Baron Edwald en mijn vader waren duidelijk van plan om mij aan Peter uit te huwelijken. Ik had er nu niet speciaal een probleem mee, maar echt blij was ik er ook niet mee. Celia zei dat ik trots moest zijn, omdat een jongen als Peter met mij wou trouwen. Maar we wisten allebei dat trouwen niets voor mij was. Ik wou een leven als dat van Amelia, als Victoria wilde ik zeker niet eindigen. Peter was een lieve jongen, maar echt supergeweldig vond ik hem ook niet. Ik begreep er niets van: hoe vaak Peter met baron Edwald ook over de vloer kwam, ik ging nooit iets voor hem voelen.
Het was al donker en de wind was koud en schuurde over elk stukje naakte huid dat het kon vinden. Het regende, maar de eik waaronder ik zat was zo dik bebladerd dat ik droog bleef. Kortom: ik kon me geen typischere zomerdag in Engeland voorstellen. ''Mevrouw?'' vroeg plots een stem achter me. Ik veerde recht, draaide me om en keek recht in de donkere ogen van Horace, de zoon van de butler. Zijn haar en witte overhemd waren doorweekt, en zijn huid glinsterde van de regendruppels. ''Jezus! Horace! Wat doe jij hier? Ik schrok me dood.'' Horace boog geschaamd zijn hoofd. ''Ik moest u gaan halen, milady. Uw moeder verzoekt me u te vertellen dat het al half twaalf is.'' Ik sloot mijn ogen en genoot van het getik van de regen op de bladeren. ''En daarom stuurt ze jou door de regen? Typisch mijn moeder.'' ''Uhm? Mevrouw?'' Horace leek duidelijk te wachten op een antwoord. Hij was moe, doorweekt en hij was het kotsbeu steeds op te draaien voor mij, in zijn ogen gewoon weer een andere koppige, strontverwende, rijke Ravensdale. ''Horace?'' vroeg ik. ''Heb jij ooit wel eens vrije tijd?'' Het was een tijdje stil. Ik opende mijn ogen weer en rolde op mijn buik, zodat ik hem kon aankijken. ''Nee,'' zei hij toen. ''Neen, milady, eigenlijk niet.'' ''Op dit moment heb je vrije tijd,'' zei ik. ''Milady... Dat gaat niet...'' ''Ik beveel je vrije tijd te hebben!'' beval ik hem. Horace trok haast onmerkbaar zijn ene mondhoek omhoog. ''Wat moet ik dan doen?'' wilde hij weten. ''Kom naast me liggen,'' gebood ik hem. ''En luister naar de regen.'' Horace aarzelde even, maar legde zich uiteindelijk languit naast me neer. ''En nu?'' vroeg hij. ''Sssst!'' zei ik. ''Gewoon stil zijn en luisteren.'' Dus dat deed hij. ''Milady...,'' zei hij aarzelend. ''Zwijgen,'' zei ik. Hij maakte zich zorgen en dat begreep ik. Als mijn moeder ons nu zou zien, zou ze dingen beginnen sugerreren en zouden Horace en zijn vader sowieso ontslaan worden. Een koude windvlaag steeg op en ik rilde. ''Hebt u het koud?'' vroeg Horace bezorgd. ''Een beetje maar,'' zei ik. Maar Horace had zijn hemd al uitgedaan (zodat ik zijn niet onaantrekkelijke blote bast in volle glorie kon aanschouwen) en sloeg het om me heen. ''Het is niet erg warm, maar...'' ''Het is warm genoeg,'' zei ik. Ik glimlachte naar hem. ''Het is mooi,'' zei hij toen, maar zijn gezicht betrok meteen. ''Het spijt me, milady, dat was vast vrijpostig...'' ''Helemaal niet,'' zei ik, ''wat is er mooi?'' ''Je haar,'' zei Horace. ''Het past bij je.'' Ik glimlachte gewoon. Er was een korte, ongemakkelijke stilte. ''Zullen we teruglopen?'' stelde Horace voor. Dus wandelden we in de stortbui terug naar het kasteel.
---
aaaaaaaaaaaaaaaaahhhhh wat romantisch
ik ship het
#holivia
wat denken jullie?
kusjes
JE LEEST
De Kronieken van Olivia
Ficción históricaDe één in 2014, de ander in 1880 - maar ze hebben zoveel gemeen.