3. Afscheid

864 54 0
                                    

Averie

We moesten de vlucht een dag uitstellen. Eigenlijk zou ik gister vertrekken, maar dat werd dus een dag later. Vandaag mocht ik wel weg uit het ziekenhuis. Vanmorgen werd Mack gebeld en van de blik op zijn gezicht uitgaant was het geen goed nieuws. Caith pakte ondertussen spullen in en hielp mij de auto in. We zouden eerst langs mijn huis rijden om wat spullen te halen en als ik eraan dacht dan kreeg ik al een brok in mijn keel. In dat huis waren zoveel herinneringen die we samen gemaakt hadden. Van de feestdagen naar de gewone gezellige dagen tot de iets minder leuke dagen. Ik was bang dat ik het niet aan zou kunnen, maar ik moest wel. Samen met Caith wachtte we in de auto in stilte af tot Mack zou komen. Daar hoefde we niet lang op te wachten. Caith wilde weten wat er aan de hand is, maar Mack zei dat hij het later zou vertellen. Waarschijnlijk iets wat mij niks aan ging. Ik staarde uit het raam. In het begin herkende ik niet veel, maar toen we langzaamaan dichter bij mijn huis kwamen begon ik de omgeving te herkennen tot Mack de auto voor het huis parkeerde. Ik slikte de brok in mijn keel weg en stapte uit. Samen met Caith liep ik het huis in. Mack bleef buiten om nog een telefoontje te plegen. Toen ik het huis eenmaal binnen was voelde ik de tranen al opkomen. Alles stond nog precies zoals we het achtergelaten hadden en zoals het hoort. Voorzichtig liep ik verder naar binnen. Caith liep zachtjes achter me aan en zei niks. Voorzichtig pakte ik een fotolijstje van een kastje af. Het was de foto die we op vakantie in Italië gemaakt hadden. Het was mijn favoriete foto en mijn favoriete herinnering aan hun. Het was onze eerste vakantie en zelfs Sophie en Tim hadden het niet in hun hoofd gehaald om ruzie te maken. Het was perfect geweest. Ik nam de foto mee naar boven. Ik opende als eerst de kamer van Tim. Het was er nog net zo rommelig als ik me kon herinneren. Een kleine waterige glimlach ontsnapte aan mijn mond. Ik liep verder zijn kamer naar zijn nachtkastje. Daar lag een zilver kettinkje met een bedeltje. Iedereen van ons gezin had er eentje. Het was een idee geweest van mijn moeder. Ze vertelde dat ze zelf precies zo een kettinkje had gekregen van haar moeder en dat het een bijzondere betekenis had. Al had mijn moeder nooit verteld wat die betekenis was, we waren alle drie dolblij geweest met het kettinkje. Ik hield de ketting goed vast en verliet zijn kamer weer. Ik liep meteen door naar de kamer van Sophie. Daar vond ik dezelfde ketting. Als laatste ging ik naar de slaapkamer van mijn ouders. Hun kettingen had ik eerder al gekregen van het ambulance personeel. Ik keek nog één keer rond en snoof nog één keer hun geur op voor ik hun kamerdeur sloot en naar mijn eigen kamer ging. Caith zat daar op de grond met een koffer en was al bezig met het inpakken van mijn kleren. Ik liep naar mijn bed en ging zitten. Voorzichtig haalde ik de bedeltjes van de ketting en legde ze neer op bed. Ik deed mijn eigen kettinkje af en hing hun bedeltjes erbij voor ik hem weer om deed. Daarna hielp ik Caith met het inpakken van mijn spullen. Caith en Mack waren het erover eens geweest dat ze mij hier niet alleen achter konden laten en hadden dus besloten om mij mee te nemen naar Canada. Misschien was het wel goed voor mij. Een nieuwe omgeving en een nieuwe start. Mijn ouders en Tim en Sophie waren twee dagen geleden gecremeerd. Toch zou er een soort begravenis volgen waarbij ze uitgestrooid zouden worden. Die bijeenkomst zou in Canada plaats vinden. Dat was een wens geweest van mijn moeder en mijn vader had toegestemd. Caith en ik waren best snel met inpakken. Mack kwam niet lang na dat wij klaar waren binnen gelopen om de koffers mee te nemen en in de auto te leggen. Voor de laatste keer nam ik afscheid van mijn ouderlijk huis voor ik de deur achter mij sloot. Met Caith en Mack liep ik naar de auto en stapte in. Voor de laatste keer keek ik om en voelde een traan naar beneden vallen. Ik zou ze missen.

Na drie uur vertraging zaten we eindelijk in het vliegtuig naar Canada. Mack en Caith wonen in een klein dorpje vlakbij Jasper National Park.
Mack had aan mijn neef Dex gevraagd of hij ons op kon komen halen zodra we geland waren. Het was een lange tijd geleden toen ik Dex had gezien. Dex is 19 jaar en daarmee een jaar ouder dan mij. Ik was erg benieuwd. De hele vlucht zei ik niks. Ook at of dronk ik niks, dat Caith grote zorgen baarde. Er was heus niks aan de hand ik had gewoon geen honger. Ik miste ze nu al. Ik staarde uit het vliegtuigraampje en legde mijn hand om de bedeltjes. Een dikke traan rolde over mijn wang naar beneden en het duurde niet lang voor er meer volgde tot ik mezelf in slaap had gehuild.

Ik voelde een warme hand op mijn schouder die mij wakker probeerde te maken. Ik opende mijn ogen en zag dat het Caith was. 'We zijn er.' zei ze. Met zijn drieën liepen we het vliegtuig uit naar onze koffers. Gelukkig hoefde we niet lang te wachten. Dex stond al bij de auto. Na ons begroet te hebben legde hij onze spullen in de kofferbak en hielp mij in de auto. Daarna stapte hij bij mij achterin in de auto. Mack reed en Caith zat naast hem. Ik sloot me af van hun gebrabbel en focusste mij op de omgeving. Ik hoopte dat het me rustig zou maken, maar helaas. Het deed me alleen maar denken aan hun. Ik legde mijn hand weer om de bedels en dacht terug aan de leuke vakantie die we gehad hebben. Meteen kwamen alle herinneringen boven. Hoe we kerst hadden gevierd, de dag dat Sophie eindelijk acht jaar werd, de dag dat Tim een jongen geslagen had omdat de jongen mij verdrietig maakte. Het waren allemaal herinneringen waarbij een waterige glimlach op mijn gezicht ontstond. Even sloot ik mijn ogen. Toen ik ze weer opende zag ik dat we door een bos heen reden. In de verte zag ik al een groot huis staan. Mack reed snel door en parkeerde de auto voor het huis. Nog voor de auto stil stond kwamen er al mensen naar buiten toe. Dex stapte meteen uit en liep naar de andere kant om mij uit de auto te helpen. Door het ongeluk kon ik nog steeds niet helemaal recht lopen en had ik helaas dus hulp nodig. Dex hielp mij naar boven toe en leidde mij naar een kamer. Het huis had ik nog niet zo goed kunnen bekijken, aangezien Dex nogal haast leek te hebben. Mijn kamer was iniedergeval prachtig. De muren waren wit. Op de vloer lag een houten vloer. Aan de rechterkant van de kamer stond een groot twee persoonsbed met een lichtpaars dekbed. Links leidde een deur naar de badkamer en rechts van de deur stond een grote kledingkast. Tegen de muur van de slaapkamerdeur stond een houten bureau met stoel. In het midden van de kamer lag een groot tapijt wat de kamer nog meer sfeer gaf. Dex hielp mij naar het grote bed toe en zorgde ervoor dat ik goed lag voor hij naar beneden ging voor mijn spullen. Ik was ondertussen zo moe dat ik voor mijn kussen het hoofd raakte eigenlijk al sliep. Zo droomde ik over mijn ouders en Sophie en Tim.

Speciaal Verwant - Moonmates *VOLTOOID*Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu