Lalalala, ja weer een vervroegde update omdat ik morgen wéér geen tijd heb. Shame on me. In ieder geval, geniet van het hoofdstuk! En laat vooral een reactie achter, daar leef ik voor. ;)
Hierna nog een hoofdstuk en een epiloog en dan vliegen wij naar deel twee. Partyyy!
Hoofdstuk 32
‘Heel veel plezier’, zei Freek en gaf mij voorzichtig een knuffel. Hij deed dat vast om Samuels reactie te peilen. Als hij mij voluit een knuffel zou geven kon Samuel wel eens boos worden. Ik keek Samuel stiekem aan. Volgens mij vond hij het niet erg. Hij had vast wel door dat ik en Freek een band hadden, niet in de vorm van verliefdheid of broer en zus, maar toch iets meer dan vriendschap. Freek beschermde mij tegen Daan. En Freek zat dag en nacht met mij opgescheept. Iets als een ‘’speciale band’’ kan dan ook niet uit blijven. ‘Dankje’, zei ik tegen hem toen hij mij los liet.
‘Hey man, maak er een leuk weekend van’, hij richtte zich tot Samuel en de twee sloegen elkaar op de schouder. Samuel pakte mijn sporttas, nou ja eigenlijk die van Freek maar mijn kleren zaten erin, en liep ermee naar de auto. Ik liep hem achterna maar werd tegen gehouden door Freek. ‘Doe geen dingen waar je spijt van kan krijgen Sarah.’
Ik keek hem vragend aan maar hij duwde mij zijn kamer uit. ‘Tot over een paar dagen!’
‘Succes met leren’, zei ik tegen hem en hij deed de deur dicht. Snel liep ik naar buiten. Samuel zat al in de auto. Ik ging naast hem zitten. ‘Onderonsje met Freek?’ Vroeg hij en keek mij wantrouwend aan. Ik schudde mijn hoofd. ‘Er is niets tussen ons. We zijn alleen goede vrienden geworden.’
‘Een beetje te goed als je het mij vraagt, maar oké dan.’ Hij startte de auto en reed weg. Het was ongeveer vier uurtjes rijden. Het eerste gedeelte van de rit brachten wij zwijgend door. Totdat ik de stilte verbrak. ‘Gaan we naar een camping of heb je een huisje gehuurd?’
‘Ik heb een huisje gehuurd, ik dacht dat je dat leuker vond.’
‘Ja dat vind ik ook veel leuker dan een camping’, zei ik snel en glimlachte naar hem. Ik besefte mij nu pas dat de radio niet aan stond en zette hem aan. Ik begon mee te neuriën met de muziek. ‘Kan je daar alsjeblieft mee stoppen?’ Vroeg Samuel chagrijnig.
‘Wat is er?’
‘Niets.’
‘Jawel’, zei ik koppig.
‘Het is Daan’, zei hij zuchtend. Mijn hart bevroor. Ik besloot mijn mond te houden. Waarschijnlijk wilde ik het niet weten. Net als met die groepsapp van toen. ‘Moet ik het zeggen?’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik denk niet dat ik het wil weten.’
‘Hij weet dat wij naar Texel gaan.’
Mijn maag begon salto’s te maken in mijn buik. Ik voelde hoe mijn handen begonnen te trillen. ‘Rustig Sarah. Ik ben bij je.’
‘Wanneer stopt het?’ Vroeg ik hem wanhopig. Samuel schudde zijn hoofd. ‘Het komt wel goed, echt.’
‘Nee’, schreeuwde ik. ‘Nee dat komt het niet!’
‘Sarah rustig, zullen wij er straks over praten? Ik moet echt even op de weg letten.’
Ik zuchtte diep. De rest van de rit verliep zwijgend. We naderden de veerboot die ons naar Texel zou brengen. Samuel reed de auto op de Veerboot. ‘Wil je blijven zitten of gaan we op het dek kijken?’
‘Dek’, zei ik kortaf. Wij stapten uit en kwamen via een trap op het dek terecht. Er waren nog meer mensen en de meesten gooiden stukjes brood in de lucht. Ik zag hoe een meeuw snel aan kwam vliegen en het stukje net op tijd met zijn snavel ving voordat het in het water terecht zou komen. Het stikte van de meeuwen om de boot. Dat vond ik ook niet gek, want hier konden ze gratis eten krijgen. ‘Wij hebben geen brood bij hé?’ Vroeg ik Samuel. Hij schudde zijn hoofd. ‘Jammer’, zei ik en liep een rondje over het dek heen. Ik zag dat de boot het vaste land naderde en ik liep terug naar Samuel. ‘Laten we terug gaan naar de auto.’
Hij knikte en zwijgend liepen wij terug. Ik was niet boos op hem. Ik kon het niet bevatten dat Daan weer wist waar ik heen ging. Hoe kon dat? Ik was helemaal in mijn eigen gepeins verzonken totdat Samuel ineens hard op de rem drukte. ‘Verdomme’, schold hij. Ik keek om ons heen om te zien waarom wij zo hard moesten remmen. Ik zag dat er een schaap voor de auto langs liep. Ik kon een kleine lach niet onderdrukken. Samuel reed weer verder. Ik genoot van het prachtige landschap. Het had kleine heuvels en bijna overal waren schapen. Na een paar minuten arriveerden wij bij een huisje. We parkeerden de auto en Samuel haalden onze tassen eruit. ‘Blijf maar even wachten, ik ga de sleutel halen.’
Ik keek hem verbaasd aan. Daan wist waar ik was en hij liet mij alleen? Maar ik zei niets. Ik knikte alleen maar. Binnen vijf minuten was Samuel weer terug en hij liep mij voor naar een klein huisje. Hij opende de deur en samen liepen wij naar binnen. Klein, maar knus bedacht ik mij toen ik het huisje in mij opgenomen had. ‘Kom Saar’, zei hij en hij liep een trap op. Waarschijnlijk naar de slaapkamers. Ik liep achter hem aan. Hij opende een deur en ik zag inderdaad een tweepersoonsbed staan. Hij legde onze tassen op bed. ‘Ik ga mijn spullen niet uitpakken.’
Ik schudde mijn hoofd. ‘Ik ook niet.’
‘Zullen we een strandwandeling gaan maken?’
Ik haalde mijn schouders op. Het maakte mij niet uit wat wij gingen doen. We liepen weer naar beneden en vervolgden onze weg naar buiten. Hij draaide de deur op slot en liet de sleutel in zijn broekzak glijden. ‘Het is maar tien minuutjes lopen’, zei hij en pakte mijn hand vast. Hand in hand liepen wij eerst door een stukje bos heen en kwamen vervolgens uit op het strand. Het was natuurlijk best druk op het strand. Mensen gooiden takken weg voor hun honden. Ook waren er ruiters, die met hun paarden over het zand galoppeerden. Ik hield van het strand. Het maakte mij rustig en de zeelucht was ook nog eens goed voor de longen. Ik keek naar de golven. Hoe ze aan kwamen om vervolgens te pletter te vallen op het strand. ‘Hoe weet Daan dat wij hier zijn?’ Vroeg ik aan Samuel.
Hij schudde zuchtend zijn hoofd. ‘Ik heb…ik praatte met een vriend van mij daarover. En ik denk dat hij ons gehoord heeft.’
‘Oh’, zei ik. Ik wist niet wat ik nog meer kon zeggen.
‘Saar’, zei hij en ik hoorde een rare ondertoon in zijn stem. Het leek wel of hij moest huilen. Maar Samuel en huilen? Hij stopte met lopen en pakte mij vast. ‘Het spijt mij echt Sarah, voor alles.’
Ik kon nu duidelijk zien dat hij traan ogen had. ‘Jij hoeft je niet te verontschuldigen, dat moet Daan doen’, zei ik en gaf hem een kus op zijn wang. ‘Niet huilen alsjeblieft’, fluisterde ik erachteraan.
‘Het spijt mij.’ Ik pakte zijn hand vast en wij liepen weer verder. Aan het eind van het strand zagen wij een groot opvallend gebouw. ‘Ecomare’, zei Samuel zonder dat ik iets gevraagd had. ‘Wat is dat?’
‘Daar vangen ze zeehonden op, wil je kijken?’
Ik knikte enthousiast. Samen liepen wij erheen. We kwamen aan bij de ingang. Ik wilde mijn portemonnee pakken om de entree te betalen. Samuel had al zoveel betaald, ik kon ook wel iets betalen. Maar hij trok mijn hand uit mijn broekzak. ‘Ik betaal, het is mijn verrassingsuitje aan jou.’ Hij glimlachte naar mij. Hij betaalde en we konden verder lopen. We besloten als eerste naar de buitenverblijven te gaan. ‘Wauw’, zei ik toen ik een zeehonden heen en weer zag zwemmen. ‘Het blijven echt leuke beesten.’
‘Mwah ik heb toch liever een hond.’
‘Een zeehond en een hond kan je toch ook helemaal niet vergelijken?’ Zei ik lachend. Samuel schudde zijn hoofd. ‘Dat is ook weer zo’, bekende hij. We liepen verder en ik keek echt mijn ogen uit. Het klonk misschien stom, maar zeehonden waren altijd mijn lievelingsdieren geweest. En nu zag ik ze in het echt. En ze waren met zoveel. ‘Deze worden nog uitgezet’, zei Samuel en hij bleef staan voor een verblijfje. Er zaten twee zeehonden in die net bezig waren met hun maaltijd naar binnen te werken. Ik ging naast hem staan en las het bordje wat erbij stond. ‘Inderdaad’, zei ik. ‘Ik wilde dat ik dat een keer kon zien. Maar als ze vrijgelaten worden dan zijn wij er niet meer.’
En ineens overviel mij een ongelooflijk verdrietig gevoel. De zeehonden zaten maar even gevangen, eigenlijk kon je het zo nog niet eens is noemen. Maar hoe dan ook, ze werden vrijgelaten als ze er klaar voor waren. Ik ging ze vergelijken met mijzelf. Wanneer werd ik vrijgelaten? Vrijgelaten van Daan? Van alle ellende? Moest ik daarvoor mijn leven beroven? Of zou het net zo gaan als met de zeehonden. Als ik er klaar voor was. Voor mijn gevoel was ik er allang klaar voor en helaas dacht ik ook niet dat dat het juiste antwoord was. Van Daan kwam ik pas af als ik dood was. Of als hij dood was. Of als ik hem aan zou geven.
JE LEEST
Sarah
General Fiction(Let op! Dit verhaal heb ik geschreven toen ik net begonnen was met schrijven, dus het is verre van perfect. Wil je echt een boost krijgen van hoe ik schrijf, raad ik je aan mijn nieuwere verhalen te lezen. :) Ik wil wel dit deel ooit eens gaan hers...