. Met een kroes wijn in de ene hand en een pijp in de andere.

Nu was zijn gezicht echter ernstig en aandachtig.

'Wat ga je eraan doen?' vroeg Rehgja met zijn zware, schorre stem. 'Wat kan ik eraan doen?' Harnock streek vertwijfeld met zijn vingers door zijn haar. Hoe kon hij het met een roedel wolven opnemen tegen een Gouddraak?

'Je kan om hulp vragen weet je. Je hoeft niet alles alleen te doen.' Zijn vriend keek hem doordringend aan. Om hulp vragen.

'Je weet dat ik dat niet kan.'

Rehgja knikte.

Langzaam.

Harnock sloeg zijn glas in een keer achterover en stond op.

'Ik los het wel op. Dat doe ik altijd.'

'Deze keer zal je moed niet genoeg zijn vrees ik,' riep de man hem nog na.

Harnock liep de kroeg uit en ging naar zijn kamer.

Hij moest nadenken.

Eenmaal aangekomen in het donkere vertrek zwaaide hij met zijn hand. Onmiddellijk schoten de getrainde feetjes in actie. Ze vlogen in het rond en staken de kaarsjes aan met enkele lucifers.

Other World - Are you ready for it...?Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu