Hoofdstuk 25

9K 457 12
                                    

Fijne jaarwisseling en een gelukkig nieuw jaar gewenst!

Hoofdstuk 25

Paniek overviel mij. Wat als juist Samuel mij mee moest nemen naar het buitenland? Samuel had mijn hand nog altijd vast, en trok mij een trein in. We namen ergens plaats. Ik keek hem aan. Zijn ogen waren eerst op mij gericht, maar daarna stond hij op en liep weg. ‘Ik ga even een krant halen.’

Ik vroeg mij af of er kranten in de trein lagen, maar dacht daar verder niet over na. Ik moest weg hier. En ik moest pilletjes hebben. De chaos in mijn hoofd nam alleen maar toe. Ik stond snel op en wilde de trein weer uitrennen, totdat ik tegen gehouden werd. ‘Wat ga je doen?’ vroeg een stem verbaasd. Ik voelde hoe ik duizelig werd, en plots omviel. Een paar minuten later, schat ik, werd ik wakker met barstende hoofdpijn. Ik zat nog steeds in de trein. Ik keek opzij. Samuel zat naast mij en had mij stevig vast. ‘Gaat het?’ vroeg hij bezorgd.

‘Ik moet…pilletjes’, zei ik en greep pijnlijk naar mijn hoofd. ‘Alsjeblieft.’

‘Nee die hoef je niet.’

‘Gaan we naar het buitenland? Hoor jij bij Daan?’ vroeg ik in paniek. Ik had mezelf niet meer onder controle en begon hem te slaan. De conducteur kwam langs en keek ons vragend aan. ‘Is alles wel goed?’ vroeg hij bedenkelijk.

‘Ja meneer, ze heeft alleen last van haar migraine en dat uit ze op mij’, zei Samuel met een glimlach en pakte onze kaartjes. De conducteur bekeek ze en liep daarna weer verder. Hij keek nog een keer bedenkelijk naar ons, maar besloot toch verder te lopen.

‘Sarah houd je alsjeblieft rustig.’

‘Hoor jij bij Daan?’

Samuel schudde zijn hoofd. ‘Nee, natuurlijk niet. Ik heb je daar net weg gehaald.’

‘Dus we gaan niet naar het buitenland?’ vroeg ik als extra bevestiging.

‘Nee.’

‘Wat wilde Daan daar met mij doen?’ ik voelde weer een steek door mijn hoofd, en kon een zachte kreun niet onderdrukken. ‘Ik heb hoofdpijn. Die pilletjes werken Samuel. Geef ze mij.’

Ik hoorde hoe hij zuchtte. ‘Ik heb ze niet Sarah.’

Ik dacht dat ik gek werd. Ik onderdrukte de neiging hem nogmaals te slaan. ‘Waar gaan we heen?’

‘Naar Eindhoven.’

‘Wat gaan we daar doen?’

‘Daar ben je veilig voor Daan’, zei hij en hij wreef zachtjes over mijn hoofd. Ik ging tegen hem aan liggen en voelde hoe mijn oogleden zwaar werden. Ik had de laatste tijd erg weinig geslapen. Langzaam viel ik tegen zijn schouder aan in slaap.

‘Nee!’ schreeuwde ik en ging meteen rechtop zitten.

‘Rustig Sarah’, zei een bekende stem en ik voelde dat armen mij omklemde.

‘Laat me los.’

‘Je had een nachtmerrie.’

‘Waar ben ik dan?’

‘In de trein, we zijn er bijna.’

‘Hoelang heb ik geslapen?’

Ik hoorde hoe hij een zucht liet ontsnappen. ‘Jij stelt veel vragen. Maar een half uurtje, denk ik.’

Na ongeveer een kwartiertje kwam de trein tot stilstand. Samuel hielp mij overeind. Ik zelf had de kracht daar niet voor. Ik had gewoon echt die pilletjes nodig, dan voelde ik mij een stuk beter. Samuel tilde mij op en liep de trein uit.

‘Hey man’, hoorde ik een stem achter mij. Samuel draaide zich om.

‘Waar is je auto?’

‘Volg mij.’

We liepen de jongen achterna. Samuel droeg mij nog steeds en dat was maar beter ook zo. We kwamen uit bij een sportieve auto. Ik had verder geen verstand van auto’s, dus wist ook niet wat het merk was. Hij was groen, maar niet zo groen dat het pijn deed aan je ogen. De jongen maakte het portier open, en Samuel legde mij in de auto. Zelf ging hij voorin zitten met de jongen. Dat was ook nodig, want de kracht om rechtop te zitten, had ik ook niet meer. Samuel en de jongen waren in gesprek, maar ik kon mij er niet op concentreren. Ik had ontzettend veel hoofdpijn en voelde hoe ik weer weg zakte. 

Sarah Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu