3) bij nacht

60 1 0
                                    

Midden in de nacht werd Anna naast Martijn wakker. Ze kwam overeind en spitse haar oren.

Toen sloeg ze het deken weg en stak de kaars aan. Voorzichtig sloop ze de kamer uit.

Ze luisterde op de gang even naar de geluiden van de nacht en liep daarna naar beneden. Daar zat de meid het vuur aan te houden. En gelukkig voor Anna was ze daarvoor gekleed.

Ze hief de zoom van haar japon op en liep de trap af. Toen ze beneden was keek de meid op.

"Ga snel dokter Van der Voorde halen. Het is voor mevrouw."

De meid stond daarop op en liep naar de deur.
"Neem een paard" zei Anna er nog achter. Er moest vaart achter zijn dan. 

Anna nam een kan, liep ermee naar het koertje en trok drie keer aan de hendel van de pomp. De kaars flakkerde in het zachte briesje.

Ze nam een doek, legde die over haar arm en liep met de kan in één hand en de kaars in de andere weer naar binnen en naar boven.

Martijn had ondertussen door gekregen dat Anna niet meer in bed lag. Hij keek door het raam waar hij de klokken van de kerk kon zien. Het was tegen een uur of drie, zover het donker hem toe liet van te zien.

Ze kwamen elkaar tegen.
"Ga de kapitein wekken" zei ze, "ik heb de dokter laten roepen."

Pas wanneer Anna de deur van Wilhelmina's kamer opende hoorde hij hoe erg ze aan het hoesten was.

Hij draaide gelijk om, liep naar de deur van de kapitein en viel gelijk met de deur in huis. De kapitein vloog met een soort snurkend geluid overeind.

"Kapitein ik ben het" zei Martijn, "u moet opstaan. Anna heeft de dokter laten roepen."
"Wat?!" vroeg de kapitein ontzet.

Hij wierp zijn deken van het bed af en stormde overeind. Hij liep achter Martijn aan naar de kamer van zijn moeder.

Anna zat op de rand van het bed Mina's hoofd te deppen met een natte doek. De vrouw des huizes zat geholpen door kussens lichtjes rechtop gericht in bed en hield een doek voor haar mond. Het dempte niet alleen het geluid, maar verborg ook hoe ze bloed ophoestte.

"Moe?" vroeg de kapitein met een meelijdende stem.
Ze keek hem met heel zielige ogen terug aan.

Martijn hoorde gestommel beneden.
"De dokter is er", daarop vertrok hij naar om beneden de dokter te ontvangen.

"Goedenavond" zei Martijn, "het is boven. Voor mevrouw."
De dokter knikte, Martijn nam zijn jas aan en liet hem voorgaan naar boven. Maar niet voordat hij nog een muntstuk aan de meid gaf.

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu