10: Back in hell

67 2 0
                                    

Ik begon langzaam te hyperventileren, helemaal verstijfd op mijn plek. 

'Oh komop.' Mijn ogen schoten rond mij, en uiteindelijk was ik toch gek genoeg om te gaan rennen. 

Ik was niet snel genoeg. 

Pijn schoot door mijn lichaam toen ik aan mijn arm achteruit getrokken werd en hard de stoep op klapte. Toen volgde mijn hoofd en werd het langzaam zwart. 


Ik werd wakker in een witte kamer. Volledig wit. Geen raam, alleen witte muren. Witte vloer, wit plafond. Een bed of tafel of.. wel ja, eender wat van meubilair was niet te vinden. 

Ik kwam meteen recht. Deze kamer kende ik. Ik was terug. 

Gewéldig.. 4 dagen vrijheid.. wel ja, en een heel lange tijd ronddwalen om in dat bos van uitputting neer te zakken, maar ja. Dat tellen we er even niet bij. 

Ik was godverdomme terug hier! 

Hoe lang zou ik hier nu gaan zitten? Zou ik weer een jaar verliezen? Zouden de jongens al doorhebben dat er iets mis is? Welke dag was het eigenlijk? 

De deur ging open, ik sprong recht. 

'Oh, komop, niet zo vijandig, liefje.' De man met bruin haar -in dat anderhalf jaar had ik geen namen gehoord- liep naar me toe en legde zijn hand op mijn wang. Ik sloeg hem ervanaf. Als Alec, of Tobias, of Levi het gedaan had, had ik het met alle plezier toegelaten. Als Elias het gedaan had, zou ik zelfs niet geknipperd hebben. 

Die gedachte verbaasde me. Er was iets met hem, dat is zo. Maar nu zat ik praktisch te zeggen dat ik aangetrokken was tot Elias. God, wie hield ik ook voor de gek. Dat was ook zo. Ik liet hem dingen doen die ik niemand anders zou laten doen, en het was veel moeilijker om mijn gevoelloze zelf te blijven met hem in de buurt. 

'Wat zit jij zo te glimlachen?' zei bruintje. Het was pas toen dat ik merkte dat hij mijn polsen boven mijn hoofd vastgepind had. 

'N.. niets.'

'Nog altijd zo onzeker.' Hij lachte. 'Je bent nog altijd even waardeloos. Waarom kun je niet gewoon breken, het opgeven?'

Ik keek hem boos aan. Waarom ik het niet opgaf? Op dit ogenblik, omdat er mensen waren die om mij gaven. 

'Waarom draag jij dan een pistool. Bang dat je het anders niet kunt halen?' kaatste ik terug. Hij hief zijn knie, en raakte me hard in mijn maag. Ik kreunde zacht van de pijn. 

'Ik denk dat het duidelijk is wie van ons wie kan breken.' zei hij. Ik dacht met een pijnlijk gezicht terug aan de ettelijke gebroken botten die ik hier opgelopen had. 

'Ik wou wat plezier hebben. Ik heb je lichaam zeer zeker gemist.' Zijn handen gleden langzaam onder mijn shirt, en het werd zwart voor mijn ogen. 


Het volgende wat ik wist was dat ik wakker werd op de vloer. Ik werd boos op mezelf. Ik had het wéér laten gebeuren. Ik was verdorie flauw gevallen terwijl het gebeurde! Ik had iets moeten doen. Iets. Al was het maar gillen. Iets. 

Ik kroop tegen de muur in een hoekje en sloeg mijn armen rond me. 

Ik had iets moeten doen. Ik had toch iets kunnen doen, in plaats van daar te staan.. . Tranen begonnen te stromen. Ik had iets moeten doen. 

De volgende keer dat ik wakker werd was het op een tafel, vastgestrapt en alles. 

Ik kneep mijn ogen stijf dicht en sloot mijn ogen. Deze kende ik. 

Ik wachtte tot iemand in witte doktersjas de hoek om kwam, en witte latex handschoentjes aan zou doen. Een doktersonderzoek. 

Ik wist niet waarom ik ze moest doen, maar ze waren regelmatig, en gingen altijd hetzelfde. Ik betwijfelde dat het was omdat ze zich zo veel zorgen maakten over mijn gezondheid, dus waarom dan? 

Er kwam inderdaad een man om de hoek, precies zoals ik gedacht had. Hij begon met de klassiekers. Wat bloed afnemen, checken hoe mijn botten aanvoelden -niet dat ze de moeite namen om me in het gips te leggen als het nodig was- mijn tanden controleren, de lichtreflex van mijn ogen testend, ... . 

Ik probeerde me in te beelden dat ik gewoon op de zetel in het huis van de jongens lag, en dat Rachel gewoon aan het kijken was wat de schade was na een gevecht. 

'Blondje.' klonk er. Mijn ogen vlogen open. 

'Dat blondje heeft een naam.' De dokter trok zijn wenkbrauw op en gaf me toen een klap in mijn gezicht. Ik proefde bloed. Geweldig. 

Snel draaide ik mijn hoofd en spuwde het bloed uit.

'Ik ga je medewerking hiervoor nodig hebben.' Nu trok ik mijn wenkbrauwen op. Hij vroeg mijn medewerking voor iets? In welk jaar waren we aanbeland? Of beter, in welk universum? 

'Ik ben benieuwd.' mompelde ik. De dokter liet me een spuit zien. 

'Wil ik weten wat daarin zit?' vroeg ik. 

'Waarschijnlijk niet.' zei de dokter. 'Maar aangezien het beter gaat als je meewerkt..' Hij haalde zijn schouders op. 'De inhoud van deze spuit zorgt ervoor dat je vergeet wat er gaat gebeuren, tegelijk zal het bij je ook immense pijn opwekken. Zie het als een gunst dat je het ook weer vergeet.' zei hij, waarna hij de spuit in mijn arm stak. 


Ik werd wakker in mijn "kamer". Ik herinnerde me het doktersbezoek, maar het einde ervan niet. Ik wist ook niet hoe ik op mijn kamer beland was. Dat was eng. Ik wist dat als ik de herinnering wist te triggeren dat ik het me zou herinneren, maar ik wist niet waar het over ging, dus dan is het triggeren nogal moeilijk. Daarbij kwam dat ik niet wist of ik het wou triggeren, wie weet welke herinneringen ze nog gestolen hadden? 

Mijn gedachten gingen weer naar Elias. Wanneer ik hier weg raakte zou ik zorgen dat ik ze terug vond. Ik zou naar Elias toe rennen en hem een knuffel geven. Ik zou hem zeggen dat ik hem gemist had, dat ik van hem hield. 

En ik zou hem zeggen dat ik wist dat ik wist dat hij iets voor me achter hield. Hij zou eerlijk moeten zijn. Het was niet eerlijk voor hem, want ik zei ook niets over... wel, alles wat mij overkomen was, maar dat was anders. 

Mijn gedachten werden onderbroken toen de deur met een knal open vloog. 

'Kijk eens wie hier terug is.' 

BrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu