18: my car

61 2 0
                                    

Ik werd verbazingwekkend vroeg wakker, of juist op een normaal tijdstip, hangt er vanaf hoe je het bekeek. De schuldige was een zoveelste nachtmerrie, deze keer geen flashback -die waren al eerder vannacht geweest, deze keer over de manieren waarop mijn ouders gestorven waren- maar een simpele nachtmerrie over ik die mijn krachten niet kon controleren en heel de stad verwoestte. 

Ik schoot recht en maakte daarmee ook Elias wakker, aangezien we helemaal in elkaar gestrengeld waren. Meestal was zijn aanwezigheid -of de vermoeidheid- genoeg om de ergsten buiten te houden. Deze keer dus niet. 

'Alessia, wat is er?' Zijn ogen scanden de kamer, op zoek naar gevaar. Ik wist dat hij ook aan het luisteren was naar geluiden die niet hoorden. 

Ik moest het toegeven: hij was verbazingwekkend alert voor 4 uur 's nachts. 

'N.. niets.. een nachtmerrie.' zei ik, een poging doenend de tranen uit mijn ogen te vegen. Het was erg genoeg geweest om heel Milworth in puin te zien, maar de stapel lijken, Alec, Levi, Jack, Tobias, Rachel, Amber .. Elias, dat was het ergste van alles. 

'Kom hier.' Hij trok me tegen zijn borst aan en streelde kalmerend door mijn haren. 

'Denk je dat je nog kunt slapen?' vroeg hij na enkele minuten zachtjes. 

'Ik weet het niet.' bekende ik. 'Ik kan proberen.' Hij liet me niet los toen we beiden weer op het matras neervielen. Het duurde niet lang voor Elias terug lag te snurken, maar ik bleef half op zijn borst liggen, denkend over.. wel, vanalles en nog wat. 

Tegen het moment dat de radiowekker in de hoek 6 uur aangaf was ik het wel beu. Alsof ik nog niet genoeg problemen had met slapen door wat ik allemaal meegemaakt heb. En, minstens even erg, wat ik al allemaal aangericht heb. Nee, dan komt er ook nog eens bij dat ik nauwelijks nog een mens ben en daardoor sowieso al problemen heb met 's nachts slapen. Zucht. 

Ik wurmde me voorzichtig uit Elias armen, deed wat kleren aan en liep zo stil als ik kon naar beneden. Echt honger had ik niet, dus ik besloot ontbijt even te laten en greep mijn leren jas om een snelle wandeling te kunnen maken. Ik was lang niet gaan lopen, het werd wel weer eens tijd. 

Snel schreef ik een briefje en liep dan de tuin over, het bos in. Al snel begon ik te versnellen, tot ik zo snel ging dat ik makkelijk een auto op de autostrade zou kunnen bijhouden, misschien zelfs dubbelen. Ik moet wel zeggen dat die auto zich dan wél aan de snelheidslimiet moest houden, iets wat ik zelf ook niet altijd deed. En ik was ook al wel een tijdje voorbij joggen. 

Ik kwam na een tijdje gedachteloos rennen aan bij een groot gebouw. Ik rolde met mijn ogen. Goed bezig, Alessia. Zit je te denken over auto's en kom je bij de plek waar de jouwe staat. Wel ja, kon ik die evengoed meenemen naar Winchester. 

Ik checkte of er niemand in de buurt was en ging naar binnen. Mijn auto was de enige die er stond. Amber heeft de hare zo te zien ook opgehaald. Ik glimlachte fijntjes. Wel, dan konden we de garage ook wel verkopen zeker. Gaf weer een goede 10000 extra op ieders rekening. 

Ik haalde mijn sleutel uit de kluis -met auto's zo duur als de onze neem je echt geen risico- en stapte snel de auto in. Het leer van de stoelen rook nog altijd even goed als anders en het was even leuk als anders om in de stoel te zitten. 

Ik draaide de sleutel in het contact om en de motor kwam tot leven. Hmm. Zo te zien heeft Amber hem soepel gehouden tijdens mijn.. afwezigheid. Daar moest ik haar voor bedanken. 

Ik zuchtte toen ik naar de brandstofmeter keek. Ja.. dat wordt dus tanken. 

Ik reed de garage iets voorzichtiger dan nodig uit met een mooie bocht: ik had een lange tijd niet meer gereden, en als ik rechtdoor zou rijden zou ik op een circuit uitkomen, niet op de gewone weg. Op dit ogenblik wou ik gewoon terug naar Winchester. Maar eerst tanken. Gelukkig was dat welgeteld 1 kilometer verder, dus niet echt de moeite om me zorgen over te maken. Maar wel genoeg om terug gewend te raken aan de sportwagen onder me.  

Ik tankte rustig de tank vol. 

'Euhm.. mevrouw?' Ik grimaste van achter mijn zonnebril, die nog in de auto gelegen had. Die verdomde lage winterzon ook. Ik hief mijn zonnebril een beetje op en keek met opgetrokken wenkbrauwen de man achter me aan. Hij slikte toen hij mijn gezicht zag. 

'Is er iets?' vroeg ik. 

'I.. ik wou weten of dat echt een Porsche Carrera GT is?'

'Jep.' 

'Deze ziet er behoorlijk nieuw uit.. ik wist niet dat ze terug in productie waren?'

'Zijn ze ook niet.' zei ik. 'Nog iets, ik wil verder en heb geen zin in nutteloze gesprekken over mijn autokeuze.' Ik heb nog nooit een mens zo snel zien rennen. 

Ik vertrok zo snel als ik kon, pas het nummer dat opstond opmerkend eens ik op de autostrade was. Ik flirtte al met de snelheidslimiet, maar nu trapte ik het gaspedaal helemaal in: een automatische reactie op het nummer. De auto's naast me leken achteruit te rijden en ik zag enkele chauffeurs geïrriteerd kijken. Anderen keken verwonderd of verbaasd. Ik rolde met mijn ogen en reed het stuk naar huis in een goede 20 minuten. Oeps. 

Ik kwam lichtjes slippend tot stilstand naast Elias en zijn ferrari. Zeer goed voor de velgen, Alessia. Elias staarde nog altijd. Gelukkig maar dat hij me genoeg vertrouwde toen ik geschreven had dat ik snel terug was dacht ik, lichtjes grijnzend om zijn verbaasde gezicht. Hij kon mij niet zien dankzij de ruiten die ik had laten blinderen. Die blik veranderde na een paar seconden naar een alerte blik. Lichtjes vijandig misschien ook. Ja, het bleef een onbekende auto. Toch bleef er een spoortje bewondering over. Ja, ik weet het.. mijn auto is mooier dan die van jou, moet je echt niet voor gaan kwijlen hoor. 

Ik stapte nog altijd grijnzend uit mijn auto. 

'Dus, wat vind je van mijn auto?' 

BrokenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu