Martijn en de kapitein droegen de kist met wapenschild op samen met Frits en Willem, Martijns vader, Benson en nog iemand van de doodgravers. De rest was te ijdel.
Het familie graf was open gemaakt en toonde een gapende put naar beneden. Doordat de begrafenis een dag was uitgesteld had de graveur de steen al aangepast. Mina's volledige naam was met zorg op de steen gebeiteld. De wapenschild steen werd nog gebakken.
De kapitein had moeite om de kist te dragen, door zijn moeilijk plooibare kostuum, maar hij stond erop om samen met Martijn vooraan de kist te dragen.
Het was een heel mooi moment toen ze de kist naast de put neerzetten en er een gebed werd voorgelezen. Vervolgens werd de kist op de woorden van het gebed in de put gehesen. Martijn had zijn hand op de schouder van de kapitein gelegd en hield zijn andere hand uit gewoonte op het gevest van zijn zwaard.
Zodra de kist de bodem bereikt had werd de hoop aarde aan de andere kant van de put opgeschept en naar beneden gegooid.
De kapitein draaide zich om met een opwellende traan in zijn ogen, die hij probeerde te verbergen.
"We kunnen naar mijn huis gaan" zei hij, waarop de rest zich zonder schaamte omdraaide en van het graf weg liep. Martijn draaide als laatste nog even om, en keek even naar hoe de doodgravers verder gingen met hun werk. En dan volgde hij.
Ze waren allemaal met de koets gekomen nadat ze hun echtgenotes op het Damrak hadden afgezet, bij Anna en de meid. Cornelis had -zoals Martijn dacht- toch wel wat ontzag voor het Damrak, maar hij verstopte het goed. Gelukkig had Martijn het toch net gezien.
De kapitein klopte aan en de meid deed open.
"Ah kapitein gelukkig" zei ze stil tegen hem, "goed dat u er bent. Alles zit ze tegen."
De kapitein kon slechts zuchten terwijl de meid de jassen en hoeden en mantels van iedereen ontving.
Martijn liep al door naar Anna die verveeld aan tafel zat. Toen ze hem zag stond ze op. Ze zag er prachtig uit, maar Martijn had al direct gezien dat ze niet op kon tegen drie van de vier aanwezige vrouwen. Hij kon zo zien wie aan de staatsgezinde Maarten gehuwd was. Ze was de jongste ook. Martijn vermoedde dat het een nieuw huwelijk was, want hun leeftijdsverschil leek te groot. Of ze had een heel jeugdige uitdrukking. Net als Anna net zat ze heel verveeld aan de tafel, terwijl de drie andere vrouwen met molensteenkragen om ter grootst ruzie aan het maken waren.
De ene had mooiere kristallen glazen dan de andere kon hebben. Beter dan de kapitein die niet eens kristal had. En de wijn was te zoet en het was toch maar een tegenvaller dat ze geen citroenen konden invoeren om er iets aan te doen.
Een van hen brulde het gelijk tegen de kapitein, "had u geen citroenen kunnen meebrengen toen u van Indië terug kwam? Armtierige wijn is het. Veel te zoet."
"Ook goeie middag Liesbeth."
De kapitein liet iedereen zitten. Mannen en vrouwen bijeen, Martijn op de hoek naast de kapitein met Anna naast hem en tegenover hem Frits en zijn ouders. Frits had al eens een goede blik om zich heen geworpen en zei direct tegen Martijn en Anna "over zes jaar is minstens de helft van hen failliet."
De kapitein keek voor zich uit. Anna en de meid presenteerden het voorgerecht maar dat werd maar lauwtjes ontvangen. Er werd gegeten, maar vooral verder gediscussieerd. Nu liepen er twee discussies door elkaar heen. Politiek en economie tegen de huisraden van de vrouwen.
Anna sipte traag van haar wijn terwijl ze iedereen in de gaten hield.
Ze boog naar Martijn, "kijk eens goed naar hen" mompelde ze, alsof ze van haar glas dronk.
Martijn keek subtiel rond.
"Ze rouwen niet" antwoordde ze zelf. Ze had gelijk. Ze benoemde precies het gevoel dat hij had aan de grafput. Martijn draaide zijn blik naar de kapitein die bijzonder afwezig was. Zijn hoofd rustte op zijn vuist, en zijn andere hand lag op zijn vork, die hij nog niet had opgepakt.
Maarten fluisterde een beetje apart tegen zijn vrouw, die weinig expressief voor zich keek, als Maarten niets zei.
"Ze is van Saksen" fluisterde Anna, "ze praat iets dat lijkt op Nederlands, maar ze zal niet alles verstaan."
Martijn zuchtte. Dat het zo erg zou zijn had hij niet eens kunnen verzinnen.
JE LEEST
De Parel op Drift | BOEK 4
Historical FictionWanneer het leven van Martijn en Johannes eindelijk weer even in de plooi gevallen leek te zijn, krijgen ze verschrikkelijk nieuws. De kapitein moet een deel van zijn zware jeugd herleven en Martijn draagt daar de zware gevolgen van. Niet enkel de...