28. Openbaringen en blootstellen, lastig hoor

3.3K 95 38
                                    

Maandagochtend- Viënna pov.

Het is maandag en na het saaie weekend zijn de lessen weer begonnen. Ik zit bij meneer Veenstra in de les, ergens op een van de achterste rijen. Aiden zit achter me en ik ben me erg bewust van zijn aanwezigheid. Hij heeft al enkele keren geprobeerd om mijn aandacht te trekken, maar ik reageerde er niet op.

Ik voel ineens een warme adem in mijn nek en kippenvel verpreidt  zich over mijn armen. Ik slik en blijf stug vooruit kijken.

'Viënna, we moeten praten,' fluistert Aiden. Zijn stem klinkt haast hopeloos. Ik denk aan de woorden van Nathan en kijk kort over mijn schouders.

'Waarover zouden we moeten praten?' kaats ik terug. Even weet hij niet wat hij moet zeggen, maar dan zucht hij, opgelucht.

'Over alles. Na de lessen achter de school,' geeft hij door. Ik trek mijn wenkbrauwen op en kijk hem verbaasd aan.

'Wie heeft gezegd dat ik kom?' bits ik. Ondanks dat mijn boosheid voor Aiden wat gezakt is, ben ik niet vergeten wat er is gebeurd.

'Het feit dat je tegen me praat, laat zien dat je bereid bent om te luisteren,' fluistert hij uitdagend terug. Ik zie de twinkeling in zijn ogen fonkelen. Ik rol mijn ogen en richt mijn aandacht weer naar voren.

'Ik moet nablijven,' zeg ik.

'Ik ook'.

Ik snuif, maar kan niet voorkomen dat een kleine glimlach rond mijn mondhoeken komt. Er is verder ook niets veranderd aan het leven hier op het internaat.

'Fijn. Na schooltijd buiten'.

* * *

Na het nablijven loop ik eerst naar mijn kamer, waar ik mijn spullen dump en me omkleed in een kort broekje en een simpel shirt. Ik vertel de meiden dat ik naar buiten ga en als ze vragen waarom, hou ik het vaag. Ik hoef zometeen niet overspoeld te worden met vragen over hoe het praten met Aiden ging.

Ik neem de zijuitgang van het gebouw en loop richting de achterkant van het internaat. De zon laat hete zonnestralen achter op mijn huid en ik probeer zoveel mogelijk in de schaduw te lopen.

Zodra ik de hoek om wandel, zie ik Aiden al staan. Hij heeft zijn ene hand in de zak van zijn broek gestoken, en met de andere houdt hij een sigaret vast. Hij ademt diep in en laat de rook dan tussen zijn lippen door ontsnappen. Het ziet er ongelovelijk aantrekkelijk uit en ik voel de neiging om meteen mijn lippen op de zijne te drukken.

Als ik naast hem kom staan, blijft hij vooruit kijken. Ik ben niet van plan om het gesprek als eerste te starten en besluit eerst zelf ook een sigaret op te steken. Ik pak er een uit de verpakking en hou de aansteker ervoor. Nu kijkt Aiden me wel verbaasd aan.

'Waar heb je die vandaan?' Hij fronst diep, alsof hij moet nadenken of hij me de sigaretten zelf gegeven heeft. 'Je bent toch niet weer in mijn kamer gekomen om ze te stelen?'

Ik haal kort mijn schouders op. 'Nee, een vriend heeft ze gebracht,' antwoord ik. Ik neem een hijs en blaas de rook genietend uit. Ondertussen vervloek ik mezelf dat ik zo afhankelijk van roken ben geworden. Ik haat het gevoel om ergens afhankelijk van te zijn. 

'Zomaar een vriend?' vraagt Aiden nonchalant. Hij kijkt weer voor zich uit, maar ik weet dat zijn volledige aandacht bij mij ligt.

Ik grinnik uitdagend en trek mijn wenkbrauw op. 'Jaloers, Aiden?'

Laat maar zien ✓Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu