hoofdstuk 3 - Hinderlaag

392 11 4
                                    

Zo gingen ze de volgende ochtend op weg naar Araluen. Ze reden in jagersdraf, zodat de paarden lang dit konden vol houden zonder dat ze heel moe werden. Ze waren bijna bij kasteel Araluen toen ze wat hoorde in de bosjes. Ze hielden allemaal hun paarden in. Will zei: ‘Wacht even, ik ga snel  kijken wat daar aan de hand is.’

Will ging de bosjes in een sloop geluidloos en bijna onzichtbaar door het bos. Af en toe zag je een takje bewegen, maar dan was hij weer op een heel andere plek.

Op eens bleef Will staan, hij zag daar iets. Het waren drie mannen die met messen en zwaarden langs de kant van de weg. Ze lagen zo dat niemand ze kon zien als je vanaf de weg keek. Ze zijn geen amateurs, dacht Will voor zichzelf en Will, Maddie en Gilan moesten uitkijken als ze over die weg gingen. Niet dat deze mannen partij waren voor drie jagers, maar als nog. Hij ging weer zachtjes terug naar Maddie en Gilan.

Daar aangekomen vroeg Maddie; ‘Wat was daar?’ ‘Daar liggen drie gewapende mensen, klaar om niets vermoedende ruiters te overvallen, dus ik dacht die gaan we even opruimen.’ ‘Hoe gaan we dat doen’, vroeg Maddie nieuwsgierig. ‘Mijn voorkeur gaat uit naar uit het niets opduiken, ’s konings jagers te roepen terwijl we allemaal onze boog gespannen houden. En als ze zich niet over geven, ze dan door hun kuit te schieten en mee te nemen.’ ‘Lijkt mij een prima plan’, zegt Will.

Ze lieten de paarden ergens in de bosjes staan. Voor ze weg gingen zei Maddie tegen bumper: ‘Goed stil blijven staan en zorg dat niemand jullie ziet, als ik fluit kom je oké?’ Will zei daar achteraan: ‘Hebben jullie dat ook gehoord Trek en Bles? “Natuurlijk en dat doen we toch altijd”, antwoordde Trek eigenwijs. ‘Dan is het goed.’

Ze slopen richting de plek waar de rovers zaten en gingen toen vlak bij allemaal achter een eigen dikke eik staan, zochten een goed moment uit. Ze spande hun bogen en…

Ze sprongen daarna uit het niets voor die boom. Gilan riep; ‘’s Konings jagers, leg u wapens neer!’ De rovers waren verbaast, hoe kwamen die jagers hier en hoe hadden ze hen gezien. Ze hadden echt een super verschuil plaats, je kon hem van de weg echt niet zien. Maar ze waren niet van plan om zich zo makkelijk en snel gewonnen te geven en ze pakten hun wapens.

‘Nog een kans, anders schieten we op jullie leg je wapens neer, zei Gilan dreigend. De boeven begonnen met een aanval op de jagers. Ik doe de linker, Maddie jij de rechter en Gilan jij de middelste, zei Will. Voordat hij dat had gezegd was Gilans pijl al vertrokken tegen de leider, die zoals gewoonlijk in het midden stond. De man greep naar zijn been, o wat deed dit erg pijn. Wills had ook zijn bandiet geraakt, maar Maddies bandiet was snel genoeg op zij gesprongen om te vluchten. Maar dat was ijdele hoop Gilans pijl had de man al in zijn bovenbeen geraakt.

Gilan rende naar de man toe die hij had geraakt deed hem duimboeien om en zette ze goed strak vast. De man probeerde tegen te sputteren, maar dat bracht hem alleen een schop tegen zijn andere been op. Gilan bracht hem naar de andere mannen toe. Will maakte toen de drie mannen aan elkaar en floot toen.

De paarden kwamen naar hun baasjes aan gerend en begroetten deze vrolijk. Will hield het touw vast en klom op Trek en zei tegen de rovers: Zo een stukje rennen zal jullie goed doen. Op het kasteel volgt het overhoor, door de koning. Gilan en Maddie stegen ook op en ze vertrokken.

Will riep tegen de mannen: ‘Hup het tempo kan best wat hoger, jullie zijn nog lang niet bejaard!’ Hij trok het touw waar de mannen aan zaten aan en gaf Trek het teken dat hij wel iets sneller mocht gaan. Zo reden er drie paarden met grijze jagers erop met daarachter drie vastgeketende mannen naar kasteel Araluen.

De grijze jager  - blauw bloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu