Hoofdstuk 19 - De ontmoeting

197 13 2
                                    

Jasper zat een beetje moedeloos voor zijn tent. Hij moest Chris bevrijden, maar hoe zou hij dat ooit in zijn eentje moeten doen? Gewoon rustig wachten, het heeft geen zin om het kamp weer overhaast te gaan aanvallen. Als hij ook gepakt werd dan waren ze nog verder van huis.

Eigenlijk moest hij hulp gaan halen, maar hij durfde niet Chris alleen achter te laten. Als ze dan Chris wat aan zouden willen doen, kon hij er altijd nog een stokje voor steken. Als hij weg zou gaan, kon hij dit niet meer doen. Andres was al hulp gaan halen, dus waarschijnlijk komt hij wel binnenkort met hulp. Maar wat als hij toch niet komt? Hoe zou dit dan ooit goed komen? Waarschijnlijk helemaal nooit. Niet daaraan denken, Jasper, niet daaraan denken.

Ik ga wel wat afleiding zoeken, ik ga eerst kijken hoe het met Chris gaat en dan ga ik vissen. O, wat had hij trek in heerlijke vers gevangen gebraden vis. Hij zette zijn gedachten op de heerlijke verse vis en ging op pad naar het kamp.

Alles in het kamp bleek het zelfde te zijn als de dag ervoor en daarvoor en daarvoor. Niets was veranderd: Chris zat nog steeds aan een zware boom midden in het kamp. Niemand schonk echt aandacht aan Chris, ze waren met hun eigen zaakjes bezig.

Jasper ging wat dichterbij zitten. Hij hoorde een paar mannen praten: ‘Wat gaan we eigenlijk doen met die gevangene? Ik bedoel we hebben niets aan hem, van mij mag hij dood worden gemaakt. Hij bezorgt ons nu alleen maar last. Kom op wat heeft die knaap ons opgeleverd?’

‘We bewaren hem als troef, heb je dat insigne gezien: Hij is zo’n verdomde Jager. Ze zullen vast wel wat over hebben voor zo’n goede strijder. Die jagers zijn echt heel close, die willen vast wel veel betalen. Zo hebben wij ook nog een beetje winst van deze oorlog. Als ze hem niet willen terugbetalen, dan zullen ze denk ik wel op zijn minst een beetje voorzichtig zijn om ons aan te vallen. Geen Aralueen wil de dood van een Jager op z’n geweten hebben. Zo kunnen ze niet het kamp doodleuk in de fik steken, want dan gaat (bijna) iedereen dood: inclusief hem.’

‘Zie hoe jong die knaap is, die kan echt geen jager zijn. Daar heb je een lange opleiding voor nodig hoor.’

‘Maar kijk dan naar dit eikenblad, dat is het teken van hun. Ik weet zeker dat hij een jager is, hoe kan hij anders aan dit bronzen eikenblad komen?’

‘Ik heb geen idee, maar ik ben nog steeds van mening dat we hem moeten doden.

‘Maar er zijn orders dat hij moet blijven leven.’

‘Waarom dan? Sorry hoor, maar ik snap nog steeds niet dat we hem in leven moeten houden.’

‘Dat hem ik je toe net toch al verteld: Het is handig om hem als troef te bewaren. We kunnen er geld voor krijgen en ze zullen waarschijnlijk voorzichtiger zijn met het kamp aan te vallen. Hoe voorzichter ze zullen zijn hoe makkelijker we hen in de pan kunnen hakken.

‘Oké, oké, dan doden we hem niet, maar kunnen we hem dan op zijn minst  slavenwerk laten doen. Sorry, hoor. Maar ik kan er niet tegen dat hij de hele dag op z’n luie reet zit, terwijl wij al het werk moeten doen.’

‘Hij moet in goede staat zijn, anders willen ze hem echt niet terugkopen. Stel als hij dood gaat dan hebben we er helemaal niets meer aan, alleen als hij leeft kan hij ons nog wat opleveren.’

‘Van een beetje werk ga je echt niet dood, hoor. We hebben veel voorraadmanden nodig, die kan hij prima maken. Ik heb dus echt geen zin om die te maken, als hij ze ook kan maken.’

‘Oké, ik geef je gelijk. Hij moet die manden maar gaan maken. Ik geef je alleen maar gelijk, omdat ik dus echt geen zin heb om die te maken. Deel jij hem toe, dat hij voorraad manden moet maken. Als hij niet naar je luistert, geef je hem maar een klap in zijn gezicht of zo. Maar verwond hem niet te erg, dan krijgen we weer op onze donder en daar heb ik echt geen zin in.’

‘Oké, ik ga al naar die man toe.’

Jasper haalde opgelucht adem, ze zouden Chris nu nog niet laten executeren. Hij had iets meer tijd gekregen, maar hij wist dat vast meer mensen dachten als die man, die Chris dood wilde hebben. Hij moest dus echt een beetje opschieten. Tijdens het vissen zou hij wel een plan bedenken, dan had hij meer dan genoeg tijd.

Jasper had een mooi plekje gezocht langs het strand. Nou ja, strand? Het was eigenlijk gewoon een kustlijn, het bestond uit deels strand en deels uit rotsen. Hij zat op een rots, die net boven de zee uit stak. De rots was overal omringt door water, maar er waren meer rotsen rondom de rots, waardoor je gemakkelijk van de een op de andere rots kon springen.

Hier was het water wel diep genoeg. Hij had eerst in het bos een lange tak gezocht, daarvan had hij zoveel mogelijk uitsteeksels en andere onregelmatigheden afgesneden. Vervolgens had hij een dun touw, met daar aan een haak erom heen geknoopt. Aan de haak zat een klein stukje gedroogd vlees. Nu moest hij rustig wachten totdat er een aantal vissen aan de haak beten.

Jasper zat rustig in het zonnetje, hij was nu ongeveer een uurtje bezig. Hij had al twee vissen gevangen, maar hij wilde er nog iets meer. Als je dan toch eenmaal iets aan het doen bent, kun je het beter goed doen, dan dat je het later nog een keer moet doen.

Jasper keek naar de horizon. Hij zag een boot er aan komen varen. De boot voer zo’n beetje recht op hem af. “Shit, ik moet hier snel weg. Het is niet de bedoeling dat de Scoti en Clomnezen zien dat ik hier ben.” Jasper pakte de emmer met de vissen erin en de hengel. Behendig sprong hij van steen naar steen richting het strand. Daar ging hij tussen een aantal rotsen zitten.

Het schip kwam snel dichterbij de kust. Het leek op een typisch Skandisch wolvenschip, maar dan iets kleiner en anders. Jasper wist dat het iets anders was als een Skandisch wolvenschip, maar wat kon hij niet ontdekken. Het schip voer snel richting het strand. Wat komt dat schip hier doen? Waarom zou dit schip hier iets te zoeken hebben?

Jasper keek nog eens beter naar het schip. Het schip had een groot driehoekig zeil met daarop een reiger. Een reiger, waarom kies je nou als schip het zeil met een reiger erop? Eerlijk is eerlijk een reiger maakt niet echt veel indruk op je vijand.

Het schip was ondertussen zo dichtbij gekomen, dat hij een aantal mannen kon zien: Hij zag een oude woeste Skandiër, een jonge kleine dunne knaap (hoogstwaarschijnlijk ook een Skandiër, ook al zag hij er niet zo uit), nog een jong meisje met bruin haar en hij zag iemand druk met haar praten en diegene was….

Andres!

Hoe kan Andres op dat schip zijn? Jasper was verbaasd maar ook opgelucht. Het was Andres gelukt om versterking te halen om het kamp te belegeren en wat voor een versterking: Een bemanning Skandiërs! Met deze extra hulptroepen zou het mogelijk kunnen zijn om dat hele kamp te vernietigen plus alle inwoners te doden of gevangen te nemen. Dat lag er een beetje aan hoe goed de invasie ging lukken.

Jasper liep weer rustig naar het strand om het schip te kunnen verwelkomen.

Het ‘wolvenschip’ gooide zijn anker uit. Er kwamen twee kleine roeibootjes tevoorschijn. In elk bootje zaten zo’n zes zeven man(/vrouw). Ze roeiden allemaal netjes in de maat.

Slag, twee, drie, vier.

Slag, twee, drie, vier.

Slag, twee, drie, vier.

Slag, twee, drie, vier.

De beide bootjes waren ondertussen op het strand gekomen. Jasper rende naar het bootje waar Andres in zat. Andres stapte uit het bootje en ze vielen elkaar in de armen.

‘Hoe ben je ooit aan zulke goede versterking gekomen, Andres? Ik had nooit durven hopen dat je zo snel met zulke goede versterking zou komen.’

‘Ach, het was een beetje toeval. Maar ik vertel je het vanavond tijdens het eten wel hoe het is gegaan.’

Hey,

Sorry, voor deze rommelige afsluiting. Ik had echt geen inspiratie meer. Ik wilde oorspronkelijk aan dit hoofdstuk nog wat extra’s plakken, maar dat lukte niet. Ik wilde per se vandaag weer updaten en het belangrijkste in dit hoofdstuk heb ik afgeschreven. Hopelijk komt er snel meer!

Gabriëlle

gcz112

De grijze jager  - blauw bloedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu