Hoofdstuk 7

12K 531 40
                                    

Sorry dat het zo weinig is!

Hoofdstuk 7

Ik voelde mij oké. Voor het eerst sinds weken voelde ik mij weer oké. Daan had ik dus afgelopen weekend niet gezien, en aankomend weekend zou ik hem ook niet zien. Daarna zag ik wel weer. Daar wilde ik liever nog niet over nadenken. Ik liep bijna fluitend het schoolplein op, zo gelukkig voelde ik mij. Alleen maar omdat ik hem niet gezien had. Na zo’n korte tijd beheerste hij eigenlijk mijn leven al. Bij de kluisjes trof ik Marlies aan.

‘Maandagen’, zuchtte ze.

‘Ik ben best vrolijk’, lachte ik.

‘Waarom?’

‘Geen idee. Maar zaterdag bij jou toch?’

Marlies keek mij bedenkelijk aan. ‘Oh shit sorry, ik moet zaterdagavond oppassen op mijn nichtje. Volgend weekend afspreken?’

Meteen verdween mijn vrolijke gevoel, dat plaats maakte voor een steen. Ik voelde hoe de steen neer plofte in mijn maag, en daar bleef liggen.

‘Saar?’

‘Uhm ja is goed’, zei ik snel.

‘We hebben nu geschiedenis toch?’ vroeg Marlies terwijl ze verder ging met haar tas uitruimen, of inpakken. Net hoe je het bekeek. Snel knikte ik.

‘Ik ben even naar de wc.’

Snel liep ik weg, een wc hokje in. Hopeloos ging ik tegen de muur aan zitten. Fáck. Maar misschien kwam hij wel helemaal niet? Vorig weekend was hij ook niet geweest, tenminste mijn ouders hadden er niets over gezegd. Misschien kon ik uitgaan, dan was ik ook weg. Maar meteen schudde ik mijn hoofd. Dat was nog dommer dan thuis zijn.

De dagen gingen veel te snel voorbij, het was al donderdag. We hadden eerst gym, hockey. Ik had een hekel aan hockey, dan speelde ik nog liever volleybal.

‘Ugh ik haat hockey’, zei ik zuchtend tegen Marlies toen ze naast mij op de spelersbank ging zitten.

‘Neh, ik vind het wel oké. Beter dan voetbal.’

Goed, daar had ze een punt. De leraar verdeelde ons in tweetallen, en we moesten gaan overspelen. Na het overspelen deden we een partijtje. Ik en nog drie anderen, tegen vier anderen. Ik had de bal, ja wij speelden hockey met een balletje, en rende naar voren. Ik was best goed in hockey, en dat verbaasde mij best wel. Ineens voelde ik een stick tegen mijn enkel aan slaan, en ik viel op de grond. Pijnlijk greep ik naar mijn enkel, en ik kreeg een excuus van de tegenstander, die blijkbaar Cas was. Ik mompelde iets van ‘’oké’’ terug, en ging samen, hinkelend, met Marlies een ice-pack halen.

‘Kan ik niet mee oppassen met je?’ vroeg ik ineens. Meteen had ik spijt. Je nodigt jezelf niet uit.

‘Oh dat kan ik wel vragen, is een goed idee            Saar!’

Meteen voelde ik me al een beetje opgelucht. De steen was namelijk niet meer weg gegaan sinds maandag.

‘Dan laat ik je vanavond weten of het mag.’

Sarah Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu