#17 Olivia

234 22 9
                                    

Het was stil bij het avondeten, tot Nymeria haar mond opendeed.

“Olivia is verliefd,” zei ze.

Victoria glimlachte. “Natuurlijk is ze dat – welke meisje zou er niet vallen voor Peter Wright-Marshall?” Juist. Peter. Mijn moeder glimlachte ook. “Peter is ook hélemaal weg van Olivia. In feite komt hij morgen op bezoek. Officieel komt baron Edwald hierheen om zaken te bespreken met jullie vader, maar onofficieel komt Peter Olivia’s hand vragen.” Celia veerde recht, en ik verslikte me in een prinsessenboontje. “Maar… moeder! Ik ben pas zestien! Is het niet wat te…  vroeg om mij nu al te verloven?” Mijn moeder schudde haar hoofd. “Daar is het nooit te vroeg voor, Olivia. Hoe vroeger, hoe beter. Stel je voor dat jullie zouden wachten met jullie huwelijk, en Peter vindt onverwachts een betere partij, dan zit jij met de gebakken peren.” En wat als IK een beter partij vond? Horace, bijvoorbeeld? Peter kon voor mijn part stikken in zijn peren! Dat wou ik allemaal zeggen, maar het enige wat er uitkwam was: “Oh, wauw, wat… fijn.” Mijn moeder leek het sarcasme in mijn stem niet op te merken en draafde maar door over hoe fantastisch Peter én mijn toekomst wel niet was, en hoe mooi onze baby’s wel niet zouden zijn. Ik zocht in de eetzaal naar de ogen die ik wilde vinden, de donkere ogen waar ik voor altijd in wilde verdrinken. Toen ik ze vond, keken ze geschokt. Horace draaide zich om en liep de zaal uit, zijn schotel achterlatend. Zijn vader, de hoofdbutler, keek mijn ouders verontschuldigend aan. “Het spijt me vreselijk, meneer, mevrouw…De jeugd! Ik snap niet wat hem mankeert!” Ik ontweek mijn moeders waarschuwende blik, veerde recht en liep achter Horace aan. Ik negeerde Victoria’s verontwaardigde uitroep, mijn moeders wanhopige pogingen om me te stoppen en vooral: Nymeria’s triomfantelijke blik. Nymeria had nooit Peter bedoeld doen te zei dat ik verliefd was. Nee, Nymeria wist al een hele tijd af van mijn relatie met Horace, zoals ze altijd alles wist.

 Ik gooide de deur open van de slaapzaal van het personeel, en ontdekte een gebroken figuurtje in de hoek van de kamer. Horace werd getroost door mijn kamermeisje, Mary, die me verwijtend aankeek toen ik de kamer binnenkwam. “Mary, zou ik Horace even kunnen spreken?” vroeg ik haar. Schoorvoetend maakte Mary een kleine buiging en verliet de kamer. Ik ging naast Horace zitten en legde mijn hand op zijn schouder, die hij meteen weer wegduwde. “Het spijt me,” zei ik.“Ik wist het de hele tijd,” zei Horace. “Voor jou ben ik maar een jongen uit je jeugd. Ik beteken niets voor je. Voor jou ben ik maar een hoofdstuk, maar voor mij, Olivia, voor mij ben jij hele boek.” Tranen stroomden over mijn wangen. Ik duwde hem achterover op het bed en sloeg mijn armen om hem heen. Zijn lichaam schokte van het huilen, en ik wist dat ik niets kon doen. Horace had gelijk. We zouden nooit kunnen samenzijn. “Het me beter lijkt als ik uit je buurt blijf,” zei Horace. “Het lijkt me beter als we voorgoed een punt zetten achter dit hoofdstuk.” Ik zweeg, want hoeveel pijn het ook deed: ik wist dat Horace gelijk had.

----

:( :( :( :( 

#holivia 

De Kronieken van OliviaWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu