Hoofdstuk 1

740 40 9
                                    

De dokter is net langs geweest, met het verschrikkelijke nieuws, waar we allemaal al bang voor waren. Ik heb nog maar 30% op het overleven van die kut kanker. 30%. Ik weet het zeker, ik ga dood. Mijn ouders zeggen steeds dat het goed komt, en ik nog 30% kans heb, maar ik zie aan ze dat ze ook weten dat dit het einde is, het einde van mij, Sophie, hun dochter. Het rare is, ik voel me eigenlijk helemaal niet ziek, ik word soms wel misselijk, maar dat is maar heel even zo. Ik wil gewoon kunnen leven als een normale tiener, verliefd worden op een jongen waarvan ik hou, liefdes verdriet hebben omdat het uit is gegaan, weer opnieuw verliefd worden... Dat zit er voor mij waarschijnlijk niet in. Het enige wat ik moet doen is wachten, wachten totdat die stomme kanker weg is.

Ik kan niet veel doen hier in het ziekenhuis, elke dag zie ik hetzelfde. Ik had vriendinnen, ja, had. Alleen die hebben mij laten vallen, zodra ik heb gezegd dat ik kanker had. Ze wilde niet gekwetst worden, als ik zou 'doodgaan', dan zouden ze verdriet hebben. Egoisme noem je dat. De enige échte vriendin die ik heb, heet Rochelle, maar die is geëmigreerd naar Australië, de andere kant van de wereld dus. Ze is wel Nederlands, en we proberen zo veel mogelijk te skype. Ze weet wat er met mij aan de hand is, ze weet alles, echt alles. Ik wou dat ze hier was, hier in Nederland...

Maar het ergste van allemaal, is dat ik 30% kans heb om te overleven. 30%.

30% {H.S} Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu