13) de kapitein tegen de rest

36 1 0
                                    

Bij het dessert, een fruitschotel, waren de gemoederen toch iets of wat gaan liggen.

Anna had mee afgeruimd met de meid, om de drukte even te ontlopen. Daar werd door drie van de vier vrouwen zwaar op neergekeken, maar ze deed het toch.

De ruzie over oranje was terug omgedraaid in een discussie over wie het het meest "gemaakt" had in zijn leven. Frits scoorde goed bij hun, vooral bij Cornelis, die bankier was, vond dat hij eindelijk iemand van het zelfde elan in de familie had.

Maarten, die in het bestuur van de ruiterij zit, had het nog het best met de kapitein, zijnde dat ze alle twee "militairen" zijn. Kaper wilde hij niet noemen. Te schandelijk.

Pieter en Willem lagen ook goed bij elkaar, ware het niet dat het bij Pieter stevig verkeerd zat dat Willem in de Oranje familie getrouwd was. Hij had daar een vage, goed betalende functie gekregen, terwijl hij zichzelf echter opgewerkt had.

Het gesprek was maar heel kort over Martijn gegaan, of de rest ook had opgemerkt dat hij mank liep.
De bom bij de kapitein barstte echter toen iemand over zijn pink begon zodra hij zijn wijnglas -waar niet uit gedronken was- aan de meid meegaf.

"Ah die hand jaagt me altijd de rillingen op de rug."

De aandacht van de kapitein was meteen terug, als een kat die de aanwezigheid van een prooi opmerkt.

"Die heeft hij verloren bij pa toen."

"Oh ja dat vage verhaal."

'Vage verhaal?' stond op het gezicht van de kapitein te lezen. Hij liep traag maar zeker rood aan. Martijn wist dat als de kapitein rood aanliep, dat hij wellicht snel al de hele buurt bijeen zou vloeken en brullen. En als getrainde zeeman, kán ie brullen. Luider dan eenieder hier aan tafel.

Martijn nam de arm van de kapitein beet. "Rustig" zei hij stil.

"Net als een Engelsman" begon iemand, de Engelse haat hadden ze dan toch met elkaar gemeen, "pa heeft er toch ook wat rare gewoontes op na gehouden."

"Ma toch ook?" zei iemand alsof er iets geen geheim was. "dat kan toch niet anders? Zo'n mensen vinden elkaar."

Maar Jan, Martijn en Anna wisten dat Wilhelmina nooit met geld gespeeld had.

"Pa was zoals al die ratten op zee. De landmacht van de prins is veel betrouwbaarder." Dat zag de kapitein als een persoonlijke belediging.

"Ik ben benieuwd of de erfenis iets oplevert."

"GENOEG!" brulde de kapitein plots terwijl hij overeind vloog en meterslang leek. Martijn vervloekte zichzelf dat hij niet door had gehad dat de kapitein zijn kookpunt al gevonden had. Anna en die Saksische vrouw waren het hardst geschrokken.

Iedereen keek met geschokte ogen zo groot als schoteltjes naar de kapitein, bijna met een 'hoe durf je' uitdrukking.

"Hoe durven jullie pa EN ma zo uit te maken voor geld monsters!? Hebben jullie jezelf al zien zitten? Kragen die zo groot zijn dat opa ze letterlijk voor z'n molen had kunnen gebruiken. Zo groot dat jullie niet doorhebben hoeveel brood kruimels in jullie baarden en kraag hangen. Jullie gaan me toch niet wijsmaken dat ik niet weet dat jullie met al het geld van pa zijn gaan lopen? Al het geld!? Niets voor mij, maar o zo veel belangrijker voor ma hebben over gelaten?

Kijk jullie fortuinen nu. Kijk hoe goed jullie het doen. Groot gewiegd op het geld van pa. Die jullie nu zó verachten! Waar vinden jullie het lef?"

"Jan..." begon Maarten.

"Wat ga jij vertellen? Huh? Dat je er niets mee te maken hebt? Dat je geen geld gepikt hebt? Hoe ga jij je huizen in Den Haag, Saksen en Friesland dan uitleggen?"

Maarten kromp ineen.

"Jullie zijn walgelijk."

Nu was de shock compleet. Die van de Oranje familie vloog overeind.

"Als de prins dat hoort!"

"Ah ja?" vroeg de kapitein, "wanneer heb jij voor het laatst de prins gesproken?"

Traag en beschaamd ging ze weer zitten.

"Ik dacht het wel."

Cornelis de bankier stond recht.
"Niemand hier heeft jouw oordeel nodig. Je liegt over die uitspraken."

De kapitein vuurde stevig terug.

"Zal ik zeggen hoe ik weet dat jullie ma en pa verachten? Jullie hebben geen van allemaal gevraagd hoe pa gestorven is, niet gevraagd waaraan ma gestorven is. Nooit de moeite gedaan om een brief te sturen of langs te komen. Enkel om geld te halen. Ik heb jullie brieven gezien. Ma bewaarde alles. Al jullie smeek beden om nog meer geld. MEER geld. Die 'meer' is pa z'n erfenis geweest. Jullie vragen niet wie Martijn of Anna is. Niet wie Frits of de anderen zijn. Niet hoe de laatste reis geweest is. Niet wat we gedaan hebben. Niet of het goed gaat met ons!"

Een licht gevoel van schuld steeg op.

"Hebben jullie al eens gekeken naar de bekers die jullie vast hebben? 'Hij kan geen kristal betalen, enkel glas',  maar hebben jullie al gezien dat dit wél kristal is? Met mijn naam en wapen op? Met mijn schip? Beloningen van de prins EN de staat. Het wapen dat ik verdient heb en jullie mee pronken. Geld wil niet zeggen dat er verstand in die koppen van jullie zit. "

Iedereen was doodstil nu. Zelfs Martijn was nu volledig in shock.

De kapitein liep achter zijn stoel vandaan en liep naar de commode, waar hij een la van open trok.

"Het testament van ma. Een originele kopie van notaris De Voogd, hier in Amsterdam.'

De kapitein gaf het papier door aan Frits, "lees het onderste paragraafje voor."

"Mijn huis op het Damrak, aan mij geschonken door mijn zoon Johannes Corneliszoon Mulder, schenk ik bij mijn overlijden door aan Martijn Johanneszoon Mulder en zijn verloofde Anna den Dijk, volledig met inboedel. Het geld en mijn aandelen blijven onder controle van mijn zoon Johannes en Martijn."

Frits las snel de brief door, "er staan geen andere erfgenamen in" zei hij. Dat kwam als een schokgolf over de dis.

Pieter trok meteen de brief uit de handen van Frits en las snel door. Toen hij klaar was gaf hij de brief bleekjes terug aan Johannes, die triomfantelijk zijn hand op hield.

"Ma heeft me alles verteld" zei hij, "alles. En ze heeft me altijd gezegd dat ze trots was op mij. Dat ik voor haar zorgde, haar een huis en meid betaalde. -Martijn knikte bevestigend op deze woorden- Dat ik een zoon en een naam heb. Heeft ze dat ooit tegen één iemand van jullie gezegd?"

Het antwoord was 'nee'.

"Mag ik jullie dan nu bevelen het huis te verlaten?!"

"Kapitein" probeerde Anna nog even.

"ERUIT!" brulde hij en in een mum van tijd had de kapitein zijn zwaard getrokken en in de tafel geplant. Cornelis, die het dichtste bij zat keek ontzet naar het heen en weer dansende wapen door de impact. Hij kon zichzelf in het lemmet zien. Daarna keek hij naar de rest en stond als eerste recht. Hij slikte nog even van de shock voordat hij verder in beweging kwam.

Verdwaasd stond nu iedereen op, enkel onder het Saksische "wat gebeurd er?" De rest was doodstil.

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu