8. pick me up

654 38 6
                                    

Het is avond.

Schemerig, en de lantaarns branden.

Ik zit op een bankje met mijn handen in elkaar gevouwen. Ik ruik de avond lucht en kijk een beetje om me heen.

Ik wacht op de jongens. Ze halen me op met de fiets en komen me als het goed is zometeen ophalen.

Andrew is al weg met een paar vrienden. Ze kwamen aan de deur en namen Andrew mee naar school.

Het is namelijk spooktocht.

Ik vind eerlijk gezegd spooktochten verschrikkelijk. Er is namelijk 1 spooktocht geweest waar ik nare herinneringen aan heb. Zeg gerust ene jeugdtrauma.

Ik zat in de eerste klas en de 3e klassers gaven een spooktocht voor de bruggers. Wij dus.

Ze hadden ons in een bos gedropt en we moesten de weg naar huis zien te vinden. Ze hadden ons vertelt dat er 3e klassers achter bomen zaten en ons zouden laten schrikken, maar dat was absoluut niet waar.

Sterker nog, er was niemand. De 3e klassers hadden ons gedropt en zeiden dat ze zich gingen verstoppen. Ze waren gewoon het bos uitgerend en zijn aan de rand van het bos gaan wachten totdat wij aan kwamen lopen.

Hoe dan ook, wij stonden daar dus met onze hele klas en we hadden geen idee wat we moesten doen. '' gewoon gaan lopen'' had Peter gezegd.

Iedereen deed wat Peter zei en liep rustig achter hem aan. We bleven de hele tijd 1 richting lopen. Er waren een paar kinderen die constant naar een boom gingen en kijken of er iemand achter zat. Ondanks dat we niet wisten dat er niemand was, waren we doodsbang.

Dat we nou echt werkelijk dachten dat die 3e klassers zin hadden om de hele nacht in een bos te zitten.

Op een gegeven moment kwamen we aan de rand van het bos, maar niet alleen het bos.

Heel zelfverzekerd hadden we rechtdoor gelopen,maar dat was niet slim. 

Aan de rand van het bos was er een klein slootje met vieze modder erin. Iedereen liep rustig door, maar op ene gegeven moment hield iedereen 1 voor 1 op met lopen.

Iedereen stond verschrikt te kijken. '' we zijn nu echt verdwaalt'' zij Peter. We konden nergens heen.

Ja, we konden terug lopen, maar dat had geen zin. Dan zaten we hier nog langer vast.

Aan de andere kant van het slootje zat een huisje met een torentje. Daar kon je als het goed is zien waar je precies zat in het bos, waardoor we de weg terug kunnen vinden.

Er moest dus iemand door het slootje om te kijken of het veilig was, zodat we daarna met de hele klas erdoor konden.

'' wie wil?'' had Sascha gezegt. Het was stil.

Toen pakte Peter mijn elleboog en trok me naar de rand van de sloot '' Charlie wilt wel'' Ik gilde en probeerde me los te rukken, maar Peter was ontzettend sterk.

'' Prima'' zei Sascha en deed een stap opzij. Peter gaf een ruk aan mijn elleboog waardoor ik van pijn op mijn knieën viel. Hij gaf me een duwtje, waardoor ik naar beneden rolde.

Ik belande met mijn hoofd in het water. Iedereen had geen idee hoe diep dat slootje wel niet was.

Ik had nog steeds pijn aan mijn pols, dus zwemmen was zwaar.

Ik kwam niet boven water en hapte naar adem. De waterbelletjes schoten naar boven, terwijl iedereen met ingehouden adem bleef toekijken.

Ik zwaaide met mijn armen en probeerde te zwemmen, maar het deed me zoon pijn.

EighteenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu