27

101 9 3
                                    

Tom

We zijn een week verder sinds het experiment en ik voel me beter. Ik heb Aline beter leren kennen. We hebben dezelfde moeder. Kyra is een volbloed zus van haar en een halfzus van mij. Dat wist ik niet. Niet dat het me uit maakt. Ik hou van Kyra en zij van mij. Aline kan daar best bij. Ik mag haar graag. Jake praat niet meer en ik neem het hem niet kwalijk. Aline heeft hem aan een notebook geholpen. Nu schrijft hij alles op. In een andere situatie zou het best grappig geweest zijn om Jake zo driftig te zien schrijven. Maar de situatie is niet anders. 'Hoi Tom' zegt Aline. Jake loopt met haar mee en steekt zijn hand op. 'Hey' antwoord ik vrolijk. We hebben allemaal te kampen met de gevolgen van E.V.H.A.W. en we hebben allemaal een ander probleem. Jake kan niet meer praten, al wil hij het nog zo graag. Aline kan zich slecht concentreren en heeft het idee dat ze niet meer van zichzelf is. Ik zie continu beelden terug van wat er gebeurd is. Kyra voelt niet meer zoveel emoties, alsof ze haarzelf op stand-by heeft gezet. Daarnaast lijkt ze alles dat te maken heeft met het experiment te ontlopen. Het is heel snel een vreemde boel geworden.


Kyra

Ik loop rond bij E.V.H.A.W. De mensen dachten dat het slim was, omdat ze me willen confronteren met de werkelijkheid die ik steeds ontloop. Het helpt een beetje. De doktoren willen niet dat ik verhoord wordt door de politie omdat ik "labiel" zou zijn. Geestelijk instabiel. Niet helemaal onwaar. Aline, Tom en Jake hebben ook dat label opgekregen. Wat hadden ze verwacht? Dat we alles meteen zouden verwerken? De doktoren willen niet dat het erger wordt, dus we hoeven niet te praten. Dat wil ik ook niet. Misschien is dat de reden dat Jake niet praat. Misschien probeert hij zichzelf te verdedigen, zonder dat hij het zelf weet. Ik loop door de gangen. Ik wordt er niet eens bang van. Ik voel niets. Helemaal niets. Ik weet dat het niet klopt. Dan hoor ik voetstappen. Zouden ze me komen halen om weer terug naar het instituut te gaan? Ik slaap tegenwoordig in een instituut voor labiele kinderen. Eerst was ik best boos, maar toen begreep ik dat ik niet alleen zou zijn. Ik wil niet alleen zijn. Dan voel ik een doek over mijn mond en ik zak in elkaar.


Jake

Tom is net als wij een beetje veranderd. Hij probeert een makkelijk gesprek te voeren. Dan hoef ik niet te veel te schrijven en kan ik vaak gewoon gebaren. De eerst paar dagen had ik gewoon kramp in mijn hand! Toen werd ook het meeste gevraagd. Daarna kregen ze door dat hij nog steeds niet alles kon zeggen. Ik kan niet zo snel schrijven als ik zou willen. Als ik kan praten. Ik ben nog maar net niet vergeten hoe mijn stem klinkt. Ik wil het gewoon uitschreeuwen. En het kan niet! Dit is zo frustrerend. Zelfs als ik huil - ja, ik huil, best veel zelfs - kan ik niets van mijn stem horen. Ik mis hem. Het gesprek tussen Tom, Aline en mij is stil gevallen. Ik ga, ik moet nog naar de psycholoog. Ik laat de tekst aan Aline en Tom zien. We zeggen doei - nou zeggen? - en ik ga. Mijn psycholoog is best aardig, maar ik denk niet dat het helpt. Dan haalt iemand me onderuit. Ik klap met mijn hoofd op de grond. Er druipt wat bloed in mijn ogen en het wordt zwart.

Zonder hemWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu