Hoofdstuk 20

9.6K 454 26
                                    

De komende paar weken moet ik mij goed voorbereiden op de SET week, die er weer aan komt. Ik ga mijn best doen om ook te schrijven, maar ik kan niet beloven dat dat met enige regelmaat is. Ik hoop op begrip!

Hoofdstuk 20

De volgende ochtend werd ik alleen wakker. Daan was er niet. Er stond een bord met een broodje en een glas melk op het nachtkastje. Hij had dus toch aan mij gedacht. Ik had alleen totaal geen honger. Ik was tegen hem aan in slaap gevallen. Ik voelde een rilling over mijn rug lopen. Ik wilde er niet meer aan denken. Ik liep naar de deur en voelde eraan. Op slot. Ik zuchtte. Zou Samuel mij al gemist hebben? Zou Samuel weten dat ik bij Daan was? Ik hoopte het. Ik ging weer terug op het bed zitten, en besloot toch maar te eten. Mijn lichaam had hoe dan ook brandstof nodig. Langzaam werkte ik mijn broodje naar binnen, nadenkend over een ontsnappingsplan. Ik kwam helaas tot de conclusie dat die er simpelweg niet was. Gefrustreerd sloeg ik met mijn vuist op een kussen. ‘Verdomme’, fluisterde ik.

Samuel

Ik had geen idee waar ik Daan kon vinden. Die gast was overal en nergens. Het meest logische leek om naar zijn studentenkamer te gaan. Maar daar zou een hoop trammelant van komen. Denk aan nieuwsgierige medestudenten met lastige vragen. Ik moest hem ergens anders tegen komen. Maar waar? Verdomme waar? Elke minuut leefde ik in een soort van angst. Die gast was gevaarlijk. Wie weet wat hij Sarah aan zou doen. Ik hoopte maar dat ze mee werkte. Dan zou de schade misschien nog wel mee vallen.

Sarah

Hij kwam weer binnen. Ik bleef hem aankijken. Volgde elke beweging met mijn ogen. God, ik was zo bang. Hij gaf mij een pilletje. ‘Slikken’, beval hij mij. Het was hetzelfde pilletje als de vorige keer. Snel slikte ik het in, voordat hij boos werd. ‘Vanavond is er een studentenfeest, en ik wil dat je mee gaat.’

Ik zei niets. Natuurlijk wilde ik niet mee, dan laat mij maar de hele avond hier zitten. Maar ik had geen keus. Dus zei ik maar niets.

‘Als mijn vriendin’, verduidelijkte Daan zijn eis nog verder. ‘En ik heb al kleren voor je uitgezocht.’ Nu pas zag ik dat hij een plastic tasje bij had.

‘Nee’, zei ik en hield mijn adem in. Dit was niet handig. Daan staarde mij voor een seconde aan. Daarna kreeg ik een klap in mijn gezicht. ‘Natuurlijk wel’, zei hij. Hij gooide de tas naast mij neer. Hij ging weer, en ik hoorde hoe hij de deur op slot draaide. Wat ik niet begreep was dat niemand in het studentenhuis door had dat ik hier was. Op die ene jongen na dan, maar hij was vast net zo erg als Daan. Ik keek in de plastic tas en zag de kleren die hij voor mij meegenomen had. Het was een kort zwart jurkje, ik gaf het toe, het was best een mooi jurkje. Zelf had ik die ook gedacht, als ik hem tegen gekomen was. In de tas zaten ook hakken, niet helemaal mijn stijl. Er zat ook een prachtige ketting in. ‘Wauw’, fluisterde ik. Het hangertje was een klein, piepklein hartje. Het was echt heel mooi. Ik deed alles weer in de plasticzak. Ik ging niet mee, dus had ik het ook niet nodig. Ik smeet de tas naar de andere kant van de kamer.

Samuel

Vanavond was er een studentenfeest. Waarschijnlijk ging Daan daar ook heen, en dan zou ik hem eens onder vier ogen kunnen spreken. Misschien was Sarah wel bij hem. Maar waar hield hij haar? Ik had het al helemaal uitgedacht, alle mogelijkheden drie keer overwegen, en uiteindelijk een paar doorgestreept. Sarah was niet in zijn studentenkamer, dat wist ik zeker. Dat zou te veel opvallen. Bij zijn ouders thuis was ze al helemaal niet. Misschien was ze zelfs niet meer in de stad. Ik slikte. Ik wist dat hij haar uiteindelijk mee wilde nemen naar het buitenland. Voor eigen gebruik, zei hij nog. Maar daar twijfelde ik sterk aan. Waarom wilde hij anders met haar naar het buitenland?

Sarah Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu