18) uitvaren

28 1 0
                                    

De kapitein had zich nog steeds niet laten zien. Maar het schip was intussen wel klaar voor vertrek.

Benson kwam Martijn opzoeken.
"Problemen met een paar van de nieuwe."
"Wat nu weer?"
Martijn volgde Benson naar drie nieuwe matrozen die op dek stonden. Met drie naast elkaar. Alsof ze zich zo sterker voelden.

"Spreek op" zei Martijn, "wat is jullie probleem?"
"Het is vrijdag" zeiden ze.
"Dus?"
"Op vrijdag uitzeilen brengt ongeluk."
"Dat is het probleem" vroeg Martijn wat verbaasd, maar ook geïrriteerd.

Ze knikten.

"Benson, wat doet de kapitein hier meestal mee?"
"Heel boos worden."
"Roep hem maar."

Benson ging om de kapitein. Martijn zag hem naar de kajuit toelopen, aankloppen, binnengaan en dan dertig tellen gebeurde niets.

Na die dertig tellen bulderde de kapitein uit zijn kajuit. Met daverende tred beende hij de trap af, dek op, naar de voorplecht.

"Wie brult hier over ongeluk?"
Martijn wees met zijn duim omhoog naar de drie terwijl de kapitein voorbij liep.

Maar toen trok de kapitein direct een mes en minderde geen vaart.
"Stop!" brulde Martijn en wierp zich tussen de kapitein en de matroos in.
"Niet doen" zei Martijn "niet in de haven."

De kapitein liet zijn mes zakken.
"Meevaren! Of nu meteen opzouten!"

De drie keken elkaar aan. De klagende katholiek keek naar zijn twee kompanen, maar die twee beseften redelijk goed dat hun baantje aan boord van het schip belangrijk was voor hun en hun inkomsten, en dat ze dat ongeluk daarvoor wel konden bijnemen.

De derde voelde zich verraden door zijn kompanen en nam zijn weinige spullen bijeen.

"Maak dat je weg komt" siste de kapitein.
De matroos snelde ervandoor.

"AAN HET WERK! WE MOESTEN AL WEG ZIJN!"

Iedereen ontdooide een beetje uit zijn verbazing. Martijn zuchtte eens. Echt een verrassende reactie was het uiteindelijk niet.

"Doorwerken" beval Martijn de twee overblijvenden nog.
"GROOT ZEIL VOL!"

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu