20) voor anker

40 1 0
                                    

De Parel was nu al een paar dagen aan het zeilen. Ze hadden Frankrijk zo ongeveer achter zich.

Martijn stond aan het roer. Aan de kusten kon hij nog lichtjes zien branden, dus het was zeker nog geen middernacht geweest.

"Benson!" riep Martijn.
Benson keek op naar Martijn en zag hem wenken.

Daarop liep hij naar het roer.
"De wind valt weg" begon Martijn. Benson keek naar de hemel.

Kraakhelder. Zelfs de sterren weerkaatsen op het water, dat er nagenoeg rimpelloos bij lag.

"Wat doen we? Hier stilleggen of verder gaan zo ver het nog gaat?"
"Ik denk niet dat we snel wind zullen hebben. We gooien beter het anker uit nu we op open water liggen, voor de Parel onbestuurbaar wordt."

Martijn knikte.

"KLAARMAKEN VOOR ANKER!" riep hij. Benson brulde al hetzelfde bevel terwijl hij weer naar dek liep.

"OPBRASSEN EN DE ZEILEN STRIJKEN!"

Het schip lag al bijna stil en haalde amper nog een knoop aan snelheid.

Martijn hoorde de ketting van het anker ratelen. Een anker hoeft enkel op de bodem te blijven, zonodig ergens achter blijven hangen. Het is echter de ketting die het anker beneden op zijn plaats houdt.

Het schip kraakte amper in haar remming. Martijn liet het roer los. Het schip lag stil.

"Ik ga de kapitein verwittigen."

Aan boord sliep de kapitein niet voor middernacht, ook al had hij geen wacht.

Martijn liep naar zijn kajuit en klopte. Terwijl hij open deed vloog een mes langs zijn hoofd naar het rieten doel aan de deur.

Martijn trok het eruit.

"We liggen voor anker kapitein."
"Wat?!" vroeg hij bijna boos.
Martijn legde zijn mes op tafel. De kapitein hield teveel van zijn eikenhouten tafel om er een mes in te douwen.

"We hebben geen wind meer. Ik heb in overleg met Benson het anker neergelaten nu we op open water zijn en voordat we onbestuurbaar waren."

De kapitein grommelde. Hij greep naar het logboek dat nieuw was voor deze reis. Hij noteerde zorgvuldig.

"Goed" zei hij, "zet de wacht maar op."

Martijn knikte en ging weer naar buiten.

"Opmaken voor de nacht" beval hij.

Dat betekende dat de onnodige matrozen naar hun matrassen van paardenhaar of hun hangmatten tussen de kanonnen konden.

Niemand op de Parel sliep op het koedek. Het is daar zo benauwd, donker en klein dat het maar even duurt voordat de ziektes uitbreken, die je vervolgens maar moeilijk terug kan indijken.

De kapitein hield er liever reserve touw, timmerhout en metaal voor de smid. Dat vult het koedek amper, maar alle ballast dat niet te vlot weg rolt is goed.

Benson en een paar matrozen bleven op dek. Benson vlak bij Martijn, iemand in het kraaiennest, iemand op de voorplecht, de achtersteven, paar man bij de voorraden en zo verder.

Wie niet over bleef kon gaan slapen nadat hij een hap eten kreeg.

Martijn nam zijn plaats op de brug in. Waken op koraalriffen of rotsen moet hij niet doen. Wel op piraten die het schip over willen nemen 's nachts.

Maar gelukkig was het schitterend weer.

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu