Averie
Ik plofte neer op het bed en trok mijn knieën op zodat ik mijn armen er omheen kon slaan en mijn kin er op kon laten rusten. Mijn gedachten gingen meteen weer terug naar het ongeluk en een kleine traan ontsnapte. Ik veegde hem snel weg. Ik moest stoppen met huilen. Natuurlijk miste ik ze, maar ik zag dat Mack, Caith en Dex zich zorgen maakte om mij. Ik snapte het wel. Ik at of dronk bijna niet. Ook sliep ik erg slecht. Het werd tijd dat ik mezelf weer bij elkaar riep en mezelf weer zou worden en toch bleef het moeilijk. Heel zachtjes hoorde ik iemand op de deur kloppen. Verbaasd en nieuwsgierig keek ik op. Het was de jongen van eerder. Hij stond toen bij Mack samen met nog een jongen. Ik had hem maar heel even gezien, daarna was ik naar mijn kamer gegaan. Hij glimlachte vaag en vroeg of hij binnen mocht komen. Ik knikte, al was het alleen maar omdat ik nieuwsgierig ben. Hij liep voorzichtig naar binnen en sloot de kamerdeur achter zich. Ongemakkelijk en zenuwachtig liep hij naar mij toe. Hij stopte voor het bed en ging op het randje zitten. Hij leek niet echt op zijn gemak zo te zien. Nieuwsgierig wachte ik af. 'Mijn naam is Aiden en ik ben hier om met je te praten.' vertelde hij. Ik zuchte zachtjes. We wisten allemaal waar dit gesprek op uit zou draaien. 'Alp- Mack en Caith maken zich zorgen om je.' begon Aiden. Ik knikte voorzichtig. Dat had ik zelf ook al gemerkt. Als hij was gekomen om dat te vertellen dan kon hij wat mij betreft weer vertrekken. Aiden zuchte lichtjes. 'Ik weet niet wat er gebeurd is, maar...' Vragend keek ik hem aan. 'Wordt jezelf weer. Alsjeblieft.' zei hij voor hij vertrok. Ik zuchte en liet me achterover vallen op het bed. Ik bleef denken aan zijn woorden. Waarom kom het hem iets schelen hoe het met mij was? En wat kon het mij schelen? Het duurde niet lang voor ik in slaap viel.
De volgende ochtend was ik vroeg wakker. Ik nam een snelle douche en kleedde mezelf aan voor ik naar beneden liep. Caith was beneden begonnen aan het ontbijt. Zo te zien was ze pannekoeken aan het bakken. Het rook in elk geval heerlijk. Ik liep de keuken zachtjes binnen, zonder Caith te storen en ging aan de bar zitten. Toch merkte Caith mij al snel op. Caith legde een aantal pannekoeken op een bord en zette het hoopvol voor mij neer. Ik nam een klein hapje en merkte al snel dat ik meer wilde. Niet zo gek aangezien ik de afgelopen dagen maar weinig gegeten heb. Caith zat vol verbazing te kijken hoe ik het hele bord leeg at. Mack liep de keuken binnen en gaf Caith een lange liefdevolle kus voor hij een bord pakte en ook aan het ontbijt begon. Dex kwam zoals gewoonlijk als laatst binnen. Hij pakte een bord en ging naast Mack zitten om te eten. 'Moet jij ook niet iets eten?' vroeg Dex aan mij met volle mond. 'Averie heeft haar ontbijt al op. Natuurlijk mag ze altijd meer pakken.' antwoordde Caith voor mij. Ik schudde licht mijn hoofd en gaf Caith een scheve glimlach. Mack en Dex keken mij verbaasd aan. 'Helemaal leeg?' vroeg Mack vol verbazing. Caith knikte. Mack stond op en gaf mij een stevige knuffel. 'Dat is al een begin.' zei hij vrolijk. 'Heb je zin om vanmiddag mee te gaan?' vroeg Dex aan mij. 'Naar mijn vrienden.' zei Dex ter verduidelijking. Ik schudde mijn hoofd. 'Ander keertje.' zei ik schor. Dex knikte. Ik hielp Caith met het afruimen en ging daarna terug naar mijn kamer.
Dex had gevraagd of ik mee wilde naar zijn vrienden en ik had nee geantwoord en om heel eerlijk te zijn had ik ook niet zo veel zin, maar ik was nieuwsgierig naar de jongen van gister en misschien was het wel een vriend van Dex, waarom was hij anders hier? Ik pakte mijn telefoon van het nachtkastje en liep de trap af naar beneden toe om Dex te zoeken. Ik vond hem in de hal waar hij zijn schoenen aan het aantrekken was, zo te zien was ik dus net op tijd. 'Mag ik mee?' vroeg ik. Dex knikte. 'Tuurlijk!' Ik zoch mijn jas op en trok hem aan, terwijl Dex de sleutels van zijn motor opzocht. 'We gaan naar een soort bar. We spreken daar wel vaker af. Als je graag weer naar huis wilt dan moet je het zeggen, dan breng ik je naar huis toe.' zei hij. Ik knikte. Vervolgens haalde hij zijn motor uit de garage en hielp mij bij hem achterop. Samen gingen we op weg naar het dorp.
Het dorp was gelukkig niet zo ver weg. Dex reed nogal hard en gevaarlijk, dus ik was blij toen hij zei dat we er waren. Misschien dat ik terug wel ging lopen. Het zou dan wel langer duren, maar zo weet ik tenminste wel zeker dat ik heel aan kom. Dex en ik liepen samen de bar in. Binnen was het warm en gezellig. De geur van openhaard drong mijn neus binnen. De bar was donker en zag er oud uit, maar dat gaf wel een gezellige sfeer. Dex leidde mij naar de openhaard achterin. Voor de openhaard zag ik een aantal meiden met kussens op de grond zitten, terwijl de jongens op de bank zaten die ook voor de openhaard stond. Van het groepje kwam veel gepraat en gelach, iets wat ik al een tijdje niet gedaan heb. Dex zei gedag tegen het groepje en plofte naast de jongens op de bank. 'Hoe komt het dat jij zo laat bent, we hadden om 12 uur afgesproken hoor.' zei een van de jongens. Dex gaf hem een elleboog, waar de andere jongens om moesten lachen. Ongemakkelijk keek ik toe hoe kinderachtig ze bezig waren. 'Hoi, mijn naam is June. Jij bent vast Averie, het nichtje van Dex.' Ik knikte. 'Leuk je te ontmoeten. Aangezien je neef niet veel manieren heeft, zal ik je wel even voorstellen aan de rest.' zei ze vrolijk. 'Dit is Sasha.' Ze wees naar een meisje met bruine krullen, bruine ogen en een olijfkleurige huid. 'Leuk je te ontmoeten. Dex heeft al veel over je verteld.' groette ze vriendelijk. Ik gaf haar een vriendelijke glimlach terug. 'Verder hebben we Sam, Jake en Drew nog.' Ze wees één voor een de jongens aan. Sam had lichtblond haar en bruine ogen. Hij schonk mij een vriendelijke glimlach. Jake had donkerbruin haar en donkerbruine ogen. Hij zwaaide en zei dat hij het leuk vond om mij te ontmoeten. Drew had bruin haar en groene ogen. Ook hij gaf mij een warme glimlach. Het leek mij een leuke vriendengroep. Ik ging tussen Sasha en June in op de grond zitten. We kletste over van alles. Het was erg gezellig en ik ben blij dat ik toch besloten heb om te komen. 'Goed om te zien dat je het naar je zin hebt.' Hoorde ik een zware stem achter mij zeggen. Ik draaide mij om en zag de jongen van gister staan. Hij was er dus toch. Ik stond op en kwam bij hem staan. 'Bedankt.' zei ik. 'Voor gister.' zei ik ter verduidelijking erachteraan. Hij knikte. 'Ik heb niet veel gedaan.' mompelde hij. Ineens draaide hij zich om en liep naar buiten toe. Ik twijfelde of ik achter hem aan zou lopen of niet. Mijn nieuwsgierigheid won het van mij en dus liep ik achter hem aan naar buiten. Toen ik eenmaal buiten was zag ik hem niet meer. Ik liep een stukje door, maar zag hem nergens. 'Het is niet slim om in je eentje rond te zwerven.' Hoorde ik van achter mij. Ik draaide mij om en zag daar de jongen staan. Verward keek ik hem aan waarop hij zuchtte. 'Waarom ben je naar mij toe gekomen gister? Ben je een vriend van Dex?' vroeg ik hem. Die vragen spookte al een tijdje door mijn hoofd. 'Echt vrienden kan je het niet noemen.' mompelde hij. 'Averie, gaat het goed met je?' vroeg Dex die achter Aiden verscheen. Hij Aiden een hatelijke blik terwijl hij naar mij toe kwam lopen. Ik knikte. 'Met mij is alles goed, hoezo?' vroeg ik. Dex schudde zijn hoofd. 'Niks.' zei hij zuchtend. 'Wil je al naar huis?' vroeg hij. Ik knikte. 'Ja, maar ik loop wel naar huis toe.' zei ik. Ik ging mooi niet meer bij hem achterop op de motor. 'Nee joh ik breng je wel.' zei hij. Ik schudde mijn hoofd. 'Dat hoeft niet ik loop wel, blijf jij maar gewoon hier.' zei ik met een glimlach naar hem. 'Ik breng je wel thuis, ik ga zelf ook naar huis.' zei Aiden. Ik knikte. 'Bedankt.' zei ik. Dex schonk mij een vreemde blik. 'Weet je het zeker?' vroeg hij. Ik knikte. 'Ja ik zie je later weer.' zei ik en liep snel bij hem weg voor hij mij tegenhield en alsnog terug bracht met de motor. Samen met Aiden liep ik naar zijn auto. Opgelucht haalde ik adem. Dat voelde al iets veiliger dan de motor van Dex. Hij opende de passagiersdeur voor mij en liet mij instappen voor hij zelf instapte. Het was stil. Ik wist niet zo goed wat ik moest zeggen. 'Ik ben Averie trouwens.' stelde ik mij voor. 'Dat weet ik.' antwoordde hij luchtig. Ik knikte en fronste. Hij had mij nog steeds geen antwoord gegeven op de vraag die ik hem eerder had gesteld. Hij had gezegd dat hij en Dex niet echt vrienden waren en dat had ik gezien, maar hij had mij niet uitgelegd waarom hij naar mij toe kwam. Als het een vriend van Dex was dan had het logisch geweest, maar het feit dat Dex en Aiden geen vrienden zijn maakte het vreemd. 'Is er iets?' vroeg Aiden. Ik keek hem verbaasd aan. 'Je had een diepe frons op je gezicht dus ik vroeg mij af of er iets is.' zei hij. 'Je hebt mijn vraag nog niet beantwoord.' zei ik. 'Wat was de vraag?' vroeg hij. 'Ik wil graag weten waarom je gister naar mij toe bent gekomen.' vertelde ik. Hij zuchte. 'Dat kan ik je niet uitleggen.' zei hij. Dat snapte ik niet. 'Waarom niet?' Zo moeilijk kon het toch nooit zijn? 'Omdat het nogal ingewikkeld is.' mompelde hij. 'Kan je het niet proberen?' vroeg ik nieuwsgierig. Hij schudde zijn hoofd. 'Er speelt meer dan jij denkt.' fluisterde hij. Ik twijfelde zelfs of ik het wel goed gehoord had. Ik zuchte en gaf het op. Het was duidelijk dat Aiden niks ging zeggen. Aiden reed het terrein op en zette de auto voor mijn huis stil. 'Bedankt dat je mij thuis hebt gebracht.' zei ik. Hij knikte. Ik stapte uit de auto en liep naar het huis. Aiden wachtte tot ik binnen was voor hij wegreed. Ik leunde tegen de deur en zuchte. Er speelt hier meer dan jij denkt. Spookte door mijn hoofd. Wat zou hij daarmee bedoelen? Ik wist het nog niet, maar ik besloot om voortaan alles in de gaten te houden. Misschien kreeg ik dan wel een antwoord.
JE LEEST
Speciaal Verwant - Moonmates *VOLTOOID*
WerewolfMoonmates, iets waar Averie nog nooit van had gehoord...tot nu. Na het plotselinge overlijden van haar familie, gaat Averie door een moeilijke periode. Als ze de mysterieuze Aiden leert kennen, komt ze weer tot leven. Het gevoel dat hij haar geeft...