Hoofdstuk 18 - Terug naar Araluen

206 19 10
                                    

De eerste Skandische schepen waren klaar om mee te doen aan de oorlog tussen Araluen tegen Picta en Clomnel. Will en Maddie zouden meegaan met de Reiger. Op dit schip waren dus alle belangrijke mensen voor deze missie, zo kon er gemakkelijk overlegd worden.

Ze waren ondertussen  bijna in de Enge zee, ze waren nu nog net op de Stormwitzee. Ze waren pas vier dagen onderweg, ze waren nu al zo ver omdat de wind precies goed stond. De wind blies met windkracht zeven uit het noordoosten, het regende niet en de lucht was felblauw. De zon scheen hard en vrolijk, kortom beter weer hadden ze niet kunnen wensen.

Will pakte een kaart erbij van de Enge zee, de Stormwitzee en de daaromheen liggende landen. ‘We zijn nu ongeveer hier, toch Hall?’
‘Ja, zo ongeveer wel.’

‘We zijn nu met zes schepen, die de kust rond Araluen gaan bewaken. Ik heb de kust in vijf stukken verdeeld. Ieder schip patrouilleert zijn eigen stuk langs de kust. Het plan is dat wij rond varen tussen de gebieden en helpen waar nodig is. Verder is het onze taak om vlak langs de kust opzoek te gaan naar eventuele Sottische en Clomnelse kampen, die kunnen wij dat samen met behulp van een of meer van de andere schepen aanvallen. Wat vind je van dit plan?’
‘Op zich wel goed, maar wij kunnen natuurlijk niet de hele kust van Araluen afgaan, daarvoor is Araluen veel te groot.’
‘Daar heb je een punt, maar we kunnen altijd contact opnemen met de Grijze Jagers in Araluen. Als er een kamp langs de Aralueense kust is hebben de Grijze Jagers hem al vast lang en breed opgemerkt.’

                                               *         *         *         *         *

 

Ondertussen waren ze vlakbij kasteel Araluen. Ze voeren midden op de Sliponderrivier. Terwijl de andere schepen al hun stuk kust bewaakten, was de Reiger naar kasteel Araluen gevaren. Hier zouden ze contact opnemen met Gilan, de plannen nog een keer bespreken en vervolgens al snel weer vertrekken.

Ze meerden aan vlakbij de kleine haven van kasteel Araluen, waar meestal de Skandische schepen lagen die tijdelijk in dienst waren van het koninklijk huis van Araluen.

Will, Maddie en Hall liepen richting de poorten van het kasteel. Voor de poort stonden vier wachters. ‘Waarom zijn jullie hier en wat mot je doen?’ Voor het hoofd van de wachters.

Will had geen zin omdat allemaal aan deze man uit te leggen, dus hij liet zijn ketting zien met daaraan het zilveren eikenblad. Als Grijze Jager mocht je namelijk altijd en over naar binnen in Araluen, zonder dat je uit moest leggen wat je kwam doen.

Het hoofd van de wachters haalde zijn schouders op en deed met tegenzin de poort open. ‘Gaat u gang, mijnheren en dame.’

Maddie wist precies hoe het kasteel er van binnen en buiten uitzag. Ze liep voorop recht naar het kantoortje van Gilan. Toen ze daar waren klopten ze op de deur en Gilan deed open.

‘Will, Maddie, Hall! Wat komen jullie hier doen?’ (A/N . Spoileralert! Gilan ontmoet Hall en de rest van broederband in Broederband deel 4)

‘Wij, Maddie en ik, hebben versterking gehaald uit Skandia. We zijn daar bezig geweest met schepen klaarmaken voor de strijd. Een aantal schepen hebben nu ook een Morzel. Dat is een reusachtige kruisboo’ Verder kwam hij niet, want hij werd onderbroken door Gilan.

‘Ja, ja. Ik weet wat dat is, hoe het werkt en hoe handig het is. Dat hoef je mij niet meer uit te leggen.’
‘Hoe weet je dat?’
‘Dat schip waarmee ik naar Socorro ben gevaren, was het schip van Hall. Vertel maar gewoon rustig verder.’

‘Oké. We hebben die Morzels erop gezet om te zorgen dat de Skandische schepen vijanden al vanaf een afstand je kunnen aanvallen. Zo vallen er straks minder verliezen aan onze kant.
De schepen met de Morzels erop gaan de kust van Araluen bewaken, zodat er niet een grote aanval vanuit het zuiden, oosten of westen kan komen. Alleen een aanval uit het noorden kunnen we waarschijnlijk wel tegenhouden, maar niet als er ook nog eens een uit het zuiden, oosten of westen komt.
De bedoeling is dat de Reiger de eventuele bestaande kampen aanvalt, weet jij of die er al zijn?’

‘Ja, er is er eentje in Celtica. Weet je wat, ik haal Andres wel, die weet er meer over.’

Even later kwam Gilan samen met Andres terug. ‘Ik heb al een idee hoe we dat kamp kunnen aanvallen. Will, Hall en Maddie leggen je er meer over uit.’

Ze bespraken van alles en nog meer over hoe de aanval ging verlopen, dat de koning was doodgegaan en dat niemand dat mocht weten. Ze bleven maar praten en praten over van alles en nog wat. Totdat het belletje voor het eten ging.

                                               *         *         *         *         *

 

De volgende ochtend vertrokken ze richting Celtica om het kamp aan te vallen.

Hey,

Vandaag ben ik jarig, vandaar dit (korte) hoofdstuk. Dit deel ik aan jullie uit, geven jullie dan mij voor mijn verjaardag mij votes en comments. Als dit gebeurt ben ik echt super blij!

Gabriëlle

gcz112

De grijze jager  - blauw bloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu