15) terug naar Vlissingen

29 1 0
                                    

Anna werd wakker van gestommel op de gang en kaarslicht. Ze wekte Martijn.

"Martijn" fluisterde ze, "sta op."
"Hm?"
"Ik denk dat de kapitein al bezig is met stomme dingen te doen."
"Goed" mompelde hij langgerekt, nog moe van gisteren.

Hij kroop vanonder zijn warme deken en met een aangestoken kaars in de hand liep hij de gang op. Bij de kapitein brandde al licht en de deur was op een kier.

Martijn liep binnen.
De kapitein was gekleed en stond in te pakken. Nog voor Martijn iets kon vragen begon hij zelf al.

"Ik kan dit niet meer" zei hij. Martijn was wat wakkerder nu. De kapitein propte iets in de zak die hij vast had.

"Ik moet naar zee."
"Hm" knikte Martijn bevestigend terwijl hij een geeuw verstopte, "en waar naar toe?"
"Weet ik nog niet. Waar de wind me naar toe brengt. Als het maar op zee is."

"Gaan we niet eerst ontbijten?"
De kapitein bevroor in zijn inpakken.
"Nja" zei hij, "misschien wel."
"En Anna en de meid vertellend dat we weg gaan? En mij en Benson laten inpakken?"

De kapitein wierp zijn zak op bed.
"Je hebt gelijk" zei hij, "maar daarna gaan we naar zee!"
Martijn knikte, "en daarna gaan we naar zee."

Hij draaide om en liep naar buiten met de kapitein achter zich aan.
Anna stond ondertussen op de gang.

"Hij wil terug naar zee."
"Oh..." zei ze, "nu al?"
De kapitein liep langs Martijn en Anna.
"Ik heb vakantie ik mag dat."

Martijn zuchtte een beetje en liep samen met Anna achter de kapitein aan naar beneden.

De meid, beneden aan de open haard schrok op toen iedereen al beneden was.

"Zo vroeg al?" zei ze.
"Hij wil terug naar zee" zei Martijn. De kapitein liet zich in zijn vaste stoel vallen.

Ontbijt werd op tafel gezet en Anna ging Benson wekken. Hij sliep als een roos. Niet verwonderlijk, want de man sliep nog eens in een echt bed.

"Benson"'en ze klopte op de deur.
"Breakfast." Meer kon ze niet zeggen. Ze liep weer naar beneden zodra ze hoorde dat er voetstappen in de kamer waren. 

"En waar wil je naar toe?" vroeg Martijn.
"Eender waar."
"Juist" zei Martijn.

"Is dat wel een goed idee?" vroeg Anna, "jullie gaan niet eens de tijd hebben om voorraden te kopen op deze manier."
"Ik regel dat wel."

Anna keek vragend naar Martijn, maar die haalde zijn schouders op. Dat is de kapitein nu eenmaal.

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu