19) zorgen aan boord

32 1 0
                                    

Martijn stond naast de bezaan te kijken naar de matrozen die op het dek aan het werken zijn. De Parel marcheerde op de wind weg van de Republiek. Echt ver waren ze nog niet, maar het land leek alweer zo ver weg.

De zeelucht maakte zijn hoofd leeg van gepieker, maar in zijn hart zat hij nog met een wrang gevoel. Hij miste Mina niet echt, hij was het prima gewoon van haar maar zelden te zien, maar er was een stuk van zijn hart overhoop gehaald, en dát deed pijn.

De opperstuurman of zoals hij vroeger zou zeggen "de Spaanse eerste stuur" stond aan het roer en iemand anders stond aan de kaarten. Martijn hoefde hier dus niet te zijn. Maar hij stond liever hier dan zijn humeur te laten beïnvloeden door dat van de kapitein.

De kapitein liet zich als schipper zelden zien op dek zolang ze in Europees water waren. Daar hadden ze hem niet voor nodig? Hoe moeilijk kon het zijn? Europa heeft de makkelijkste kusten van heel de wereld. Terwijl ze dat met hun ogen dicht kunnen varen kan hij beter met nuttige dingen bezig zijn.

Benson was de hoogste officier in dienst. Het scheelde dat ze nooit soldaten of mannen van de compagnieën mee moesten nemen, want dat ondermijnde het gezag. Te veel mensen die naar te veel officieren moeten luisteren, dat werkt niet.

Martijn had wacht tijdens de nacht, maar was nu te wakker om te slapen. Hij had dat altijd, telkens hij een nieuwe trip begon, was zijn ritme aan boord verstoord.

Het schip leek mee te treuren, want ze gleed niet mooi over de golven, ze barste erdoor.

Martijn tapte haar zachtjes op de bezaansmast alsof hij iemand een schouderklopje gaf. "Niet treuren meisje, we zijn weer op weg naar open water."

Martijn zelf had echter een dubbel gevoel over de reis. Hij voelde zich onvoorbereid. Voorraden die niet van kwaliteit waren en maar haastig verzameld waren.

Hij besloot dieper het schip in te gaan en naar zijn 'kantoor' te gaan. Kantoor was de naam die hij gegeven had aan de konstabelskamer. Daar lagen alle buskruit, musketten, kanonskogels, lonten en zo verder opgeslagen. Martijn -als konstabel- was verantwoordelijk over alles wat er rond deze voorwerpen gebeurd.

Wie wat mee neemt en wat ie ermee doet. Wanneer hij de deur opendeed met de sleutel waarvan alleen hij, de kapitein en Benson er een hadden, bleef hij staan en zuchtte hij nog maar eens.

Het was zó weinig...

De Parel op Drift | BOEK 4Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu