29

271 4 0
                                    

Luna.

'Wat... ik wil helemaal niets meer met hem te maken hebben,' mompel ik. 'Hetzelfde zei je over Connor.' Ik rol mijn ogen en loop mijn kamer in zonder nog iets tegen haar te zeggen. Vervolgens wordt ik door Connor gebeld die zegt dat hij er is. Ik rits mijn laarzen dicht en loop naar de auto. Ik stap in en glimlach. 'Dus, waar gaan we heen?' vraag ik terwijl ik hem liefjes aan kijk. Hij glimlacht, knipoogt en begint met rijden. Dat kan ook. Na een korte autorit komen we bij mijn favoriete restaurant. 'Hoe-' 'Autumn,' zegt hij glimlachend. We lopen naar binnen, geven onze jassen en gaan dan zitten aan de aangewezen tafel. We bestellen drinken en eten en hebben extreem gezellige gesprekken. Dat wordt allemaal onderbroken wanneer er uit het niets iemand bij onze tafel komt aanschuiven. 'Luna, ik moet met je praten,' zegt Jace duidelijk geïrriteerd. Ik frons. 'En ik niet met jou.' 'Rot op Jace,' sist Jace, die zijn woede probeert te beheersen. 'Het is belangrijk.' Ik zucht. 'Nee. Alles wat met jou te maken heeft is niet belangrijk.' Jace schudt zijn hoofd en grijpt mijn arm stevig vast. 'Laat me los,' zeg ik niet al te hard. Connor houdt zich niet mee in en deelt een harde klap uit aan Jace. Jace laat me los en grijpt naar zijn kaak. 'Is alles goed hier?' vraagt de serveerster diep fronsend. 'Ja, zouden we de check kunnen krijgen?' vraag ik met de meest vriendelijke glimlach die ik in deze situatie op kan zetten. Ze knikt en loopt weg om daarna weer terug te komen. Ik reken af en loop naar buiten. Connor en Jace volgen me beiden en ik stop abrupt met lopen. 'Alsjeblieft Jace, ik heb geen zin in je gezeik. Zoals je ziet zijn Connor en ik-' 'Maar je verdient beter! Je verdient mij!' En nogmaals slaat Connor Jace. 'Verdomme Connor! Stop!' Maar het is al te laat. Connor en Jace zijn allebei rake klappen aan het uitdelen. Een brede man komt vanuit het restaurant naar buiten lopen en het lukt hem om ze uit elkaar te halen. 'Ga maar ergens anders vechten. De klanten hebben last van jullie.' Ik loop naar Connor toe, pak zijn hand vast en loop met hem naar de auto.

We rijden in totale stilte naar zijn huis. Pas wanneer we binnen zijn weet ik weer iets te zeggen. 'Je bloed.' 'Wat?' Ik pak zijn hand weer en sleep hem mee naar de keuken. Ik gebaar dat hij moet zitten op een stoel en zoek vervolgens een doek. 'Onderste la,' zegt hij zachtjes. Ik grijp twee doeken en maak eentje ervan nat. In de ander wikkel ik een zak erwten. Goh wat cliché. De ene doek met de erwten geef ik aan hem zodat hij die op zijn oog kon duwen en met de ander begin ik het bloed op zijn wang schoon te maken. Dan begin ik met het droge bloed dat onder zijn neus zit. Ik leg de doek op de tafel en Connor trekt me op zijn schoot. Hij strijkt een pluk haar achter mijn oor en kijkt me liefjes aan. 'Weet je...' 'Hmm?' Hij glimlacht en zucht. 'Je hebt het zelf niet eens door, maar er zijn zo verdomd veel mensen die van je houden.' Ik frons lichtjes. 'Oh, ja? Zoals wie?' fluister ik schor. 'Zoals ik.' Ik glimlach en zoen hem.

'Dan is het maar goed dat ik ook van jou hou.'

Ruin my lifeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu